© iStock

Welk keuzebeding kiezen?

Veel gehuwden hebben een huwelijkscontract met keuzebeding. De notaris raadt meestal aan de gezinswoning in volle eigendom te kiezen. Maar is dat wel altijd de beste (fiscale) oplossing?

Door een keuzebeding in te lassen in je huwelijkscontract, kan de langstlevende partner kiezen welke goederen hij of zij uit de huwgemeenschap naar zich toe trekt wanneer de andere overlijdt. Je kan zo’n keuzebeding onmiddellijk in je huwelijksovereenkomst laten opnemen of het later toevoegen (600 euro). Want voor de opmaak of een wijziging van je contract moet je naar de notaris.

Ook bij scheiding van goederen

Een keuzebeding is mogelijk als er een huwgemeenschap is. Dat is het geval als je gehuwd bent onder het wettelijke stelsel of met algehele gemeenschap. Vandaag kan een keuzebeding maken echter ook als je getrouwd bent met scheiding van goederen: voor de onverdeelde goederen waarvan beide partners eigenaar zijn (huis, spaarrekening).

het gaatje in de wet

Elke keuze heeft evenwel een fiscaal gevolg. Als je als langstlevende gebruik maakt van het keuzebeding, betaal je erfbelasting op wat je krijgt bovenop de helft van de gemeenschap. Van de andere helft ben je immers zelf al eigenaar. Die helft erf je dus niet. Bij een keuze die slaat op de onverdeelde goederen is er – door een gaatje in de wetgeving – in de drie gewesten echter geen erfbelasting verschuldigd. Maar of dit zo zal blijven is nog de vraag.

populairste keuze

Als je de wet laat spelen, erf je als langstlevende het vruchtgebruik en je kinderen de blote eigendom. Heb je een keuzebeding, dan raadt de notaris de langstlevende vaak aan om de gezinswoning in volle eigendom te kiezen, omdat je dan het huis kan verkopen zonder toestemming van je kinderen. De gezinswoning is bovendien voor de langstlevende (niet voor de kinderen!) vrijgesteld van erfbelasting in de drie gewesten. Door de volle eigendom te kiezen vergroot je je vrijstelling – anders is enkel jouw deel in het vruchtgebruik vrijgesteld. Het kustappartement of chalet in de Ardennen behoudt de langstlevende dan vaak in vruchtgebruik, om te verhuren of zelf te gebruiken. In Vlaanderen kiest de langstlevende ook vaak de spaarrekening in volle eigendom, om optimaal te genieten van de vrijstelling van 50.000 euro voor roerende goederen.

Je kan als langstlevende ook minder dan de helft van de huwgemeenschap kiezen.

Enkel het vruchtgebruik

Een mogelijkheid die vaak over het hoofd wordt gezien, is dat je als langstlevende ook minder dan de helft van de huwgemeenschap kan kiezen. Zo is het vaak interessant om voor de volledige huwgemeenschap in vruchtgebruik te gaan. Want dan kies je als langstlevende ook voor het vruchtgebruik op je eigen stuk in de huwgemeenschap – en krijgen de kinderen van hun ouder die nog leeft al de blote eigendom. Op het moment dat de langstlevende ouder dan overlijdt, moeten de kinderen dan geen erfbelasting meer betalen. De blote eigendom – dus ook van het deel van de langstlevende in de huwgemeenschap – ging immers al naar de kinderen bij het overlijden van de eerste ouder. En het vruchtgebruik van de langstlevende dooft bij overlijden uit. Daarop betalen de kinderen geen erfbelasting meer.

Is dit fiscaal voordelig? Als langstlevende echtgenoot betaal je geen erfbelasting als de waarde van het totale vruchtgebruik minder bedraagt dan de helft van de waarde van de volle eigendom. Stel, je bent als langstlevende partner 59 jaar. Dan is het vruchtgebruik op de volledige gemeenschap 44% van de volle eigendom waard, zodat je geen erfbelasting betaalt. Maar ben je als langstlevende partner 54 jaar, dan is je vruchtgebruik gelijk aan 52% en betaal je... slechts op 2% van de nalatenschap erfbelasting. In een simulatie hieronder maken we dit nog eens duidelijk.

een voorbeeld

Jean is 64 jaar, Nadia 59 jaar. Samen hebben ze twee kinderen. Ze zijn gehuwd volgens het wettelijk stelsel, met een keuzebeding. Hun vermogen bestaat uit een gezinswoning (300.000 euro), een appartement aan zee (330.000 euro), en een spaarrekening (20.000 euro).

Kiest Nadia bij het overlijden van haar man voor het vruchtgebruik op alles, dan betalen de twee kinderen samen 26.088 euro erfbelasting in Vlaanderen, 23.422 euro in Brussel en 25.850 euro in Wallonië, waarmee alles definitief geregeld is. Nadia zelf betaalt niets. Haar vruchtgebruik is immers slechts 44% waard, dus minder dan de helft. En wanneer later Nadia overlijdt, gaat alles belastingvrij naar de kinderen. Bovendien maakt het dan ook niet meer uit dat Nadia bijvoorbeeld nog 30 jaar kan leven, en het vastgoed – de gezinswoning en het kustappartement – intussen misschien wel meer dan verdubbelen kan in waarde.

Kiezen Jean en Nadia daarentegen voor de toepassing van het wettelijk erfrecht, dan moeten de kinderen bij het overlijden van hun moeder nog erfbelasting betalen op het deel dat Nadia in volle eigendom had. Dan bedraagt de totale erfbelasting in Vlaanderen 36.228 euro i.p.v. 26.008. Ook in Brussel (30.306 euro i.p.v. 23.422) en Wallonië (31.110 euro i.p.v 25.850) blijft het vruchtgebruik fiscaal interessanter. En in de praktijk is de besparing nog een stuk groter, als Nadia nog een tijd blijft leven en het vastgoed ondertussen in waarde stijgt.

Laat een simulatie maken!

De keuze om heel je huwgemeenschap in vruchtgebruik te nemen is interessant, maar is niet voor iedereen de beste keuze. Drie factoren spelen daarbij een rol: de leeftijd van de langstlevende echtgenoot, het aantal kinderen en de progressiviteit van het tarief. Vraag jouw notaris om een aantal simulaties te maken en vraag naar de fiscale gevolgen van elke keuze. Wees je er ook van bewust dat als je kiest om alles in vruchtgebruik te nemen, je dan geen eigendomsrecht meer hebt op de gemeenschapsgoederen. Je moet dus alles goed afwegen!

Partner Content