© AIKONPRODUCTIONS

Wandelen door het Bourgondische Mechelen

Eind 15de begin 16de eeuw promoveerden de Bourgondiërs Mechelen tot één van de belangrijkste steden van de Nederlanden. Een gouden tijd, die tal van sporen heeft nagelaten en een bezoek aan de stad ook nu nog de moeite waard maakt.

Uit het dak van het gebouw stijgt witte rook op en in de lucht weerklinken metaalgeluiden. Hier zijn brouwers aan het werk. Brouwerij Het Anker lijkt een vreemde plek om een bezoek aan Bourgondisch Mechelen te starten, maar de link met die tijd wordt snel duidelijk. In het bakstenen gebouw defileren rijen flessen, strak in het gelid. Ze krijgen één voor één een Carolus-etiket opgekleefd. Dat verwijst naar Carolus Quintus, Latijn voor Keizer Karel. De Habsburgse keizer, die over een gebied heerste ‘waar de zon nooit onderging’, wordt vaak gelinkt aan Gent, zijn geboortestad, of aan Brussel. Minder bekend is dat hij het grootste deel van zijn jeugd in Mechelen doorbracht, bij zijn tante, Margaretha van Oostenrijk.

Gezagsgetrouw

Begin 16de eeuw is Mechelen dan ook een belangrijke stad. Noem haar gerust de échte hoofdstad van de Bourgondische Nederlanden, al behoort die taak officieel Brussel toe. Mechelen is ook braver en gezagsgetrouwer dan de roerige steden Antwerpen, Gent en Brugge. En dus wordt de stad in 1473 de zetel van de Grote Raad van de Nederlanden, het hoogste gerechtsorgaan van onze contreien. Margaretha van York (1446-1503), weduwe van de Bourgondische hertog Karel de Stoute, vindt het in Mechelen aangenaam toeven en vestigt er haar hoofdverblijfplaats, net als Margaretha van Oostenrijk (1480-1530). Die laatste was landvoogdes van de Nederlanden tot haar neef, de latere Keizer Karel, meerderjarig werd. Hoewel beide vrouwen elk hun persoonlijkheid hebben – de ene vroom, de andere vrijgevochten en humanistisch – delen ze een voorliefde voor kunst, werpen ze zich op als mecenas en leiden ze een luxueus hofleven. Dankzij hen is Mechelen decennialang de place to be. Ze nodigen verlichte geesten uit heel Europa uit, tussen hun paleizen verrijzen statige herenhuizen, de Sint-Romboutskathedraal krijgt een mastodont van een toren en de gildehuizen wedijveren in verguldsels en andere praal. Deze gouden tijd duurt maar even, maar heeft voor altijd het aanzien van de stad getekend. De Mechelse binnenstad, ingesloten door twee armen van de Dijle, telt ook nu nog tal van renaissancegebouwen op pleinen en in smalle straatjes. Ook de paleizen van de twee Margaretha’s zijn deels bewaard gebleven. Alleen al de buitenkant verraadt hun vroegere pracht – het ene als onderdeel van de stadsschouwburg, het andere als gerechtsgebouw.

Wandelen langs de Dijle (foto) of liever een bezoek aan Hof van Busleyden?
Wandelen langs de Dijle (foto) of liever een bezoek aan Hof van Busleyden?

Je hoeft in de binnenstad dan ook maar een paar stappen te zetten om eeuwen in de tijd terug te gaan. Net voorbij een kruispunt staan we oog in oog met het Hof van Busleyden, een Italiaans stadspalazzo, compleet met zuiltjes en trapgevels. Net als bij deze palazzi in Italië, troont boven het gebouw een wat bizarre toren uit, “die enkel voor het prestige diende, om de rijkdom van de eigenaar in de verf te zetten”, hoor ik van mijn gids. Als er één gebouw is dat de pracht en praal van het Bourgondische Mechelen weerspiegelt, dan is het dit wel. Het paleis, gebouwd in opdracht van Hiëronymus van Busleyden, zag tal van verlichte geesten langskomen – van Erasmus tot Thomas More, die trouwens later zijn Utopia aan de heer des huizes heeft opgedragen. Tijdens WOI raakt het paleis zwaar beschadigd, waarna het later in verschillende fasen wordt gerestaureerd. Vandaag herbergt het een gloednieuw museum, dat in juni van dit jaar de deuren opende.

Vreemde poppetjes

Van het oorspronkelijke interieur blijven enkel een paar prachtige fresco’s over, die wonderwel bewaard zijn gebleven. Niettemin is een bezoek aan het nieuwe museum een aanrader. Via historische stukken (schilderijen, tapijten, beelden...) en multimediaschermen krijg je een verrassende inkijk in de Mechelse renaissance. En dat in al haar aspecten – van de stadsmilities tot de Mechelse poppetjes, kleine erg gegeerde devotiebeeldjes, die hun weg vonden doorheen heel Vlaanderen. In het nieuwe stadsmuseum kan je ook de ‘besloten hofjes’ aanschouwen. Ze zijn opgenomen in de lijst van Vlaamse topstukken en blijven uniek in hun genre. Het zijn fragiele, bevreemdende retabelkastjes, die in de 16de eeuw door de Mechelse Augustijnerzusters met de hand werden vervaardigd. De ondiepe bakjes puilen uit van de zijden bloempjes, goud- en zilverdraad, glazen parels, relieken en beschilderde beeldjes. Religieuze glitter, die ondanks de verschoten kleuren, aan de flamboyante thuisaltaartjes uit Latijns-Amerika doen denken.

Wandelen langs de Dijle of liever een bezoek aan Hof van Busleyden (foto)?
Wandelen langs de Dijle of liever een bezoek aan Hof van Busleyden (foto)?© MUSEUMHOFVANBUSLEYDEN_FOTO_SOPHIENUYTTEN

Lopen op de Dijle

Heeft Keizer Karel als kind ooit rondgerend in dit palazzo? Zou best kunnen, want voogdes Margaretha van Oostenrijk en Hiëronymus van Busleyden hadden tal van gemeenschappelijke interesses. Maar het kan ook zijn dat de prins liever langs de Dijle en de talrijke kanaaltjes die de stad doorkruisen, flaneerde. Een aantal ervan is sinds lang overwelfd, maar aan pleintjes zoals de Vismarkt, de Haverwerf en de Zoutwerf prijken nog steeds de rijke herenhuizen die als handelspanden ooit met hun voeten in het water stonden. Getuige hiervan het indrukwekkende gildehuis van de visverkopers (Huis De Zalm) aan de Zoutwerf. En vanaf de Haverwerf is een ponton op de Dijle aangelegd, vanwaar je op het water de achterkant van al die mooie herenhuizen kan zien.

Toch zijn dit niet de meest idyllische plekjes van de stad. Ook de Grote Markt niet, al mag je deze plek, met zijn kathedraal annex toren met skywalk, het Schepenhuis, het Paleis van de Grote Raad en het massieve, maar nooit afgewerkte Belfort, absoluut niet overslaan. Onze hoogstpersoonlijke voorkeur gaat uit naar de wijk met de twee begijnhoven en de refugehuizen van de abdijen van Sint-Truiden en Tongerlo. Het Groot Begijnhof oogt verrassend heterogeen, terwijl het Klein Begijnhof, hoe kan het ook anders, schilderachtig klein is. De refugehuizen liggen aan het Groen Waterke, een vlietje bedekt met eendenkroos. Een rustige, serene plek met een fraai uitzicht, ook al mondde hier in de 16de eeuw de afvoer van alle nonnentoiletten uit.

Wandelen door het Bourgondische Mechelen
© BELGAIMAGE

Een ambitieuze keizer

Met Keizer Karel (1500-1558) komen vier Europese dynastieën samen in één persoon. Karels vader, Filips de Schone, was erfgenaam van de tronen van Bourgondië en Oostenrijk. Zijn moeder, Johanna van Castilië, erft de kronen van Castilië en Aragon. Vader en moeder verlaten echter vrij snel en op dramatische wijze het spel van troonopvolgingen. Filips sterft in 1504, in nooit opgehelderde omstandigheden, waarna Johanna wegglijdt in waanzin. Karel V wordt dan ook heel jong tot Hertog van Bourgondië gebombardeerd. Hij wordt opgevoed in Mechelen door zijn tante, Margaretha van Oostenrijk, die met brio de functie van landvoogdes van de Nederlanden zal vervullen, tot ze in 1515 door haar neef en troetelkind opzij wordt geschoven. Maar eerst onderhandelt Karel met Ferdinand van Aragon, zijn grootvader, om zijn geesteszieke moeder af te zetten. Om vervolgens met de hulp van Margaretha een lange opvolgingsstrijd aan te vatten die hem bij de dood van zijn andere grootvader, Maximiliaan van Oostenrijk, de titel van Duits keizer oplevert. En Margaretha, als wederdienst, dus het bestuur over de Nederlanden krijgt.

Praktisch

Van 1/4 tot 29/10 organiseert de dienst voor toerisme op WE’s, feesten vakantiedagen, een Bourgondische stadswandeling met gids visit.mechelen.be of 070 22 00 08.

Hof van Busleyden, Sint-Janstraat 2a, 2800 Mechelen, www.hofvanbusleyden.be

Partner Content