Je zou bijna denken dat de kasteelbewoners net even weg zijn en elk moment kunnen terugkomen. We zien kamermeisjes door de ruimtes trippelen, een buigende butler met gesteven boord en een kokkin met rode handen van het werk. En uiteraard de graaf en de gravin - hij weggedoken in zijn herenjas, zij ingesnoerd in haar hoepelrok met ontelbare onderjurken. Je hebt hier weinig verbeelding nodig om dienstmeiden aan het werk te zien of gasten te zien ruisen van salon naar salon.
...

Je zou bijna denken dat de kasteelbewoners net even weg zijn en elk moment kunnen terugkomen. We zien kamermeisjes door de ruimtes trippelen, een buigende butler met gesteven boord en een kokkin met rode handen van het werk. En uiteraard de graaf en de gravin - hij weggedoken in zijn herenjas, zij ingesnoerd in haar hoepelrok met ontelbare onderjurken. Je hebt hier weinig verbeelding nodig om dienstmeiden aan het werk te zien of gasten te zien ruisen van salon naar salon.Wie Louvignies bezoekt, ruilt het leven van nu voor dat van de belle epoque. In meer dan 100 jaar is hier niets (of bijna niets) veranderd, alles is in zijn oorspronkelijke staat bewaard of zorgvuldig gereconstrueerd. "Dit is één van de enige 19de-eeuwse kastelen waar elk ding nog op zijn plaats staat", zegt een enthousiaste Florence de Moreau de Villegas de Saint-Pierre. Zij is de huidige eigenares en waakt met argusogen over de geschiedenis van deze plek. "Alles is hier nog aanwezig: van de archieven tot de meubels en het kleinste huishoudgerief. Dit is een magische plek."Deze grot van Ali Baba prijkt temidden van een lieflijk park in Engelse stijl. Dat het kasteel zo goed bewaard bleef, is deels aan het toeval te danken en deels aan de volgehouden inspanningen van de huidige eigenares. "Een tak van de familie De Villegas de Saint-Pierre liet dit kasteel in de jaren 1880 renoveren in neorenaissancestijl, die was toen erg in de mode. Helaas moest de familie het stellen zonder opvolging", vertelt de kasteelvrouw."Dit domein was dus nog niet versnipperd door erfenissen toen de laatste kasteelvrouw het aan mijn vader, haar achterneef, naliet. Op dat moment waren verblijven uit de belle epoque helemaal niet meer in trek. Mijn vader kreeg zelfs de raad het kasteel in de fik te steken om zo geld van de verzekering te krijgen. Maar dat deed hij natuurlijk niet. Toen ik op mijn beurt eigenaar werd, wilde ik als kunsthistorica de sfeer van deze plek behouden en koesteren."Oorspronkelijk was het kasteel van Louvignies een zomerverblijf, zoals de welgestelden der aarde er toen graag één bezaten. In de winter leidde de familie de Villegas een mondain leven in Brussel en stond het kasteel leeg. Maar wanneer de mooie dagen eraan kwamen, bruiste het opnieuw van het leven. Eerst kwamen de butlers en het dienstpersoneel uit de hoofdstad aan om de beschermlakens van de meubels te halen en het interieur een poetsbeurt te geven. Daarna volgden de eigenaars en de gasten, die hier maar al te graag kwamen logeren. Al snel kon je weer de kristallen glazen horen klinken in de fraaie eetzaal in Napoleon III-stijl. Waar de eikenhouten balken met imitatiehoutwerk beschilderd waren om alles nog chiquer te doen lijken. En in het roze salon en de biljartzaal deden de jongste roddels uit de Belgische adel volop de ronde.Vandaag hebben al deze kamers niets van hun praal verloren, al bevinden de meest boeiende plekken van het kasteel zich op de minder nobele verdiepingen. Daar speelde zich de keerzijde van het rijkeluisleven af. "De kamers voor het dienstpersoneel waren erg sober, terwijl deze mensen zich juist uit de naad werkten om het kasteel draaiende te houden", horen we van Florence de Moreau. "Zonder dienstpersoneel géén kasteelheren, ook al had iedereen zijn eigen verdieping en hoefde men elkaar niet vaak te kruisen. Hun dagelijkse manier leven lijkt vernederend, maar was vooral heel functioneel. Het was ondenkbaar dat keukengeluiden tot de eetzaal zouden doordringen wanneer er gasten waren. Maar tegelijk maakte het huispersoneel echt deel uit van het familiegebeuren."De kamer van de dienstmeid, met muren vol vrome plaatjes, ligt er op de tweede verdieping nog altijd onaangeroerd bij, net tegenover de provisiekamer met rekken vol confituurpotten en stapels huislinnen, allemaal zorgvuldig van etiketten voorzien. In het waslokaal ernaast hangen hemden en verstelwerkjes in keurige rijen. Een telefoon aan de muur zorgde voor de communicatie met de vertrekken downstairs, waar alles in het teken stond van eten en koken. Hier zwaaide de kokkin de plak. Naast het zware gietijzeren fornuis staan nog bokalen met ingemaakt fruit van een halve eeuw oud. Ze werden ooit gemaakt door de laatste kokkin van het kasteel, een vrouw die meer dan 60 jaar in dienst is gebleven. Het elektrische bedieningspaneel waarmee de kasteelheer de bedienden naar boven kon roepen, is ook nog intact. Allemaal kleine details die erg herkenbaar zullen zijn voor de liefhebbers van de tv-serie Downton Abbey. Alleen moet je om deze parel te zien niet naar Hampshire trekken, maar gewoon naar het Henegouwse platteland.