© iStock

Don Quichote’s zwerftocht door La Mancha

Don Quichote, de vernuftige edelman van La Mancha, is zowat de beroemdste klassieker uit de Spaanse literatuur. Langs tien verschillende routes kan je de avonturen volgen van de man die tegen windmolens vecht.

Alonso Quijano is een hidalgo – lage Spaanse adel. Door het lezen van ridderromans is hij gek geworden. Hij denkt dat hij zelf een ridder is en begint onder de naam Don Quichote aan een omzwerving langs het Spaanse platteland. Vergezeld van zijn schildknaap Sancho Panza en Rocinante, zijn ros, bindt hij de strijd aan met onrechtvaardigheid en moreel verval. Maar hij verwart feit en fictie. Volgend jaar is het 400 jaar geleden dat auteur Miguel de Cervantes overleed. We treden in het hoefspoor van Rocinante en zijn meester.

Halte 1. Toledo. Waar het begon.

We starten onze tocht in Toledo, hoofdstad van de regio Castilla-La Mancha, ruim 70km ten zuiden van Madrid. De roman Don Quichote begint hier. Cervantes schrijft dat hij op de lokale markt een Arabisch boek vindt, dat hij laat vertalen. Het onthult de avonturen van Don Quichote. Waar of niet? Het doet er niet toe. Wel is Toledo altijd de stad geweest waar de christelijke, joodse en islamitische cultuur vredig naast elkaar bestonden.

Het stadje aan de Taag staat op de Unesco Werelderfgoedlijst. Slenter door de smalle steegjes, proef de specialiteit – marsepein – en eindig in een tapasbar. De Catedral de Santa Maria of Catedral primada is een absolute must see. Het gotische bouwwerk is geïnspireerd op de Notre-Dame in Parijs, maar dan indrukwekkender. Erg grappig: boven de aartsbisschoppelijke graven hangt telkens een hoed. Het verhaal wil dat wanneer de hoed naar beneden valt, de aartsbisschop naar de hemel gaat. “Maar er zijn nog geen hoeden gevallen”, lacht onze gids Cristina.

Tips. Logeer in een Cigarral, een traditioneel herenhuis. Wij verbleven in El Bosque, www.hotelcigarralelbosque.com/en Wij aten lekkere tapas in restaurant La Abadía, hartje Toledo. www.abadiatoledo.com

Halte 2. El Toboso. De liefde.

Anderhalf uur rijden brengt ons naar het echte hart van de Ruta de Don Quijote: El Toboso. Cervantes kende het dorp wellicht omdat zijn grootvader er woonde. Dit is de plek waar Don Quichote in de ban raakt van Dulcinea, een simpele boerenvrouw, maar in de leefwereld van de hidalgo een prinses. Wanneer hij de kerk ziet, denkt hij dat het haar paleis is. “Op de kerk stuiten is nog altijd een Spaanse uitdrukking”, aldus Cristina, “en betekent dat je op een dood spoor zit”.

El Toboso lijkt een slapend dorp, maar verbergt enkele verrassingen. Op de muren leiden inscripties uit de roman ons naar het huis van Dulcinea. Is Dulcinea dan geen fictie? Jawel, maar Ana Martinez Zarco de Morales, een meisje uit de lagere adel, vormde wellicht de inspiratie voor Dulcinea. Ze woonde in de 16de eeuw met haar familie in een typisch herenhuis dat tot vandaag goed bewaard is gebleven. Een bezoek geeft een goed idee van hoe de Spaanse hidalgo’s toen leefden.

Een andere bezienswaardigheid is het Cervantesmuseum. Don Quichote is wereldwijd vertaald en alle landen waar het boek verschenen is, hebben een exemplaar naar het museum gestuurd, gesigneerd door een bekend iemand. De meeste versies kwamen aan in de jaren 1930. Enkele bekende signaturen: Castro, Mitterand, Mandela. Uit België liggen er twee Don Quichotes, in het Nederlands en het Frans.

Halte 3. Campo de Criptana. Het gevecht tegen windmolens.

Geen Don Quichote zonder windmolens. De would-be ridder zag ze aan voor reuzen die hij te lijf moest gaan. Tegen windmolens vechten, is nog altijd een geijkte uitdrukking voor een hopeloze strijd leveren. Wanneer we door het dorre landschap van La Mancha rijden, zien we ze al van ver, de 16de-eeuwse molinos die intussen cultureel erfgoed zijn. Tien telt de vlakte van Campo de Criptana er nog, drie ervan origineel uit Cervantes’ tijd. Wanneer we aankomen, is meteen duidelijk waarom ze hier staan: de wind blaast ons omver en we realiseren ons dat een gevecht geen optie is.

Tip. We lunchten in Las Musa, met een authentieke Spaanse keuken en zicht op de molens. ww.lasmusasrestaurante.com

Halte 4. Alcázar de San Juan. De Spaanse edelman.

Nog geen 9km verder komen we aan in Alcázar de San Juan. De Spanjaarden houden net hun siesta en de stad lijkt uitgestorven. We bezoeken het Casa del Rey, een 16de-eeuws herenhuis waar het Museo Hidalgo is gevestigd. Hier leren we hoe de lagere adel leefde, die Cervantes inspireerde voor de figuur van Don Quichote.

Halte 5. Almagro. De orde van Calatrava.

We dringen dieper door in het binnenland van La Mancha en komen aan in Almagro. Het stadje lijkt recht uit de films van de bekende Spaanse regisseur Pedro Almodóvar te komen, en effectief. “Almodóvar is afkomstig van La Mancha”, vertelt Cristina. “Hij kent het hier door en door”. Ze leidt ons prompt naar de straat waar enkele scènes uit Volver zijn opgenomen. We kuieren door de stille steegjes tot de met een 19de-eeuwse galerij omzoomde Plaza Mayor. Het verbaast ons niet dat in dit stadje alles beschermd is. Aan het plein bevindt zich het enige authentieke 17de-eeuwse theater van Spanje: Corral de Comedias. Het is tot op vandaag in gebruik. Wat Don Quichote hier deed? “Dit is de stad van de ridderorde van Calatrava”, aldus Cristina. “Op de gebouwen zien we hun embleem. En het was Don Quichotes ultieme ambitie om ridder te worden.”

Tip. We logeerden in de Parador Nacional van Almagro, een hotel in een 16de-eeuws Franciscanerklooster. Paradores zijn historische gebouwen, ingericht als hotel. Ze staan bekend voor hun lekkere, verse keuken. Dineren in een parador is dan ook een aanrader.

Halte 6. Lagunas de Ruidera. Vrouwentranen.

Het natuurpark Lagunas de Ruidera vormt het eindpunt van onze queeste en mag de climax worden genoemd. Zeventien helblauwe tot smaragdgroene meren en watervallen schitteren in de zon. Het is er heerlijk zwemmen en zonnen. Cervantes beschrijft de meren als een moeder – Ruidera – en haar dochters, die huilend in lagunes veranderen. Het is een van de meest poëtische passages uit Don Quichote.

Halte 7. Alcalá de Henares. Geboortehuis van Cervantes.

Epiloog. We gaan niet langer op zoek naar Don Quichote, wel naar de man aan wiens geest hij ontsproot. Dat brengt ons in Alcalá de Henares, een universiteitsstadje op 25km van Madrid. Hier staat het geboortehuis van Miguel de Cervantes. Of beter gezegd, een reconstructie ervan. We bezoeken het huis in de levendige Calle Mayor met zijn vele winkeltjes. Het is trouwens hier dat elk jaar de Cervantesprijs wordt uitgereikt, de belangrijkste literaire prijs in de Spaanstalige wereld. Maar Alcalá de Henares – eveneens volledig Unesco Werelderfgoed – is een bezienswaardigheid op zich, met vele stemmige pleintjes, fonteintjes, steegjes én 85 ooievaarskoppels. Als je even naar boven kijkt, zie je ze op de daken en in de bomen in hun kolossale nesten.

Tip. We logeerden en dineerden in de Parador Nacional van Alcalá de Henares.

Praktisch

Erheen. Wij vlogen met Air Europa in 2 uur van Brussel naar Madrid. www.aireuropa.com

Logeren. Pardores vind je in heel Spanje. www.parador.es

Info. Er zijn 10 uitgestippelde routes in het spoor van Don Quichote. Spaanse Dienst voor Toerisme. www.spain.info.

Partner Content