Wandelen door het historische hart van Antwerpen

Leen Baekelandt
Leen Baekelandt Journaliste Plusmagazine.be

Wat is er aangenamer dan een stad te voet te ontdekken? Flaneer met ons mee door de oude kern van Antwerpen met haar prachtige stadhuis, de als kant uitgewerkte Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, de gildenhuizen, het impressionante stadhuis,...

Plaats van vertrek: parking Nationale Bank. Gemakkelijk voor wie met de wagen naar Antwerpen komt, maar ook een halte waar heel wat bussen en trams uit de omgeving halt houden. En bovendien niet zomaar een parking, maar meteen de eerste halte op onze historische wandeling.

Het Keizersbastion

Bij de heraanleg van de Leien werd in 2003 op deze plek immers een groot gedeelte van het Keizersbastion teruggevonden dat in opdracht van Keizer Karel werd gebouwd. Het Keizersbastion was een onderdeel van de 16de eeuwse Spaanse stadsomwalling rond Antwerpen. Naast een militair icoon was het een statement van de 16de eeuwse handelsmetropool.

Om de restanten van de stadswal en de tentoonstellingsruimte die er in 2012 omheen werd gebouwd te bekijken, moet u in de parking op verdieping -3 zijn. Op de vloer ziet u het huidige standsplan van Antwerpen, met daarop de Spaanse omwalling geprojecteerd. Onder een stolp staat ook een maquette van het geheel en op de wanden werden informatieve panelen aangebracht. In de doorgang naar de lift werden vitrinekasten geplaatst met archeologische vondsten die gedaan werden tijdens de werken, waaronder mamoetbeenderen uit de laatste ijstijd. Maar dé blikvanger zijn vanzelfsprekend de grote ramen die uitzicht bieden op de verlichte stadswal.

De bastionruimte zelf is af en toe te bezoeken zoals op de Erfgoeddag of de Open Monumentendag.

De Nationale Bank

Eenmaal terug boven, steken we de Leien – door de Antwerpenaars ‘den Boulevard’ genoemd – over. Links kan je een blik werpen op het imposante filiaal van de Nationale Bank van België. Het is ontworpen door architect Henry Beyaert en werd op vier jaar tijd afgewerkt. Met zijn opmerkelijke toren- en dakenspel ontstond één van de markantste bouwwerken van de Antwerpse leien. In zijn typische eclectische stijl en gebruik makend van elementen uit de Italiaanse, Franse en Vlaamse renaissance kwam Beyaert tot een eigentijds, doelmatig bankgebouw met een echt Antwerps karakter. In juni van dit jaar werd het gebouw openbaar verkocht aan een Antwerpse vastgoedontwikkelaar.

Theaterbuurt

We wandelen over het Blauw Torenplein en de Oude Vaartplaats, door de meeste mensen beter bekend als de Vogelmarkt. Op zaterdag en zondag wordt het plein ingenomen door de marktkramers. Het verhaal van de Vogelmarkt begint ergens in de 16e eeuw. Toen al werd pluimvee en klein wild op de markt verkocht. De gewoonte om er ook kleding, lekkernijen en zowat alles wat je maar kan bedenken te koop aan te bieden, dateert pas van de 20e eeuw.

Achteraan op het plein staat de Stadsschouwburg, tegenwoordig ‘Het Paleis’ gegeten.

We wandelen links langs de Stadsschouwburg door de Maria Pijpelinckstraat, de straat die genoemd werd naar de moeder van Rubens. Halverwege de straat op de linker kant wandelen we voorbij de Graanmarkt. De kleine kasseien, hoge lindenbomen, houten banken en talrijke terrasjes nodigen uit om even te verpozen. Op het plein staat een standbeeld van een man in een lange jas met een hoed in de hand. Die man is Victor Driesens, acteur en directeur van de KNS in de 19de eeuw en een van de grondleggers van het Vlaams toneel in Antwerpen. Het eerder onopvallende beeld staat op enkele meters van de achterkant van de Bourlaschouwburg. En met de rug naar deze schouwburg! In die tijd gold de Bourla immers nog als de theatertempel van de Franstalige bourgoisie, het Théatre Royale français.

We zetten onze wandeling verder langs de Maria Pijpelinckstraat, waar zich op het einde aan de rechter kant het Grand Café Horta bevindt. Een restaurant gedeeltelijk opgetrokken met de schaarse bewaarde delen van het vroegere Volkshuis van de architect Victor Horta in Brussel.

De Maria Pijpelinckstraat voert ons recht naar het autovrije plein de Wapper. We banen ons een weg tussen de talrijke terrastafeltjes en ontdekken op dit plein enkele mooie 19de eeuwse huizen.

Het Rubenshuis

Rechts op de Wapper (nr. 9-11) bevindt zich het Rubenshuis. Rubens kocht in 1610 samen met zijn eerste vrouw, Isabella Brant, een huis met grond aan de Wapper in Antwerpen. Hij liet de woning naar eigen ontwerp verbouwen en uitbreiden. Het werd een woonhuis in oud-Vlaamse stijl met een atelier in uitbundige zuiderse barok. Beide delen werden zwierig verbonden door een grandioos portiek. Samen vormden ze een heus palazzo aan de Schelde. Vandaag is het Rubenshuis een van de bekendste kunstenaarswoningen ter wereld. Een ticket kost ? 8 (?6 voor -26 en +65).

Via de Wapper komen we op de Meir terecht. Wat we nu kennen als één van de belangrijkste straten van de stad, kwam er pas tijdens de derde stadsvergroting (1291-1314). Daarvoor was hier een moeras dat ontstaan is door de afwatering van de hogere gronden. Pas sinds 1324 is de Meir geplaveid en worden er door vermogende kooplieden woningen opgetrokken.

Paleis op de Meir

Meteen links op de Meir bevindt zich het Koninklijk Paleis of het Paleis op de Meir. Het Paleis op de Meir werd in 1745 gebouwd in opdracht van Jan-Alexander van Susteren. Hij was heer van ‘s-Gravenwezel, grootgrondbezitter, rentenier, koopman en bovendien erfgenaam binnen een geslacht met groot aanzien. Via erfenis kwam hij in het bezit van vier zestiende-eeuwse huizen op de Meir. Hij liet ze door de succesvolle ontwerper Jan Peter Van Baurscheit de jonge omvormen tot een pronkerig ‘hôtel’. Hiermee wilde hij de adellijke status van zijn familie en zijn rijkdom tentoon spreiden. Al snel werd het pand omschreven als een ‘vorstelyk huys’.

In 1812 wordt het pand aangekocht door Napoleon als persoonlijke residentie voor zijn bezoeken aan de stad. Hij laat vooral aan het achterste gedeelte aan de Wapper en op de verdiepingen verbouwingswerken uitvoeren, waarschijnlijk onder supervisie van architect François Verly. Het geheel wordt bemeubeld in ‘keizerlijke’ empirestijl. Napoleon heeft echter nooit in het paleis verbleven. Na zijn nederlaag in Waterloo komt het in handen van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en wordt het in plaats van een keizerlijk een koninklijk paleis. Opnieuw worden er verbouwingswerken uitgevoerd. Willem I verblijft hier regelmatig, net als zijn zoon Willem en diens vrouw Anna Paulowna, de zus van de Russische tsaar.

Na de Belgische omwenteling in 1830 wordt het pand, dat staatseigendom was, gebruikt door de Belgische dynastie. Op 21 juli 1831 houdt Leopold I zijn blijde intrede in Antwerpen en verschijnt meermaals op het balkon van het paleis. Vooral in het begin van zijn regeringsperiode zal de kersverse vorst hier regelmatig verblijven. Het paleis doet vooral dienst als ontvangsten feestruimte voor buitenlandse gasten. Leopold II laat in 1905 twee salons verbouwen tot een spiegelzaal voor feesten en banketten.

In augustus 1914, bij de inval van het Duitse leger, verblijft de koninklijke familie in het paleis tot aan de Val van Antwerpen in oktober.

In de jaren 1950 wordt het paleis ongeschikt bevonden voor koninklijke overnachtingen en in 1969 draagt de koning het over aan het Ministerie van Nederlandse Cultuur. In 1996 wordt de residentie overgedragen aan de Vlaamse Gemeenschap, die beslist het pand te restaureren en te herbestemmen tot ‘publiekspaleis’.

Op weg naar de Grote Markt

Op het einde van de Meir bepaalt de Boerentoren de skyline. De kubusvormige toren van het KBC-gebouw was in 1928 de eerste wolkenkrabber van Europa en is, net zoals de kathedraaltoren, een symbool van Antwerpen.

We wandelen verder via de Meirbrug en de Eiermarkt, slaan rechts af naar de Melkmarkt. De Melkmarkt diende al vanaf de 14e eeuw als zuivelmarkt. Bewonder de barokke arduinen poort van nr 37, “De Ghulden Schoen”. Links zie je de kleine huisjes die al van in de 16e eeuw tegen de kathedraal aanleunen.

We slaan links de Lijnwaadmarkt in, die haar naam dankt aan de wekelijkse linnenmarkt die er tot diep in de 18e eeuw gehouden werd. De cafeetjes dragen hier schitterende namen als: “’t Veur Leste”, “Het Vermoeide Model” “Het Hemelse Gerecht en “’t Elfde Gebod”.

Via de Torfbrug komen we op de Grote Markt terecht. Oorspronkelijk was dit onregelmatig gevormd plein een driehoekig Frankisch plein. Het wordt begrenst door zestiende en zeventiende-eeuwse gildehuizen. De huizen die authentiek zijn hebben grondige restauraties ondergaan. Andere huizen zijn reconstructies uit de negentiende en twintigste eeuw. Ze vonden plaats a.d.h.v. schilderijen en andere oude getuigenissen. Deze reconstructie richtte zich voornamelijk op de Grote Markt van weleer, alhoewel er ook huizen zijn gereconstrueerd die zich op een andere plaats in de stad bevonden. Tot de originele huizen behoren o.a. de nummers 24, 38 en 40.

Het grootste huis heet Het Pand van Spanje en stamt van rond 1580. Op de top staat een ruiterstandbeeld van Jef Lambeaux dat St. Joris uitbeeldt die op het punt staat om de omhoogklimmend draak te doorboren.

Het stadhuis

Het plein wordt aan de westzijde geflankeerd door het Stadhuis, een typisch renaissancebouwwerk. In 1560 werd een ontwerpwedstrijd georganiseerd voor het huidige stadhuis. Alles lijkt er echter op dat er niet één laureaat werd geselecteerd, maar dat het uitgevoerde plan een combinatie is van verschillende elementen uit de ontwerpen van meerdere kunstenaars en architecten. In de bouwrekeningen komen onder meer volgende progressieve kunstenaars voor: Cornelis Floris, Willem Paludanus, Nicolo Scarini, Loys Du Foys, Jacques Du Broecq en Jan Mynsheere. Wat exact het persoonlijk aandeel van elk van hen was, is moeilijk te achterhalen. Wel lijkt het zo dat Cornelis Floris niet alleen de bouwleiding had, maar ook verantwoordelijk was voor een groot deel van de uitvoeringstekeningen.

De eerste steen werd gelegd in 1561. Amper vier jaar later, op 27 februari 1565, werd het nieuwe stadhuis ingehuldigd.

In het midden van de Grote Markt staat de Brabofontein. Volgens een 16e eeuwse legende verslaat Salvius Brabo, neef van Julius Caesar, de reus Antigoon, die de Schelde onveilig maakt. Hij straft hem op dezelfde wijze als Antigoon doet met de schippers die hun tol niet kunnen betalen: hij hakt zijn rechterhand af en werpt die in de Schelde.

De kathedraal

Van de Grote Markst gaan we via de Maalderijstraat naar de Handschoenmarkt. Vroeger was deze Handschoenmarkt het kathedraalkerkhof. Vanaf de 16e eeuw stonden er kraampjes voor de handschoenverkoop. Nu vind je er een paar uitstekende restaurants, een aantal schitterende huizen en de “Put van Quinten Metsijs”. Voor deze waterput uit 1490 smeedt Quinten Metsijs (1466-1530) het ijzerwerk. Hij is aanvankelijk smid alvorens schilder te worden, die zijn opleiding van de Vlaams kunstschilder Dirk Bouts krijgt.

Maar het plein wordt natuurlijk gedomineerd door de Onze Lieve Vrouwe Kathedraal, de grootste gotische kerk van de Nederlanden. De kathedraal werd opgetrokken op de plaats waar reeds voor 1124 een kapel stond.

De bouwwerken begonnen, onder leiding van Jacob Van Tienen, omstreeks 1352 met de aanzet van het koor en de kooromgang, vermoedelijk juist ten oosten van en omheen het koor van de Romaanse kerk. Van 1419 tot 1434 was Peter Appelmans verantwoordelijke bouwmeester van de kathedraal. Onder zijn leiding werden in 1420 en 1430 de fundamenten gelegd voor de torens in het westen. Op dat ogenblik ligt de lengte van de kerk vast, 119 meter. Door de vele gilden en ambachten die elk hun eigen altaar of kapel in de kathedraal wilden inrichten, bleek het bouwwerk al snel te klein. Uitbreiden kon enkel nog in de breedte en in 1454 besliste men twee extra zijbeuken toe te voegen waardoor de kerk in totaal zeven beuken zou tellen. De breedte van de kerk bedraagt door de extra beuken ruim 53 meter. Nog voor de zuidertoren voltooid is, worden er al opnieuw plannen gesmeed voor een grotere kathedraal. Een brand in 1533 strooit echter letterlijk en figuurlijk roet in het eten. Alle beschikbare middelen worden gebruikt voor de heropbouw en de uitbreidingsplannen worden opgeborgen. De kerk blijft zoals ze is, met haar onafgewerkte zuidertoren.

Via de Jan Blomstraat wandelen we naar de Groenplaats.

De Groenplaats

Tot de 18e eeuw is de Groenplaats de centrale begraafplaats van Antwerpen. Tijdens de Oostenrijkse bezetting verbiedt Keizer Joseph II begraafplaatsen binnen de stadsmuren. Bijgevolg wordt de begraafplaats een plein en worden de doden vanaf dat moment buiten de stadsmuren begraven.

In 1843 wordt het standbeeld van Rubens, gemaakt door Guillaume Geefs, op het plein geplaatst.

We verlaten de Groenplaats via de Schoenmarkt. Daar wippen we even de kapel van Onze-Lieve-Vrouw-Toevlucht binnen, beter bekend als ‘het schoenmakerskapelletje’. Toch was deze kapel niet van de schoenmakers, maar was het een huis voor aanbidding. Het is werd 1343 gesticht door Hendrik Suderman. Deze was een welvarende koopman uit Dortmunt. Sinds 1887 komt deze kapel onder het beheer van de Onze-Lieve-Vrouwenkathedraal.

Via de autovrije Schrijnwerkersstraat en Korte Gasthuisstraat komen we in de Lange Gasthuisstraat terecht. Die volgen we tot aan het Mechelseplein, waar we op de linker kant het Elzenveld binnengaan.

Het Elzenveld

Het Sint-Elisabethgasthuis is het oudste ziekenhuis van Antwerpen, vermoedelijk opgericht in de dertiende eeuw en toen gelegen nabij de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal. Het gasthuis bezat buiten de stadswallen de hofstede Ter Elst, later Elzenveld genoemd. Omwille van plaatsgebrek en besmettingsgevaar werd het hospitaal in 1238 overgebracht naar deze locatie. Met de volgende stadsuitbreiding (1295-1314) kwam het ziekenhuis echter terug binnen de omwalling te liggen.

Het oudste bewaarde gedeelte is het schip van de kapel, dat zou dateren van omstreeks 1400 en in 1442-1460 uitgebreid met een groot koorgedeelte. Nadien volgde de bouw van de oudste nog bewaarde gasthuiszaal, die vermoedelijk tussen 1460 en 1484 werd opgetrokken.

Het klooster dateert deels uit de zestiende eeuw. Later werd het meermaals verbouwd en vergroot. De gebouwen werden opgericht rond een gesloten kloostertuin.

Een deel van de gebouwen worden nu gebruikt als congrescentrum. Aan de kant van de Leopoldstraat werd in 1978 door het OCMW een nieuw ziekenhuis opgetrokken.

Eveneens aan de zijde van de Leopoldstraat heeft het Elzenveld ook een kruidentuin, beter bekend als ‘Den Botanieken Hof’, die in zijn huidige vorm dateert van 1826, maar oorspronkelijk al veel ouder is.

We volgen de Leopoldstraat tot op de Leopoldplaats, waar Leopold I als ruiter uitkijkt over het plein.

Langs de zijkant van de Nationale Bank wandelen we terug naar de Franrijklei, waar we aan de overkant opnieuw de parking zien die het vertrekpunt van onze wandeling was.

Het plannetje kan je hier downloaden:

https://www.google.com/maps/d/edit?mid=zhcC_uZQrT8w.keHl-kHF9WI0

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content