De mijnsite is omgeven door opvallend veel groen. © GETTY IMAGES

Essen: van kolen tot cultuur in 48 uur

De Duitse mijnstad Essen heeft een geslaagde metamorfose ondergaan tot groene, culturele hotspot met trendy trekpleisters.

Essen was ooit de grootste mijnstad van West- Europa, waar duizenden arbeiders zwoegden onder een hemel vol zwarte smog. Het verleden is niet weggevaagd, maar de monsters van ijzer en staal kregen een nieuwe en soms verrassende invulling.

Zollverein en kolenwasserij

Ik voel me piepklein wanneer ik plots oog in oog sta met de gigantische ingang van het Zollverein. De imposante 55 m hoge toren – de Eiffeltoren van het Ruhrgebied – geeft meteen aan dat je een bijzondere plek betreedt. Een boodschap die ook de duizenden mijnwerkers ooit meekregen. Voor mij ontvouwt zich een horizon van dikke buizenconstructies, stalen mijntorens, glazen doorgangen en talloze fabriekspanden. Daar zijn nu start-upbedrijfjes, kunstateliers, keramiek- en meubelshops, maar ook trendy bars en restaurants actief, waar je tafelt tussen in onbruik geraakte machines. In de grotere panden huizen musea, shops, zelfs een openluchtzwembad met industriële look. Doorheen dit uitgebreide gebied lopen talloze fiets- en wandelroutes omgeven door verrassend veel groen. Op deze site kan je makkelijk een hele dag slijten.

Het Red Dot Museum.
Het Red Dot Museum.© Alamy Stock Photo

In 1986 sloot hier de laatste van 290 mijnen en werd de complete site snel erkend als Unesco Werelderfgoed. De productiegebouwen getuigen van de sociaal-economische en culturele geschiedenis die deze streek groot maakte, met als blikvanger de voormalige kolenwasserij. Die werd door de Nederlandse Rem Koolhaas gerecycleerd tot het Ruhrmuseum. Een opvallende oranje roltrap loodst je recht de duisternis in. Oude machines en een deel van de wasserij, die je nog in actie kan zien, werden geïntegreerd in een breed museumverhaal. Je kan meelopen in het spoor van de steenkool. Het donkere decor, her en der opgelicht door oranje strepen die een vuurgloed nabootsen, suggereert een onderaards gevoel. Terwijl je je eigenlijk verdiepingen hoog bevindt!

Van de ondergrond is het maar een kleine stap naar het recente verleden. Want om de hoek van het Ruhrmuseum biedt het Red Dot Museum een eigenzinnige blik op onze huishoudelijke geschiedenis. Van badkuipen tot wasmachines, van kinderwagens tot auto’s. Dit omgebouwde ketelhuis toont een selectie gebruiksvoorwerpen die de voorbije 60 jaar ons dagelijks leven makkelijker hebben gemaakt en ooit werden bekroond met een Red Dot, de Oscar van de designwereld. Het is als kuieren door je eigen huis-, tuin- en keukenverleden, met aha-erlebnissen bij het terugzien van je eerste microgolfoven of televisie. Voor je buiten stapt, krijg je nog een blik op de vele ontwerpen die in de nabije toekomst ons leven beloven om te gooien. Wie twijfelde aan het tempo van de technologische vernieuwing, weet na dit bezoek wel beter.

De oranje roltrap van de vroegere kolen-wasserij, nu Ruhrmuseum.
De oranje roltrap van de vroegere kolen-wasserij, nu Ruhrmuseum.© IMAGESELECT

Industriële dynastie

Op de terugweg naar de stad, wisselen hypermoderne bedrijven en waardevolle historische panden, zoals het Colosseum theater, mekaar af. Dit vroegere industriële atelier van de familie Krupp werd omgevormd tot een theater: een staaltje van geslaagde transitie. Het pand ligt op de vroegere grens tussen de stad Essen en Krupp City, het uitgestrekte landgoed van de puissant rijke Nederlandse industriefamilie. Opzij daarvan trekt een sober huisje in Hollandse stijl de aandacht. Het staat hier om te herinneren aan hoe armtierig het ooit begon voor de familie Krupp, die hier enkele eeuwen terug het geluk kwam beproeven.

Voor een blik achter de coulissen van die successtory moeten we naar Villa Hügel, vlakbij de idyllische Baldeneysee, ten zuiden van de stad. Het voormalige gastenhuis is ingericht als museum waar de geschiedenis van de Krupps en hun staalimperium worden gedocumenteerd. Ook een deel van het woonhuis is opengesteld. Al verneem je hier weinig over hun dubieuze rol tijdens beide Wereldoorlogen. Indrukwekkend zijn de feestzalen waar de staalfamilie in de 19de eeuw banketten hield en honderden hooggeplaatste gasten ontving. De Duitse keizer had hier een eigen suite. In het park eromheen bevonden zich minivillaatjes waar de ruim 600 (!) bedienden van de Krupps woonden.

Tuinwijk met wachttijd

Sommige voorvaders bleken in het zaken- en familieleven even hard als het staal dat hun fortuin maakte. Andere telgen lieten op sociaal vlak een knappe erfenis na. De wijk Margaretenhöhe, in de jaren 40 door Margareta Krupp gebouwd voor haar arbeiders, behoort nog steeds tot de mooiste tuinwijken. Wie vandaag een beschermd arbeiderspand wil betrekken, moet rekenen op een wachttijd van 15 jaar! Wanneer je er rondwandelt, begrijp je snel waarom. De woningen hebben dezelfde stijl, maar door de aparte zuilen, bogen, pergola’s en raamwerk, zijn er geen twee identiek. Hier en daar ontwaar je pure pareltjes.

Vlakbij schonk de familie Krupp ook een park en bos, en centraal is er een plein voor buurtfeesten en vermaak. Ook het intussen wereldvermaarde luxekeramiekatelier Margaretenhöhe ontstond hier, maar verkaste naar het Zollverein, intussen het walhalla voor alles wat hip en trendy is.

Praktisch

Partner Content