© iStock

Wanneer een gift aan je kind je zorgen baart

Bezorgd dat wat je aan je kind schenkt niet goed wordt besteed, later bij de schoonfamilie terecht komt of tot andere problemen leidt? Vijf veel voorkomende bekommernissen en de technieken om ze op te lossen.

1 JE WIL NIET DAT JE KIND HET GELD DAT JE VOOR EEN BEPAALD DOEL SCHENKT VOOR IETS ANDERS GEBRUIKT.

Je wil je dochter graag ‘sponsoren’ bij het bouwen of verbouwen van haar huis. Je hebt daar 75.000 euro voor opzij gezet, maar je wil niet dat ze dat geld (deels) gebruikt voor een dure auto of reis.

DE OPLOSSING? De factuurgift.

Je kan dit probleem heel eenvoudig opvangen door vooraf met je dochter te bespreken welke factuur of facturen van het huis je zal betalen. Wanneer je dochter de factuur krijgt, betaal jij ze gewoon in haar plaats. Ze krijgt het geld dus niet zelf in handen. Zo ben je 100% zeker dat je geld juist wordt besteed.

Als je deze factuur betaalt, wordt dit juridisch beschouwd als een onrechtstreekse schenking, net zoals de bankgift. Je kind betaalt dus geen schenkbelasting. Maar wil je vermijden dat je kind later erfbelasting moet betalen op deze schenking, dan moet jij nog drie jaar blijven leven.

Het is wel raadzaam om alles op papier te zetten. Zo maak je duidelijk dat het om een echte schenking gaat en niet om een lening en vermijd je misverstanden met de fiscus en met je andere kinderen.

Nadat je de factuur hebt betaald, stel je een bewijsdocument (pacte adjoint) op waarin je verklaart ‘dat er een onrechtstreekse schenking werd uitgevoerd en door de begiftigde in dank werd aanvaard, door het betalen van factuur nr. X, via overschrijving van rekening A naar rekening B’. Dit document, samen met de factuur en de overschrijving, vormen het sluitende bewijs van de onrechtstreekse schenking. Je kan ook werken met twee klassieke aangetekende brieven, maar dat is een stuk minder praktisch.

2 JE WIL DAT HET BEDRAG VAN JE SCHENKING NAAR JOU TERUGKEERT WANNEER JE KIND EERST OVERLIJDT.

Je doet een schenking aan je kind, maar je laat voor de zekerheid een beding van terugkeer opnemen in de akte of het bewijsdocument, zodat het geschonken goed belastingvrij naar jou terugkeert als jouw kind voor jou overlijdt. Maar wat als het geschonken goed intussen verkocht is, er iets anders mee gekocht werd, het er niet meer is, of in verbouwingen werd gestoken?

DE OPLOSSING? De zaakvervanging.

Door in het beding van terugkeer een ‘zaakvervanging’ te voorzien, geldt het beding ook voor alle zaken die in de plaats van de schenking zijn gekomen. Schenk je via een notariële akte, dan neemt de notaris deze clausule doorgaans automatisch in de akte op. Doe je een bankgift, dan moet je de zaakvervanging opnemen in het bewijsdocument of in de aangetekende brieven, met deze clausule: ‘De schenker bedingt het recht van terugkeer van de aan de begiftigden geschonken goederen, of wat daarvoor door (her)belegging, aanwas en zaakvervanging in de plaats treedt, indien de begiftigde voor de schenker overlijdt.”

Een voorbeeld. Je schenkt een beleggingsportefeuille van 100.000 euro aan je zoon via een bankgift (overschrijving) en neemt in het bewijsdocument een beding van terugkeer met zaakvervanging op. Wanneer je zoon voor jou overlijdt, keert die beleggingsportefeuille belastingvrij naar jou terug. Heeft je zoon die beleggingen intussen verkocht om er een studio mee te kopen, dan keert die studio naar jou terug in plaats van de beleggingsportefeuille. Heeft je zoon de beleggingsportefeuille verkocht en gebruikt voor allerlei verbouwingen of aankopen, dan is het niet meer duidelijk wat ervoor in de plaats is gekomen. Maar dan heb jij als schenker een schuldvordering ter waarde van het geschonken goed, in jouw geval 100.000 euro.

3 JE BENT BEZORGD DAT DE EX VAN JE KIND JOUW CENTEN KRIJGT.

Als ouders schenken, doemt vaak het spookbeeld op dat als hun kind zou scheiden, de ex met de helft van de schenking gaat lopen.

De problemen stellen zich vooral als je kind getrouwd is onder het wettelijk stelsel. Als het geen huwelijkscontract heeft gesloten, is immers alles gemeenschappelijk, behalve de goederen die je kind had voor het huwelijk of tijdens het huwelijk erfde of geschonken kreeg. Dat zijn ‘eigen’ goederen. Op het eerste gezicht biedt de wet dus voldoende bescherming, want wat jij aan je kind schenkt, blijft ‘eigen’ en gaat niet naar de huwgemeenschap.

In de praktijk raken die geschonken centen vaak vermengd met het totale vermogen van beide echtgenoten. Ze kopen dingen, doen verbouwingen, plaatsen het geschonken geld op een gemeenschappelijke rekening, enz. In het wettelijk stelsel geldt bovendien het vermoeden dat alle goederen gemeenschappelijk zijn, tenzij het tegendeel wordt bewezen. Maar 10 of 20 jaar na de schenking daar het bewijs van leveren is verre van evident, zodat je kind bij een scheiding riskeert de geschonken goederen te moeten delen met zijn/haar ex.

Die vermenging doet zich vooral voor bij het schenken van geld en effecten. Als je als ouder een beleggingsportefeuille aan je kind schenkt is die ‘eigen’, maar de opbrengst – interesten en dividenden – zijn gemeenschappelijk. Je kind herbelegt die opbrengst ook vaak opnieuw binnen een eigen portefeuille, zodat het na verloop van jaren volledig onduidelijk is wat eigen en wat gemeenschappelijk is.

DE OPLOSSING? Een aparte rekening, bewijzen bijhouden, een uitsluitingsclausule.

Om vermenging te vermijden doet je kind er goed aan de opbrengst van de geschonken beleggingsportefeuille op een aparte gemeenschappelijke rekening te plaatsen. Verder is het ook belangrijk om de bewijzen bij te houden waaruit blijkt dat het om eigen goederen uit een schenking gaat: bewijs van een bankgift, notariële schenkingsakte. Je kind moet er ook voor zorgen dat het geschonken geld traceerbaar blijft als hij/zij van rekening of bank verandert. En je kind moet er rekening mee houden dat de bank rekeninguittreksels slechts tien jaar bijhoudt.

Daarnaast is het ook aangeraden om in de schenkingsakte of het bewijsdocument een uitsluitingsclausule op te nemen. Die zorgt ervoor dat wat jij aan je kind hebt geschonken (bv. een appartement), niet mag worden ingebracht in de huwgemeenschap, tenzij jij daar toestemming voor geeft. Voor de schenking van vastgoed werkt dit sluitend, voor geld een stuk minder, omdat ook daar alweer vlug vermenging ontstaat. De eenvoudigste oplossing is dat je als schenker in het bewijsdocument of de akte laat bepalen dat de inkomsten uit de schenking niet in de gemeenschap vallen.

4 ALS VRUCHTGEBRUIKER VAN HET APPARTEMENT DAT JE SCHONK, VREES JE LATER IN GELDNOOD TE KOMEN.

Jullie schenken een appartement in blote eigendom aan jullie kinderen, met voorbehoud van vruchtgebruik, zodat jullie elke maand de huur blijven opstrijken om (later) jullie pensioen aan te vullen. Maar als jullie achteraf het appartement toch willen verkopen, omdat jullie de aanslepende problemen met de huurders beu zijn, kan er discussie ontstaan.

Want als jullie intussen allebei bv. 76 jaar oud zijn, dan is jullie vruchtgebruik nog slechts 16% van de volle eigendom waard. Het zou dan best kunnen dat jullie kinderen ermee instemmen te verkopen, maar enkel als ze hun aandeel in de verkoopprijs (84%) onmiddellijk krijgen. Terwijl jullie als ouders natuurlijk liefst de totale verkoopprijs willen herbeleggen, in bv. een effectenportefeuille, zodat jullie verder van de opbrengst van die portefeuille kunnen blijven genieten.

DE OPLOSSING? Een clausule in de schenkingsakte.

Als er een goede verstandhouding is, stelt er zich geen probleem. Dan kunnen jullie voor het pand wordt verkocht met jullie kinderen afspreken dat de verkoopprijs herbelegd wordt, voor het kapitaal op naam van de blote eigenaar (jullie kinderen) en voor de opbrengst op naam van de vruchtgebruikers (jullie zelf). En dat zolang de vruchtgebruikers leven. Wanneer jullie dan later overlijden, is het kapitaal niet meer in jullie nalatenschap aanwezig. Let wel: jullie moeten deze regeling vóór de verkoop afspreken, jullie kunnen deze oplossing achteraf niet eenzijdig afdwingen.

Anticipeer dus! Bepaal al in de schenkingsakte dat jullie bij verkoop (of onteigening) de keuze hebben om ofwel de opbrengst uit de verkoop te herbeleggen en de inkomsten uit die beleggingen te houden, ofwel jullie deel in geld krijgen (waarde van het vruchtgebruik). Zo kunnen jullie op het moment zelf beslissen of jullie die inkomsten effectief nodig hebben.

5 JE BENT VRUCHTGEBRUIKER VAN BELEGGINGEN DIE JE SCHONK, MAAR VREEST DAT JE DE OPBRENGST MISLOOPT.

Je hebt een mooie effectenportefeuille opgebouwd en overweegt al een deel in blote eigendom aan je kind te schenken. Zo behoud jij het vruchtgebruik en dus de interesten en dividenden om je pensioen aan te vullen. Maar de meeste beleggingsportefeuilles keren weinig dividenden en interesten uit, omdat ze vaak veel kapitaliserende fondsen (zonder coupon) bevatten.

DE OPLOSSING? Bepaal hoe er moet worden belegd, definieer het vruchtgebruik.

In de praktijk kan je dit probleem oplossen door duidelijk in de schenkingsakte te bepalen dat zolang jij, de vruchtgebruiker, leeft er enkel mag worden belegd in producten die ‘vruchten’ opleveren. Juridisch gezien kan dat perfect, want dit gaat niet in tegen het principe van ‘gegeven is gegeven’. Je zegt immers alleen hoe er moet worden geïnvesteerd. Dat is dus zeker een mogelijke oplossing, maar je zit dan wel in een keurslijf, waarbij fiscaal optimaliseren en inspelen op de markt moeilijker wordt.

Een prima en tevens eenvoudige oplossing, die nog veel te weinig wordt gebruikt, is dat je je vruchtgebruik ‘definieert’. Concreet bepaal je duidelijk in de schenkingsakte wat het vruchtgebruik precies inhoudt. Zo kan je bijvoorbeeld in de akte bepalen dat het vruchtgebruik alle interesten en dividenden omvat, maar ook de meerwaarde per kalenderjaar – het verschil in waarde van de portefeuille op 1 januari en op 31 december. Je kan zelfs bepalen dat voor producten met coupon, de interesten en dividenden de vruchten zijn, en dat voor producten zonder coupon de meerwaarde de vrucht is. Zijn die jaarlijkse vruchten voor jou als vruchtgebruiker echt belangrijk om je pensioen aan te vullen, dan is de beste oplossing wellicht dat je, bv. per kalenderjaar, kan kiezen tussen a) alle interesten en dividenden, b) de meerwaarde van de portefeuille tussen 1 januari en 31 december of c) een forfaitair minimumrendement van bv. 2,5%. Via dit ‘gedefinieerd vruchtgebruik met keuze’ kan je per kalenderjaar kiezen wat je het best uitkomt.

Nog een aantal praktische zaken. Bij de meeste banken gaat men na de schenking over tot het opmaken van een splitsingsrekening blote eigendom/vruchtgebruik. Concreet zijn er dan twee afzonderlijke rekeningen. De bank zet de interesten en dividenden automatisch op je vruchtgebruikrekening, wat echter niet het geval is voor meerwaarden die je zelf als vruchten definieert in de schenkingsakte. Je stemt dit dus best vooraf met je bank af, want de ene bank stelt zich soepeler op dan de andere.

In principe is het zo dat effecten die op de blote-eigenaarsrekening staan, gezamenlijk worden beheerd door blote eigenaar én vruchtgebruiker, tenzij anders bepaald. Dat is echter weinig praktisch en ook vaak niet de wens van de ouders. Door in de akte te bepalen dat de portefeuille als een algemeenheid moet worden beschouwd en jij als vruchtgebruiker die algemeenheid beheert, omzeil je dat probleem.

Partner Content