De terrassen van de Oude Markt, waar studenten thuis zijn © Frédéric Raevens

Universitair Leuven op de fiets

In 2025 viert de KUL haar 600ste verjaardag. Ze is daarmee een van de oudste universiteiten van Europa. Spring mee op de fiets en (her)ontdek nu al dit unieke erfgoed.

Vroeg in de ochtend ontsnapt er nog altijd verschraalde bierlucht uit de luiken en gevels van de studentencafés. Toch kom ik gaandeweg meer fietsers tegen richting een aula. In de middeleeuwse kronkelstraten kruisen ze elkaar in een ingewikkelde maar toch perfect harmonische choreografie. Wie op een weekdag in Leuven aankomt, voelt meteen hoe het hart van deze stad klopt op het ritme van haar universiteit. Bijna 60.000 studenten, waaronder 10.000 buitenlanders, volgen hier een opleiding. De zoveelsten in die bijna 600 jaar geschiedenis.

De monumentale universiteitshal
De monumentale universiteitshal© Frédéric Raevens

Om dit erfgoed te ontdekken heb ik in de universiteitshal afgesproken met gids Benedicte Verstraete. “Dit is de plek waar alles begon”, vertelt ze. “Ooit was dit een handelsruimte van waaruit Leuven lakenstof verkocht aan de Engelsen. Door een economische crisis begin 15de eeuw kwam een deel van het gebouw leeg te staan. Om de ruimte toch te laten renderen, startte de stad er een universiteit.” In 1425 kreeg Leuven van de paus de toestemming om les te geven. Al snel waren er vijf faculteiten: burgerlijk recht, kerkelijk recht, geneeskunde, schone kunsten en vanaf 1432 ook theologie. Twee eeuwen deelden de professoren de hallen met het handvol lakenhandelaars dat overbleef.

Het imposante Stadhuis
Het imposante Stadhuis© Frédéric Raevens

In het laatmiddeleeuwse Europa waren universiteiten op één hand te tellen. En dus groeide Leuven al snel uit tot een intellectueel centrum met vooruitstrevend gedachtegoed, vooral dankzij grote geesten als Erasmus, Justus Lipsius en Andreas Vesalius. Tot in 1816 was Leuven de enige universiteit in België. Tijdens het ancien régime vormde ze een stad-in-de-stad en genoot ze heel wat privileges. De rector, gekozen voor één jaar, had voorrang op alle stadsmagistraten en mocht ook recht spreken over de studenten, die toen al een stevige reputatie hadden. Verder mocht de instelling eigen, taksvrije wijnkelders bezitten.

De Kruidtuin (1738)
De Kruidtuin (1738)© Frédéric Raevens

In de loop der eeuwen breidde de universiteit binnen de stadsmuren uit. Zo ontstonden het anatomisch theater en de kruidentuin (1738), die je allebei kan bezoeken. “De kruidentuin is de oudste van Europa. De hoofdzakelijk geneeskundige planten waren in het begin enkel toegankelijk voor artsen.”

Leve de kotmadam!

De eerste eeuwen waren alle lessen in het Latijn. Uiteraard moesten al die studenten uit alle hoeken van Europa worden gehuisvest en gevoed. En dus vulde de binnenstad zich gaandeweg met een veertigtal colleges, rijke herenhuizen die ter beschikking werden gesteld van studenten volgens hun studiekeuze en/of geografische herkomst. Ze konden er verblijven en kregen er soms ook les. Veel van deze colleges zijn nog steeds het bekijken waard. Sommige herbergen een faculteit, andere hebben hun bestemming als studentenresidentie bewaard, zoals het onlangs gerestaureerde Pauscollege (1523), dat nu ook het vrij grappige Museum voor Dierkunde huisvest.

Het Pauscollege (1523), nog altijd een studenten- residentie
Het Pauscollege (1523), nog altijd een studenten- residentie© Frédéric Raevens
Vandaag leeft de Kotmadam verder in een standbeeld
Vandaag leeft de Kotmadam verder in een standbeeld© Frédéric Raevens

Net als vandaag kon uiteraard niet elke student een kamer op de kop tikken in zulk een college. De ongelukkigen zochten toen al onderdak bij burgers in kleine kamertjes. Zo ontstond een typisch Belgisch fenomeen: het kot en de kotbaas en kotmadam. Benedicte Verstraete: “De kotmadam heeft haar eigen standbeeld op de Oude Markt. Ze speelde de rol van vervangmoeder, deed de was en de plas van de huurders, zorgde voor de maaltijden, bood troost bij heimwee en na een mislukt examen. Vandaag is de kotmadam niet meer, maar vroeger konden studenten niet elk weekend naar huis, ze bleven vaak een heel jaar tot aan de zomervakantie. Vooral vóór de Eerste Wereldoorlog, toen reizen nog veel tijd in beslag nam.”

De schok van 1914

In alle opzichten is 1914 een scharnierjaar, ook in de geschiedenis van de universiteit. De stad werd door de Duitsers in brand gestoken, tal van gebouwen werden tot as herleid. Ook de rijke universiteitsbibliotheek. Toch kwam de instelling hier sterker uit. Dankzij giften uit de hele wereld (vooral de VS) werd de bibliotheek elders heropgebouwd in neorenaissancestijl. Het pand mag dan fake oud zijn, de indrukwekkende interieurs zijn zeker een bezoekje waard. De toren biedt bovendien een fraai vergezicht op de stad.

De Watermolen op het Arenbergdomein functioneert ook nu nog
De Watermolen op het Arenbergdomein functioneert ook nu nog© Frédéric Raevens

Na WOI verwierf de universiteit het Arenbergkasteel met aanpalend domein en romantische watermolen in Heverlee. Vandaag bevinden zich hier de meeste faculteiten toegepaste wetenschappen. “De fiets is dan ook belangrijk voor studenten. En voor iedereen die het universitaire erfgoed wil bezoeken. De gebouwen liggen verspreid in en om de stad. De afstand is te groot om te voet te doen en in Leuven raak je je auto niet makkelijk kwijt. Een fiets is dan ideaal.”

Sinds de splitsing in 1968 is de KULeuven een Vlaamse universiteit. Vandaag kijkt deze oude universiteit van de Lage Landen naar de toekomst, zonder haar verleden te verloochenen. Ze heeft het oude begijnhof opgekocht (Unesco Werelderfgoed) en biedt er woonruimte aan studenten, buitenlandse gastdocenten en wetenschappelijke medewerkers. Ook wie van hedendaagse kunst houdt, wordt verrast. Tegenover de universiteitsbibliotheek rijst de kolossale Totem op, een werk van de intussen omstreden Jan Fabre. Het kunstwerk stelt een kever van groen metaal voor die op een naald is gespietst. Hij lijkt weggelopen uit een reusachtige insectenverzameling. “Voor mij staat het werk symbool voor het enorme belang van een onderzoekdomein in het leven van een onderzoeker”, vindt mijn gids. Wat verder, in de Vesaliusstraat, ligt de ingenieurscampus van Groep T, die zich vooral met nieuwe technologieën inlaat. Het toegangsgebouw heeft een opmerkelijke hal in de vorm van een opstijgende reuzenschroef, die het lastige parcours van de student moet voorstellen. Maar wees gerust: we vragen je niet die helling op te rijden met de fiets.

Praktisch

Meer weten? Informatie, rondleidingen en adressen van bezienswaardigheden vind je op visitleuven.be

Een fiets huren kan via leuvenleisure.com

Partner Content