© visit flanders

Wijn uit eigen tuin

Door de klimaatopwarming vindt ook in ons land druiven telen almaar meer ingang. Wat dacht je van een miniwijngaard in je eigen tuin?

Druivenplanten met blote wortels moet je planten in de lente of in de herfst. Uitplanten in een pot kan het hele jaar door, al kan je de vorstperiode maar beter vermijden.

Wil zo’n druivenstok zich lekker voelen in je tuin en goed wortelen, dan moet je hem een ruim plantgat gunnen – 40 cm breed én diep – en hem na het aanplanten flink water geven.

Wijnstokken verdragen geen onkruid in hun buurt. Het is dus zaak om de grond in een straal van 50 cm rond je plant onkruidvrij te houden. Een laag stro rond je plant is ook een aanrader, zeker de eerste jaren.

Let er verder op dat het zogenaamde entpunt of griffel 5 tot 10 cm boven de aarde blijft. Graaf het dus zeker niet in.

Hou tot slot voldoende afstand tussen je druivenplanten: anderhalve meter van elkaar, twee tot drie meter als je ze wil opleiden tegen een muur, plus nog eens minimum twee meter tussen twee rijen.

Een miniwijngaard vergt wel wat onderhoud, liefst met enige kennis van zaken. Want als je een druivenstok niet snoeit, gaan de ranken een dichte struik vormen of over de grond kruipen. Volg dus als het kan een snoeicursus, bijvoorbeeld in een tuinbouwschool, tuinbouw- of volkstuinvereniging.

De druivenrassen die bij ons worden verkocht, zijn in de regel geschikt voor elke grondsoort, maar niet voor erg vochtige grond. Twee rassen, die het goed doen als tafeldruif én als wijndruif, verdienen aanbeveling: Blauwe Muskaat en Birstaler Muskaat.

Dank aan Jean-Luc Wanzoul, prof. aan de Technische Tuinbouwschool van Gembloux

Partner Content