© getty images

Wat de inflatie doet met je pensioen

Naast je wettelijk pensioen, bouw je via je werkgever vaak een aanvullend pensioen op, of doe je ook aan pensioensparen via de bank of een verzekeraar. Maar wat zijn de gevolgen voor elk van deze pensioenpijlers, nu inflatie geen tijdelijk fenomeen blijkt?

We kennen al geruime tijd een stijgende inflatie. Een combinatie van geopolitieke en economische factoren zorgt ervoor dat het leven op een paar maanden tijd ruim acht procent duurder is geworden. Daar zijn de gestegen energieprijzen voor een groot stuk verantwoordelijk voor, met aardgas op kop. Maar je betaalt ook meer voor een volle winkelkar. En die prijsstijgingen blijven niet zonder gevolgen voor je pensioen.

De eerste pijler, het wettelijk pensioen

Je wettelijk pensioen bouw je op door te werken. Het bedrag wordt bepaald door je loon en je aantal gewerkte jaren. Voor een volledig pensioen heb je nog altijd 45 gewerkte jaren nodig. Heb je meer jaren op de teller staan, dan krijg je een hoger pensioenbedrag. Jouw pensioen stijgt, net zoals alle andere sociale zekerheidsuitkeringen, met 2% vanaf de maand nadat de afgevlakte index – dat is de gemiddelde gezondheidsindex van de afgelopen vier maanden – de spilindex overstijgt. Dit jaar (2022) kenden de pensioenen en andere uitkeringen betaald door de Pensioendienst al drie indexverhogingen: in januari, maart en mei.

Via de welvaartsenveloppe is er verder ook een aanpassing van 2% voor de pensioenen (andere dan de minimumpensioenen) die exact vijf jaar geleden zijn ingegaan. Dit jaar dus voor de pensioenen ingegaan in 2017 (via de welvaartsenveloppe 2021-2022). Voor ambtenaren is er de perequatie. Ambtenarenpensioenen volgen de evolutie van de bezoldigingen van de ambtenaren en worden om de twee jaar aangepast. Maar volstaan deze aanpassingen om een langdurige inflatie de baas te kunnen?

De 3 pijlers, kort

Wettelijk pensioen. Eens je met pensioen bent, staat het bedrag van je wettelijk pensioen vast. Je kan bijverdienen, waardoor je een hoger inkomen hebt, maar deze bijverdienste zorgt er niet voor dat je wettelijk pensioen verhoogt. Je pensioen wordt wel geïndexeerd.

Aanvullend pensioen. Als je met pensioen gaat, ben je verplicht je aanvullend pensioen op te nemen, in kapitaal of in rente. Kies je voor een uitkering in kapitaal, dan volgt er geen indexering meer. Bij een uitkering in rente wordt er wel geïndexeerd.

Pensioensparen. Het bedrag dat je via een verzekering of de bank spaart, hoef je niet op te nemen als je met pensioen gaat. Sta je vandaag dicht bij je pensioen, dan laat je dat bedrag beter nog even staan.

Wat is de gezondheidsindex? Net als de lonen en andere sociale uitkeringen wordt het wettelijk pensioen geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex, niet op basis van de gewone index van de consumptieprijzen. Dit betekent dat niet alle producten in de korf zitten. Alcohol (die je in de winkel koopt of in de horeca consumeert), tabakswaren en motorbrandstof (met uitzondering van LPG) zitten daar bijvoorbeeld niet in. De fors gestegen brandstofprijzen worden dus niet gecompenseerd door de indexering van je pensioen. Rij je veel kilometers met de auto, dan voel je dit in je portemonnee. En als je met pensioen bent, heb je geen bedrijfswagen...

Voor de tweede pijler geldt een rendementsgarantie, al volstaat die niet om de inflatie te dekken.

Waarom achter gemiddelden grote verschillen schuilgaan. De stijging van de levensduurte met 8% is een gemiddelde. Alles hangt uiteraard af van de hap die de producten die veel duurder werden uit jouw budget nemen. Wanneer je met pensioen bent en dus vaker thuis, verbruik je allicht meer energie dan iemand die nog aan het werk is. De dure energiefactuur zal je als gepensioneerde dan ook goed voelen. Al hangt het natuurlijk ook af van hoe goed je woning geïsoleerd is, of je zonnepanelen hebt, of je (nog) een vast contract hebt bij je energieleverancier.

In procenten, niet in centen. De indexering van je pensioen gebeurt in procenten. Heb je een laag pensioen van bijvoorbeeld 1.300 euro netto, dan zal je na de totale indexering met 8%, 104 euro extra krijgen. Maar heb je een netto pensioen van 2.500 euro, dan gaat het om 200 euro extra. Zo wordt de kloof tussen de lage en de hoge pensioenen almaar groter.

De tweede pijler, het pensioen via je baas

Oef, de wet legt een rendementsgarantie op! Ben je werknemer, dan heeft je werkgever misschien een aanvullende groepsverzekering voor je afgesloten. Die tweede pensioenpijler is er om je wettelijk pensioen aan te vullen, dat te laag is. Je werkgever betaalt premies, die worden gestort in contracten beheerd door een verzekeringsmaatschappij (groepsverzekering) of door een IBP, een instelling voor bedrijfspensioenvoorzieningen (pensioenfonds). “We bevinden ons in een bijzondere periode – sommigen spreken over een perfecte storm – met zeer volatiele financiële markten”, analyseert Koen Cole, verantwoordelijke marketing Employee Benefits bij verzekeraar AG. Dat komt door de oorlog in Oekraïne, de gevolgen van de covidpandemie en de lockdowns in China, de crisis bij olie- en gasproducten... Om nog maar te zwijgen van de zeer hoge inflatie in België en de rest van Europa. Er zijn nog veel onbekende factoren die de economische en sociale toekomst zullen bepalen.

Wordt je aanvullend pensioen sterk beïnvloed door het rendement van de beleggingen en de economische situatie? “Je hoeft niet ongerust te zijn, want de wet verplicht een rendementsgarantie van 1,75% voor de bijdragen die in de pensioenplannen worden gestort”, voegt Koen Cole eraan toe. Tot 2016 bedroeg deze rendementsgarantie nog 3,25%.

En wat als verzekeraars of pensioenfondsen dit gemiddelde rendement niet kunnen bieden? “Dan is het aan de werkgever om het verschil bij te passen.” De huidige economische situatie heeft dus geen invloed op het jaarlijks minimumrendement, dat is vastgesteld op 1,75%. Er is enkel een impact op een eventuele winstdeelname. “Natuurlijk volstaat 1,75% niet om de inflatie te counteren. Maar als we vandaag naar de prestaties van de financiële markten kijken, stellen we voor de eerste paar maanden van het jaar een negatief rendement van zo’n 10% vast. Een momentopname die er over enkele maanden ongetwijfeld anders zal uitzien. Maar ondertussen is het wel moeilijk om de inflatie te lijf te gaan.”

Wat de inflatie doet met je pensioen
© getty images

Denk ook aan de belasting! Vergeet ook niet dat het kapitaal van je aanvullend pensioen wordt belast bij de uitkering (slechts in 1% van de gevallen is er een omzetting in lijfrente). De stortingen worden belast aan een tarief dat varieert van 10 tot 20%, afhankelijk van de leeftijd waarop je je loopbaan beëindigt. Om van het gunstigste belastingtarief van 10% te kunnen genieten, moet je met pensioen gaan op 65 jaar of na 45 dienstjaren, en de drie voorafgaande jaren actief zijn gebleven.

De derde pijler, die je zelf opbouwt

Meer dan drie miljoen Belgen sparen daarnaast ook persoonlijk voor hun pensioen, naast de eerste en tweede pensioenpijler. Ongeveer de helft doet dat via een pensioenspaarfonds bij een bank, de andere helft opteert voor een pensioenspaarverzekering bij een verzekeringsmaatschappij.

Pensioenspaarfonds. ‘Ik maak me zorgen. Via mijn bankapp stel ik vast dat mijn pensioenspaargeld recent bijna 20% van zijn waarde heeft verloren’, laat een verontruste lezer weten. Hoe moet je daarop reageren? “Het beste advies is vol te houden. Als je verkoopt tijdens de moeilijkste periode, riskeer je veel te verliezen! Globaal gezien moet je bij beleggen altijd naar de lange termijn kijken”, zegt Charlotte De Montpellier, senior economist bij ING.

“Natuurlijk hoop je op betere tijden dan vandaag, maar je moet toch ook relativeren en de zaken in perspectief zien”, stelt een bankier gespecialiseerd in fiscaal sparen. “Het eerste waar je naar moet kijken is de gemiddelde aankoopprijs van je fondsen. Die zijn de laatste maanden gedaald, maar wanneer is je contract ingegaan? Dat het nu wat minder gaat, betekent daarom nog niet dat je een slechte financiële zaak doet in vergelijking met wat je erin hebt geïnvesteerd.” Een belegging in fondsen is heel vaak voordelig, ondanks de waardevermindering van de laatste maanden. “En hoe langer de beleggingstermijn, hoe minder risico.”

Volgens sectororganisatie PensioPlus bedroeg het jaarlijks rendement van pensioenfondsen over een periode van 10 jaar gemiddeld 5,18%, inclusief de inflatie. Gespreid over 20 jaar is dit 3,10% en over 30 jaar 4,37%. En vergeet niet dat je onderweg te maken kreeg met de banken- en financiële crisis van 2008 en de recente covidpandemie.

Maar wat als je de 65 nadert? Kan je de looptijd verlengen tot er betere tijden aanbreken? Dat kan zeker en momenteel is dit ook de beste oplossing. Met een pensioenspaarfonds ben je vrij om de uitbetaling te vragen wanneer je wilt, en kan je dus wachten tot de aandelenmarkt weer aantrekt. Maar je mag niet verder beleggen na de leeftijd van 65 jaar. Heb je geduld, dan kan je de vruchten van je beleggingen op het juiste moment plukken, nadat de beurs zich heeft hersteld. Als je dat geld uiteraard niet onmiddellijk nodig hebt. Heb je slechts een deel nodig, dan is ook een gedeeltelijke uitbetaling mogelijk. De rest laat je dan onaangeroerd tot er betere tijden aanbreken.

Met een pensioenspaarfonds ben je vrij om de uitbetaling te vragen wanneer je wilt

Wat zijn de vooruitzichten over twee, vijf of tien jaar? Dat is koffiedik kijken, “maar de ervaring leert dat je kan vertrouwen op de fondsbeheerders die belast zijn met het beheer van deze fondsen”, horen we bij alle waarnemers die we contacteerden. “We zien dat de verliezen op middellange termijn worden uitgevlakt”, stellen ze. En vergeet ook de belastingvermindering niet, het belangrijkste voordeel van deze formule.

Ongeëvenaard belastingvoordeel. Je kan tot 990 euro per jaar beleggen. De belastingvermindering bedraagt dan 30%, wat overeenkomt met een maximaal belastingvoordeel van 297 euro. Een tweede formule maakt het mogelijk om voor een nog hoger bedrag te sparen, tot 1.270 euro per jaar, maar dan daalt de belastingvermindering tot 25% of maximaal 317,5 euro. Wie anders dan de fiscus biedt je vandaag dergelijke opbrengst?

Tak 21 pensioenspaarverzekering. Het goede nieuws is dat 1,5 miljoen Belgen gespaard blijven van financiële onrust! Zij sparen voor hun pensioen via een tak 21 pensioenspaarverzekering, een verzekering met een gewaarborgde rentevoet. Helaas ligt de return van een tak 21, door de lage rente, al vele jaren onder 1%. Dit is ver onder de inflatie. Maar dat is dan de prijs die je betaalt voor je financiële gemoedsrust.

En wie belegd heeft in fondsen? Het vooruitzicht op een mooie return is beter op langere termijn. Maar ook hier geldt: wacht op het herstel van de beurs als je kan, stelt Nicole Van Reeth van Vivium Verzekeringen. “Bij een verzekeringsmaatschappij kan je kiezen voor een formule met vaste inkomsten met een gewaarborgde rentevoet, een formule die gekoppeld is aan een of meer beleggingsfondsen of een combinatie van beide.” En als de fondsen het slecht doen? “Vergeet niet dat de einddatum van je contract niet noodzakelijk hoeft samen te vallen met je pensioenleeftijd”, vervolgt ze. De einddatum van de polis kan worden opgeschoven tot voorbij de leeftijd dat je op pensioen gaat, bijvoorbeeld tot 75 jaar of zelfs later. Heb je gekozen voor een regeling die gekoppeld is aan beleggingsfondsen, dan kan je wachten op een gunstiger tijdstip. Je hoeft het kapitaal dan niet op je pensioendatum op te nemen als de koers te laag is. En vanaf 65 kan je een contract ook vervroegd – zonder kosten – opzeggen vóór de overeengekomen eindleeftijd.

Hoe zit het met langetermijnsparen? Met dit systeem beleg je in een spaarverzekering met een gewaarborgde vaste rentevoet op de stortingen, soms verhoogd met een eventuele winstdeelname. Te weinig opbrengst? Bij sommige formules kan je ook intekenen voor een beleggingsverzekering. Dan zijn het kapitaal en het rendement niet gegarandeerd. Nogmaals, het economisch klimaat bepaalt het rendement. En als dat tegenvalt “kan je wachten en je geld op een gunstiger tijdstip opnemen.”

Toch blijft het belastingvoordeel dé troef van deze formule. “De premies voor langetermijnsparen blijven, ook als je met pensioen bent, fiscaal aftrekbaar als je je polis vóór 65 jaar hebt afgesloten en aan een aantal voorwaarden voldoet”, verduidelijkt Nicole Van Reeth. Je kan tot 2.350 euro bijdrage storten, afhankelijk van je inkomen en als je geen hypotheeklening hebt lopen. De belastingvermindering bedraagt 30% van het gestorte bedrag, dus 705 euro. Geen beter rendement in tijden van een op hol geslagen inflatie, toch? Onthou wel dat je bij langetermijnsparen 10% eindbelasting betaalt op de leeftijd van 60 jaar of na 10 jaar, als je een contract vanaf 55 jaar hebt afgesloten.

Geduld is een mooie deugd, panikeer niet en wacht op betere dagen.

Kloof tussen rusthuisfactuur en pensioen

Er is een grote kloof tussen de gemiddelde rusthuisfactuur (1.824 euro per maand) en het gemiddeld werknemerspensioen (1.250 euro per maand). De indexering in procenten maakt die kloof nog groter. De pensioenen worden geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex, terwijl de woon-zorgcentra de index van de consumptieprijzen volgen. “Door de hoge inflatie mogen woon-zorgcentra, assistentiewoningen en centra voor dagvoorzieningen hun prijzen uitzonderlijk twee keer per jaar verhogen, i.p.v. één keer per jaar, met zeker zes maanden tussen”, vertelt Johan Staes van Vlozo, de sectorfederatie van commerciële rusthuizen. “Wij verwachten veel prijsverhogingen”, aldus Joris Moonens van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. “De stijging hangt af van de index van de gekozen periode. Als een woon-zorgcentrum een jaar geen prijsverhoging had doorgevoerd, mag ze die ‘meenemen’, waardoor de prijsaanpassing hoger wordt dan de inflatie.”

Partner Content