Het bruisende Halle

Leen Baekelandt
Leen Baekelandt Journaliste Plusmagazine.be

Ontdek Halle, de stad van de Vaantjesboeren, het bedevaartsoord met de Zwarte Onze-Lieve-Vrouw, het driedaagse carnaval en de plek waar Witse menige misdaad oplost.

Waltrudis, een belangrijk lid van de dynastie der Merovingers, bezat een landgoed in Halle. Zij schonk dit in 686 aan het kapittel van de abdij van Bergen, dat zij in 661 had gesticht. Door erfenissen kregen later achtereenvolgens de Graven van Henegouwen, de Hertogen van Bourgondië en de Habsburgse vorsten voogdijschap over Halle en omgeving.

Het Hallerbos

Tot het landgoed van Halle behoorde ook een uitgestrekt bos op de heuvels ten oosten van de stad, het Hallerbos. Omdat het zo afgelegen was, lieten de Henegouwse landheren het beheer over aan het kapittel van Brussel dat daarvoor 1/3 van de opbrengst kreeg. Samen met het Zoniënwoud, het Meerdaalwoud en Buggenhoutbos vormt het Hallerbos de laatste resten van het oorspronkelijke Kolenwoud, een oerwoud dat zich vóór de komst van de Romeinen uitstrekte van de Zenne tot de Maasvallei.

Het bruisende Halle

Elk jaar in de aanloop naar Pasen staat het Hallerbos in pracht en praal door de duizenden paarse boshyacinten. Van binnen- en buitenland zakt men af naar Halle om van dit unieke schouwspel te genieten.

Maar ook buiten deze periode is het 535 ha grote Hallerbos meer dan de moeite waard. Het is de heimat van hazen, fazanten, wilde konijnen maar ook van diverse reeën.

Vanuit het centrum van Halle bereikt u het Hallerbos door richting Nijvel te volgen (langs de Sint-Rochusstraat die verderop de Nijvelsesteenweg wordt). Na de verkeerslichten met de N 203A/A8/E429 rijdt u verder rechtdoor en berikt u na 2,5 km de ingang van het bos.

Een bescheiden kerkje

De heilige Hubertus (bisschop van Tongeren en Luik en de patroonheilige van de jagers), die omstreeks 705 zijn bekeringswerk in Brabant begonnen was, zou in 727 een eerste bescheiden kerkje in Halle hebben ingewijd. Mogelijk was dit kerkje reeds een cultusplaats voor Onze-Lieve-Vrouw. Dat zou kunnen blijken uit het feit dat de bouwmeesters van de crypte van de huidige basiliek in de 14de eeuw een eeuwenoude boomstronk met respect behandelden en hem op zijn oorspronkelijke plaats aanwezig lieten, misschien omdat op deze boom ooit het allereerste Mariabeeld prijkte? Of is deze boom een getuige van een vóórchristelijke, Keltische vruchtbaarheidscultus?

De zwarte Onze-Lieve-Vrouw

Geleidelijk moet uit het oorspronkelijke landgoed van Waltrudis een belangrijke leefgemeenschap zijn gegroeid, want in een keure uit 1225 verleent Johanna van Constantinopel, gravin van Vlaanderen én Henegouwen, stedelijke vrijheden aan Halle.

Het bruisende Halle

werd in 1267 aan de stad geschonken door Aleidis van Holland, dochter van Floris IV. In hun machtsstrijd tegen de hertogen van Brabant kwam het voor de graven van Henegouwen goed uit dat het grensstadje Halle aan belang won. Reeds in 1286 bestond er een rijkelijk begiftigde Mariakapel te Halle. Pausen en bisschoppen verleenden aflaten aan ieder die de bedevaartplaats bezocht. Vorsten als Edward I van Engeland en de Duitse keizer Lodewijk van Beieren vereerden Halle met een bezoek (beiden waren zwagers van graaf Willen II van Henegouwen).

Het beeld van Onze-Lieve-Vrouw prijkt tegenwoordig hoog boven het hoogaltaar van de basiliek. De zwarte kleur van de Madonna, waarschijnlijk een overblijsel van een vroegere verzilvering, schrijven de Hallenaren graag toe aan de kruitdampen toen O.L. Vrouw de stad beschermde tijdens diverse belegering eind 15de en tijdens de 16de eeuw. In de Basiliek kunt u overigens ook nog de kanonballen bewonderen die zij bij die gelegenheden met haar mantel zou hebben tegengehouden.

Florerend bedevaartsoord

Reeds in de eerste helft van de 14de eeuw waren de oude parochiekerk en de Mariakapel te klein geworden om de stroom bezoekers te verwerken en besloot men om een nieuwe, grote kerk te bouwen. In 1341 begonnen de werkzaamheden. In 1410 was de nieuwe kerk nagenoeg voltooid: op 25 februari werd ze ingewijd door Pierre d’Ailly, bisschop van Kamerijk, waaronder Henegouwen toen ressorteerde. Toch zullen de bouwwerkzaamheden worden voortgezet tot 1470.

Dat Filips de Stoute, hertog van Bourgondië, in 1404 te Halle overleed, was in feite een meevaller voor de reeds bloeiende bedevaartplaats. Sindsdien zullen alle Bourgondische hertogen, hun familieleden, raadsheren, opvolgers en andere regerende vorsten Halle bezoeken en er rijkelijke giften achterlaten. De toekomstige Franse koning Lodewijk XI liet in 1460 zijn vroeggestorven zoontje Joachim begraven in de Onze-Lieve-Vrouwkapel.

De strategische ligging van Halle in het grensgebied tussen Henegouwen, Brabant en Vlaanderen zou echter ook geregeld voor problemen zorgen. Toen Maria van Bourgondië in 1482 overleed, keerden de grote Vlaamse en Brabantse steden zich tegen haar autoritaire echtgenoot Maximiliaan van Habsburg, die het moeilijk had met de stedelijke privileges. Zo ook het nabije Brussel. Als Henegouwse stad behoorde Halle echter tot het kamp van Maximiliaan. In 1489 belegerde een Brussels leger onder de leiding van Filips van Kleef tweemaal Halle, maar slaagde er niet in om de stad te veroveren.

Toen Karel V op weg was van het Iberische schiereiland naar het Heilig Roomse Rijk om zich tot keizer te laten kronen, heeft hij een omwegje over Halle gemaakt om de zwarte madonna te danken voor zijn verkiezing.

In de 16e eeuw bleef Halle relatief gespaard van de ergste godsdienstige troebelen en van de Beeldenstorm, maar in 1580 werd het nogmaals bedreigd door het nabije Brussel, waar Olivier van den Tympel door Willem de Zwijger aangesteld was tot militair gouverneur, met de bedoeling om de Spanjaarden te bestrijden in het Brabantse. In 1579, bij de ondertekening van de Unie van Atrecht, verkoos Henegouwen echter in het katholieke kamp te blijven, tot ergernis van het calvinistische Brussel. In 1580 probeerde Van den Tympel Halle tevergeefs met verrassingsaanvallen in te nemen, verzekerd van de rijke buit die daar in het bedevaartsoord op hem te wachten lag. Ondanks de onrust in het land bleven de bedevaarders in Halle toestromen...

Vóór zijn huwelijk met zijn achternicht Isabella kwam aartshertog Albrecht van Oostenrijk op 13 juli 1598 eerst naar Halle, waar hij zijn kardinaalspurper aflegde op het hoofdaltaar van de kerk. Na hun machtsovername verbleven Albrecht en Isabella nog vaak in de stad. Met de steun van de aartshertogen kwamen ook de Jezuïeten in 1621 naar Halle: zij startten er met hun onderwijssysteem en hadden grote invloed op het religieuze leven.

In 1648 verpandde koning Filips IV van Spanje Halle en het Hallerbos aan de hertog van Arenberg, als onderpand voor een lening. Toen de koning zijn schuld niet kon aflossen, werd de hertog in 1655 heer van Halle en eigenaar van 2/3 van het bos. Het kapittel van Sint-Waltrudis bleef eigenaar van 1/3. Om een einde te maken aan eindeloze burenruzies lieten de eigenaars het bos in 1779 opmeten. Ze plaatsten 24 piramidevormige grenspalen met aan de ene kant het opschrift SW (“van Sint Waltrudis”) en aan de andere kant AR (“voor Arenberg”). Daarvan staan er nog altijd negentien in het bos.

De oorlogen van Lodewijk XIV brachten de stad zware schade toe: de wallen werden gesloopt. Het economische leven kwijnde weg maar de bedevaart bleef even levendig als voordien.

De Franse overheersing was een moeilijke periode: het gedachtegoed van de Franse Revolutie was niet bepaald heilzaam voor het religieuze leven in het algemeen en werd door de Hallenaren niet geapprecieerd. Het wonderbeeld en de kerkschatten ontsnapten ternauwernood aan de confiscatie, dankzij het initiatief en de inzet van enkele burgers. De Franse overheid ontbond het kapittel van Bergen: zo werden de hertogen van Arenberg de enige eigenaar van het Hallerbos. Het was toen nog maar 644 ha groot: de rest was gerooid om er landbouwgrond van te maken.

Toen de eredienst onder Napoleon Bonaparte weer werd hersteld, kon het beeld zijn vroegere plaats innemen. De bedevaarders vonden de weg naar Halle terug. Bij de Pinksterfeesten van 1805 zouden er 150.000 geteld zijn. Tot op vandaag bezoeken jaarlijks honderden bedevaarders de zwarte Onze-Lieve-Vrouw in de hoop op genezing of gewoon als bezinning.

Elke twee jaar gaat de grote Mariaprocessie uit op Pinksterzondag. Een prachtige historische en Mariale stoet waarin de geschiedenis van Halle verteld wordt door meer dan duizend figuranten in historische klederdracht en verschillende praalwagens!

Het bruisende Halle

Als laatste blijk van hoge waardering van de Mariaverering in Halle verleende paus Pius XII in 1946 de Martinuskerk de eretitel verleende van “Onze-Lieve-Vrouwebasiliek”.

Een bezoek aan de basiliek is een must voor wie Halle bezoekt. Naast de zwarte Onze-Lieve-Vrouw kunt u er de unieke 14de eeuwse apostelbeelden bewonderen, die een belangrijke plaats innemen in de Europese kunstgeschiedenis, de barokke preekstoel, de merkwaardige brandglasramen, het praalgraf van Joachim, het zoontje van Lodewijk XI,...

De schatkamer van de basiliek in de crypte wordt afgesloten door drie opeenvolgende deuren en vijfdubbele sloten. Hier valt een unieke schat te bewonderen die eeuwen bedevaart hier bijeenbrachten. Tal van vorsten deden schenken aan de basiliek die hier bewaard worden. Onbetwist meesterwerk is de monstrans, geschonken door Lodewijk XI van Frankrijk. De schatkamer is enkele op bepaalde data te bezoeken. Op 5 september, naar aanleiding van Kermis t’ Halle is dat onder meer het geval. Toegang tot de crypte kost ? 1.

Beschermde binnenstad

De bezoekje aan de basiliek brengt u meteen in het hart van de Halse binnenstad. In 1994 werd deze beschermd als stadsgezicht, werden er nog eens 16 nieuwe monumenten beschermd en werden 31 gebouwen aangeduid als ‘beeldbepalende panden’.

Vlakbij de basiliek op de Halse Grote Markt ligt het historische stadhuis, gebouwd in 1616. Hier is ook de toeristische dienst gevestigd.

De twee beelden in de nissen van de pui van het stadhuis herinneren de Hallenaren aan de deugden van Waarheid en Rechtvaardigheid. De beelden zijn van de Frans-Poolse beeldhouwer Cyprien Godebski. Hij maakte ook het majesteuze beeld van Adrien François Servais, dat sinds 1871 op de Grote Markt prijkt. Servais heeft Europa afgereisd met zijn cello. Vandaar de dag is zijn muziek nog over de hele wereld te horen.

Het oude Jezuïetencollege

Het bruisende Halle

Eveneens in de schaduw van de basiliek, ligt het Oud-Jezuïetencollege Het gebouw is opgetrokken in Renaissancestijl tussen 1647 en 1659. Tot 1773 deed het dienst als college, later als burgerlijk hospitaal en bejaardentehuis (tot 1959). Vandaag vindt u er de stedelijke muziekacademie en het Zuid-West Brabants museum.

De collectie van dit museum belicht archeologische vondsten, reconstructies van prehistorisch weefsel, historische documenten van de late Middeleeuwen tot de 20ste eeuw, herinneringen aan gilden, een maquette van de stad Halle anno 1650, een oude boerenkeuken, geschiedenis van de landbouw, ambachten, bedevaartsoorden uit de streek en volksvermaak.

Ook in het Oud-Jezuïetencollege werd de Servaiscollectie ondergebracht. De familie Servais heeft een belangrijke stempel gedrukt op het muzikale en culturele leven van het negentiende-eeuwse Halle en heeft de stad op de kaart van Europa gezet. De Halse cellist Adrien François Servais (1807 – 1866) en zijn nakomelingen krijgen ook vandaag nog wereldwijde belangstelling. De collectie omvat partituren, brieven, programma’s en ander archiefmateriaal, foto’s, lithografieën, platen, cd’s, cassettes en secundaire literatuur.

Het bruisende Halle

Al meer dan 100 jaar wordt er in Halle carnaval gevierd met Halfvasten. In die periode groeide carnaval Halle uit tot één van de grootste, mooiste en kleurrijkste volksfeesten van ons land met unieke momenten zoals het brouwen van Prins Carnaval uit de Duivelston van Reus Vaantjesboer, het offeren van de kaart aan Onze-Lieve-Vrouw door de Halse Gilles en het grabbelen naar een Halse krot op maandag in de hoop die ene Gouden Krot te vangen.

Praktisch

De Toeristische dienst van Halle vindt u in het historisch stadhuis op de Grote Markt in Halle. Hier maakt men u met plezier wegwijs in de monumenten en bezienswaardigheden van de stad. Er bestaan trouwens heel wat uitgewerkte fiets- en wandelroutes om de stad en haar omgeving uitgebreid te ontdekken. Of u dat nu doet in de voetsporen van Witse, via een verkenning van de 7 poorten en 7 pleinen van de stad of door het parcours van de Monumentenwandeling af te leggen, u zult versteld staan van wat deze provinciestad te bieden heeft.

Meer info: Toerisme Halle, Grote Markt 1, bus 1, 1500 Halle, Tel. 02 356 42 59, toerisme@halle.be, www.toerisme-halle.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content