Villa Overfeldt (1927), een art-decoparel met eigenzinnige raampartijen. © frédéric raevens

Het Miljoenenkwartier, een villawijk die tot de verbeelding spreekt

In het kielzog van de Wereldtentoonstelling van 1913 verrees op een boogscheut van het station Gent Sint-Pieters het Miljoenenkwartier. Vandaag biedt de wijk een verbluffend overzicht van de architectuur uit het interbellum.

April 1913. In Gent is zonet de Wereldtentoonstelling gestart. Haast niemand kan vermoeden dat over iets meer dan een jaar Europa in brand zal staan. Het is nog al belle époque wat de klok slaat. Net als alle voorgaande, is ook deze wereldexpo een ode aan de vooruitgang. Er is vertrouwen in de toekomst.

Om dat ongebreidelde optimisme kracht bij te zetten, halen de organisatoren alles uit de kast. En ze krijgen daarbij vrij spel: een nagenoeg onontgonnen gebied aan de zuidrand van de stad. Omwille van de bereikbaarheid verrijst daar een fonkelnieuw stationsgebouw in de met oosterse invloeden doorspekte stijl van dat moment, inclusief minaret en kantelen. Vlak in de buurt laten welgestelde burgers fraaie art-nouveaupanden bouwen, want een evenement waar de voltallige beau monde op afkomt, dat willen zij vanop de eerste rij meemaken.

Dankzij de nieuwe voorzieningen worden bezoekers uit alle windstreken in luxueuze wagons tot vlak bij de wereldtentoonstelling gebracht. De weelderige paviljoenen van de deelnemende landen bevinden zich op wandelafstand. Ze kunnen ook een bezoek brengen aan het Palais de l’Électricité of de Halle des Machines. Rond een centraal park zorgen roetsjbanen en een bioscoop voor nog meer vertier. En verderop is er La Vieille Flandre, een reconstructie van een oud-middeleeuwse binnenstad. Het budget voor de tentoonstelling is ronduit exuberant, terwijl het hele event slechts een paar maanden duurt. “De Wereldtentoonstelling van 1913 sluit af met een deficit van 400.000 Belgische franken van weleer. Economische voordelen van de expo blijven uit, ook al omdat kort nadien de oorlog uitbreekt”, aldus Lut Depaepe, stadsgids en Gentse in hart en nieren.

Het Ros Beiaard, een van de laatste sporen van de Wereldtentoonstelling van 1913.
Het Ros Beiaard, een van de laatste sporen van de Wereldtentoonstelling van 1913.© frédéric raevens

Wijk voor de happy few

Om de schuldenput te dempen, beslist men na de oorlog – alle paviljoenen zijn dan ontmanteld – het terrein van de wereldtentoonstelling in percelen op te delen en te verkopen aan particulieren. “Wat niet betekent dat je een bouwgrond kan kopen voor een prikje”, aldus de stadsgids. “Vanaf het begin worden de percelen duur verkocht. Het is namelijk de bedoeling om een chique stadswijk te creëren. En er gelden strikte bouwvoorschriften: huizen in de rij moeten verplicht een voortuin met smeedijzeren hek hebben. En rond het centrale park – dat behouden blijft – mogen enkel villa’s komen. Kortom: lang niet iedereen kan het zich veroorloven om hier te bouwen.” Het duurt dan ook niet lang of de prestigieuze wijk krijgt de naam Miljoenenkwartier.

In opdracht van gefortuneerde Gentenaars leven de bekendste architecten uit het interbellum zich hier uit: voor hen is het een uitgelezen kans om te tonen wat ze in hun mars hebben. De ontwerpen, nu eens classicistisch, dan weer resoluut avant-gardistisch, wedijveren met elkaar in durf, waardoor de wijk de allures aanneemt van een architectuurcatalogus anno eerste helft 20ste eeuw. “Van eenheid van stijl is geen sprake”, stipt Lut Depaepe aan. “Je vindt hier evengoed een kopie van Le Petit Trianon in Versailles als een art-decowoning of een neorenaissance- pand. Of een modernistische, strakke constructie in pakketbootstijl. Al moet het gezegd dat in deze wijk nauwelijks pure architectuur te vinden is: de meeste huizen zijn opgetrokken in een mengelmoes van stijlen.”

De eerste woning met plat dak in Gent (1929).
De eerste woning met plat dak in Gent (1929).© frédéric raevens

Nog net als toen

Een villaatje dat lonkt naar een Engelse cottage, die toch pronkt met glasramen in art-decostijl. Een huis met loepzuivere lijnen en een puntgevel in Vlaamse stijl die er absoluut niet bij past. In deze wijk kan het. “Het zal het rebelse, non-conformistische karakter van de Gentenaars wel zijn, zeker?”, monkelt onze gids. Elk van deze panden is dus uniek, want de architecten hielden rekening met alle wensen, hoe frivool ook, van de bouwheren. En omdat die hun rijkdom wilden etaleren, lieten ze hun woning opsmukken met torentjes, sgraffiti en bas-reliëfs.

In de jaren 60 en 70 kwam al dit fraais onder druk te staan van gretige vastgoedpromotoren. Maar gelukkig hield de buurt stand. Vandaag ziet het Miljoenenkwartier er nog grotendeels uit zoals het destijds werd ontworpen. “De wijk is volledig geklasseerd”, geeft Lut Depaepe mee. “En de bewoners zijn in zekere zin nog dezelfde: het gaat vooral om mensen die een vrij beroep uitoefenen of zeer welgesteld zijn. Als je ziet wat de huizen hier momenteel kosten, is dat ook niet verwonderlijk!”

Al deze verbazende constructies kan je ontdekken tijdens een wandeling die vertrekt aan het station en dus chronologisch verloopt, want voor je in het eigenlijke Miljoenenkwartier belandt, wandel je langs tal van panden die dateren van voor WOI of van de periode van de wereldtentoonstelling zelf en die dus typisch zijn voor de belle époque.

“In die tijd was het functionele minder belangrijk. Een huis moest in de eerste plaats mooi zijn, vandaar de vele tierlantijntjes en nutteloze balkonnetjes. Het tegenovergestelde van een aantal woningen uit het interbellum, die je verderop kan bewonderen. Neem nu de architectenwoning van Gaston Eysselink uit 1931, een strakke blokkendoos waarvoor hij zich overduidelijk liet inspireren door het werk van Le Corbusier. Ik weet nog dat ik als kind erg bang was van dat huis!”

Het klopt dat de woning zuiver functioneel is opgevat en niet bepaald bulkt van de charme. Dat ligt anders bij een aantal andere panden die weliswaar evenzeer functioneel bedoeld zijn, maar geïnspireerd zijn op de trans-Atlantische pakketboten. Ook al zijn die huizen stevig in de Gentse bodem verankerd, door de vele patrijspoorten lijkt het alsof ze zo kunnen wegvaren!

Om alle architecturale concepten ten volle te doorgronden, gaat er niets boven een rondleiding door een ervaren gids, die je trakteert op massa’s interessante weetjes. Tot slot nog dit: vandaag zijn al deze panden in privéhanden en bewoond. Binnen een kijkje nemen, kan dus niet zomaar. Hou daarom de Erfgoeddag in de gaten, want dan openen een aantal van deze architecturale pareltjes vaak uitzonderlijk de deuren.

Het Miljoenenkwartier, een villawijk die tot de verbeelding spreekt
© frédéric raevens

Partner Content