Het museum, een ontroerende schatkamer © Frederic Raevens

Toen Houthulst Klein Engeland werd

Tijdens de Eerste Wereldoorlog is in het Westvlaamse Houthulst hard gevochten. En tijdens WOII was bijna elke inwoner actief in het verzet. In een nieuw museum kan je op zoek gaan naar vergeten helden, onderduikers en spionnen.

‘Vergeet mij niet’, schreef Jules Van Steenkiste aan zijn vrouw in een brief die hij uit de trein naar het concentratiekamp Flossenburg kon werpen. Hij was een van de slachtoffers van de razzia die een Duits Jagdkommando op 17 november 1943 in het West-Vlaamse Houthulst hield. Het commando telde 500 militairen. Daarmee was deze razzia een van de grootste die de bezetter tegen Belgische verzetsgroepen ondernam.

“Deze brief is mijn motto geworden”, getuigt Brecht Schotte, onderwijzer en drijvende kracht achter het nieuwe museum Klein Engeland/The Secret War Museum, dat in juli vorig jaar openging in Houthulst. “Bijna iedere inwoner, van jong tot oud, was hier tijdens WOII actief in het verzet. Dat gebeurde vooral onder impuls van burgemeester Hubert De Groote, die er al meteen na mei 1940 mee begon. Hij trok zijn inwoners mee en werd later een commandant van het Geheime Leger. Bij de razzia van november 1943 moest hij vluchten. Het heeft hem zes maanden gekost om Engeland te bereiken. De Duitsers hebben het nooit gewaagd in zijn plaats een oorlogsburgemeester aan te stellen.”

Initiatiefnemer Brecht Schotte.
Initiatiefnemer Brecht Schotte.© Frederic Raevens

In het begin stuurden de Houthulstenaren vooral militaire inlichtingen over het Duitse leger naar Londen, maar geleidelijk aan werden ze bedreven in alle aspecten van het verzetswerk: het vervaardigen van valse documenten, het verbergen van onderduikers, de opvang van Joodse kinderen in pleeggezinnen, sabotage, gewapende acties enz. Niet voor niets kreeg het dorp al in 1946 de bijnaam Klein Engeland. Brecht Schotte: “Veel dorpsbewoners waren rondreizende venters. Ze kenden alle kleine sluipwegen en hadden contacten tot in Noord-Frankrijk. Zo konden ze piloten laten ontsnappen of munitie smokkelen.”

Knipoog naar het Achterhuis

Het heeft Brecht Schotte jaren werk gekost om de vroegere stallen achter zijn gerenoveerde boerderij om te bouwen tot een soms ontroerende schatkamer over het verzet, de collaboratie en de bezetting. Het Legermuseum in Brussel en de Kazerne Dossin in Mechelen mogen best jaloers zijn.

Het gebouw is ingericht als een woning uit de jaren 1940. In de themakamers zien we uniformen, herkenningstekens, aanplakbiljetten, verzetskrantjes (La Libre Belgique, De Roode Vaan...), wapens en vooral veel persoonlijke verhalen van verzetslui en slachtoffers van de naziterreur. Brecht Schotte was als kind al gefascineerd door de oorlogsverhalen van zijn grootvader en door contacten met familieleden van verzetslui en collaborateurs kreeg hij voor zijn museum unieke schenkingen. Zoals de persoonlijke spullen van Jean-Baptiste Piron, de bevelhebber van de Brigade Piron – waaronder het polshorloge dat hij droeg bij de landing in Normandië. Of het dagboek dat Alice Vermeulen bijhield toen ze ontsnapte uit de dodenmars uit Ravensbrück. Twee weken lang zwierf ze tussen de linies en schreef ze haar belevenissen op.

De Vredesmolen getuigt van de hevige gevechten in 1918.
De Vredesmolen getuigt van de hevige gevechten in 1918.© Frederic Raevens

Ook het Achterhuis van Anne Frank was zichtbaar een inspiratiebron. Aan bezoekers van het museum wordt gevraagd te zoeken naar verborgen luiken en deuren in de kamers. Als ze die vinden en kunnen openen, zien ze een onderduiker in een kruipruimte. Of twee Belgische soldaten van de Britse SAS (Special Air Service), terwijl ze informatie naar Londen seinen. Wie dat wil, kan trouwens zelf zijn naam in morse seinen.

Onbekend/inconnu

Ook tijdens de laatste maanden van WOI vormde Houthulst een heftig strijdtoneel. Wil je daarover meer weten, dan kan je vanaf het nieuwe museum de wegwijzer volgen naar de Vredesmolen, nog geen kilometer verderop. Van ver lijkt dit monument op een opengereten kegel, maar als je dichterkomt, zie je binnen in de ruïne een wenteltrap. Klim zeker naar boven voor een schitterend uitzicht op de omgeving. De Vredesmolen (altijd open) wil een waarschuwing van steen en metaal zijn tegen de ellende van de oorlog. Eind september 1918 is hier door het Belgische leger zwaar gevochten in het eindoffensief tegen de terugtrekkende Duitsers.

Tijd om naar Houthulst zelf te rijden, waar het resultaat van deze gevechten te zien is op de Belgische militaire begraafplaats even buiten het dorp (Poelkapellestraat). Je loopt er tussen de eenvoudige zerken van 1.723 Belgische soldaten. Vlaamse (Stierf voor België) en Franstalige (Mort pour la patrie) gesneuvelden liggen er naast elkaar, maar vooral het grote aantal zerken met het opschrift Onbekend/Inconnu valt op. Waren hun lijken zo verminkt dat identificatie onmogelijk was? Achterin op de begraafplaats rusten 81 Italiaanse doden. Zij kwamen om toen ze als dwangarbeiders door de Duitsers werden ingezet bij onder meer het delven van loopgraven.

De Belgische militaire begraafplaats.
De Belgische militaire begraafplaats.© Frederic Raevens

Hoeveel oorlogsleed kan een dorp hebben? Naast de begraafplaats ligt ook nog een militair domein waar een basis van de ontmijningsdienst Dovo is gevestigd. Ieder jaar halen ontmijners in de Westhoek nog tonnen munitie uit WOI op, die ze indien nodig op het domein onschadelijk maken.

Gelukkig heelt de tijd vele wonden. Na 1945 groeide Klein Engeland uit tot een bloeiend dorp, dat vandaag samen met de deelgemeenten zo’n 10.000 inwoners telt. Reden genoeg om in het centrum al dat oorlogsgeweld weg te spoelen bij een glas streekbier. Al is de oorlog ook hier nooit ver weg. Naast de kerk wacht de Stervende Man, een werk van beeldhouwer Pierre Devos, een schoonzoon van Constant Permeke. Het beeld van de liggende man spreekt voor zich. Het had vandaag ook ergens in Oekraïne kunnen staan.

Meer weten? Klein Engeland/The Secret War Museum, Molenweg 2, 8650 Klerken-Houthulst, kleinengeland.be. Toerisme Houthulst, Markt 17, 8650 Houthulst, houthulst.be

Het museum is ingericht als een woning tijdens WOII.
Het museum is ingericht als een woning tijdens WOII.© Frederic Raevens

Van Baekelandt tot V1’s

Ooit strekte zich van Roeselare tot Houthulst een uitgestrekt bosgebied uit. Het huidige Vrijbos in Houthulst is daar een overblijfsel van (toegang via de Eugène De Grootelaan). In de periode 1801-1803 hield de beruchte roversbende van Lodewijk Baekelandt er zich schuil en in 2005 haalde de gemeente het nieuws toen hier resten van een lanceerbasis van V1’s werden ontdekt. Toen de geallieerden na de landing in Normandië naar het noorden doorstootten, dwongen de Duitsers Russische krijgsgevangenen lanceerbasissen voor vliegende bommen te bouwen op verschillende plaatsen in West-Vlaanderen. Door het snelle oprukken van de Canadese troepen is er vanuit Houthulst nooit één raket afgevuurd. Op het parkeerterrein van het Vrijbos is enkel nog een betonnen sokkel te zien, maar verder is het bos een oase van rust en vrede, ideaal voor een winterwandeling. Vanaf het parkeerterrein kan je door het bos naar de Belgische militaire begraafplaats wandelen.

Zoeken naar onderduikers en spionnen.
Zoeken naar onderduikers en spionnen.© Frederic Raevens

Partner Content