Oktober 2002. Beleggers zijn in shock. De kleinste recessie in de Amerikaanse geschiedenis doet de geldmarkten, die al drie jaar door elkaar worden geschud, in elkaar stuiken. Specialisten hebben geen verklaring. De Amerikaanse schatkistbewaarder Alan Greenspan en topeconoom Robert Shiller komen niet verder dan 'een irrationele reactie'. De Zweedse Koninklijke Academie voor Wetenschappen zoekt het antwoord bij een psycholoog en kent Daniel Kahneman de Nobelprijs economie toe.
...

Oktober 2002. Beleggers zijn in shock. De kleinste recessie in de Amerikaanse geschiedenis doet de geldmarkten, die al drie jaar door elkaar worden geschud, in elkaar stuiken. Specialisten hebben geen verklaring. De Amerikaanse schatkistbewaarder Alan Greenspan en topeconoom Robert Shiller komen niet verder dan 'een irrationele reactie'. De Zweedse Koninklijke Academie voor Wetenschappen zoekt het antwoord bij een psycholoog en kent Daniel Kahneman de Nobelprijs economie toe.Kahneman, die psychologie heeft gestudeerd aan de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem en een passie heeft voor economie, emigreerde naar de VS, waar hij al in de jaren '70 de basis legt voor behavioral finance, door ons gedrag gestuurd financieel beheer. In zijn werk gaat hij in tegen de heersende theorie van efficiënte markten en rationele beleggers. Zijn theorie wordt echter pas decennia later opgepikt. Te laat voor de vele Belgen die door het Lernout & Hauspie debacle al hun spaarcenten zijn kwijtgespeeld.Via tal van experimenten legt Daniel Kahneman namelijk uit waarom we verkeerd beleggen: onder druk van ons brein zetten we ons denkvermogen schaakmat (lees ook: Verwijde pupillen kaderstuk achteraan) want onze hersenen verkiezen voorgekauwde ideeën en snelle redeneringen.De gevolgen van dit gedrag reiken veel verder dan louter beleggen. Er wordt veelvuldig beroep op gedaan in de marketing en het heeft ook belangrijke gevolgen in de politiek. Kijk maar hoe een populistische kandidaat er bij een conjuncturele recessie of een aanslag op vooruitgaat in de peilingen.In 2002 kreeg Daniel Kahneman de Nobelprijs economie voor zijn Prospect Theory, die hij eind jaren '70 ontwikkelde met zijn collega Amos Tversky. Hun theorie stelt dat we de keuzes die zich aandienen evalueren door een eerste filter te leggen, waarbij het negatieve primeert op het positieve. Zo is de pijn om ? 1.000 te verliezen twee keer zo groot als het geluk om datzelfde bedrag te winnen.Onze keuzes worden dus intuïtief gestuurd door onze diepe afkeer van verlies. Bij beleggingen verklaart dit waarom spaarders ervoor kiezen de risico's te beperken, ook al moeten ze daarvoor elke hoop op enig rendement laten varen. Niet te verwonderen dus dat wij Belgen ? 265 miljard op spaarrekeningen hebben staan die minder dan niets opbrengen.En dat geldt zeker en vast voor wie geen ervaren belegger is, want ons brein interpreteert elke verandering als een (te mijden) risico.Zelfs als we ons voornemen om onze beleggingen beter te beheren, dan nog speelt onze aversie voor verlies ons parten. Daniel Kahneman geeft het voorbeeld van een belegger die in een aandeel heeft geïnvesteerd op aanraden van zijn schoonbroer. Wanneer het aandeel een paar jaar later keldert, weigert hij het te verkopen, om zijn verlies niet onder ogen te moeten zien. Zelfs niet om het te herbeleggen in een investeringsplan dat perfect bij zijn profiel past. Als de belegging wordt omgezet in cash geld, verdwijnt de psychologische drempel en neemt de belegger het bedrag wel in een investeringsplan op.De schade kan nog groter worden als de belegger in een aandeel gelooft, zoals bij Lernout & Hauspie. Beleggers op de beurs zijn vaak geïnteresseerd in groeibedrijven met onzekere vooruitzichten omwille van de mogelijk hoge winst. Ook dat wordt aangestuurd door ons brein: het vooruitzicht op veel winst stimuleert de secretie van dopamine, het gelukshormoon.Tijdens de val van Lernout & Hauspie sloegen veel beleggers de waarschuwingen en de be schuldigingen van gesjoemel met rekeningen in de wind. Hun brein nam hen in het ootje en deed hen enkel oog hebben voor geruststellende informatie.Dit gedrag versterkt het overdreven vertrouwen dat de meeste van ons hebben. En wordt telkens weer bevestigd door het klassieke onderzoek waarbij 82% van de ondervraagde personen zegt tot de 30% beste chauffeurs te behoren."De beurs is een erg dure manier om je temperament te ontdekken" vatte auteur en commentator George Goodman het gebeuren samen.Snelle redeneringen zijn niet het voorrecht van kleine beleggers. Ook professionals laten zich het hoofd op hol brengen. Denk maar aan de rush op technologieaandelen eind jaren '90 of het succes van afgeleide producten die de rommelhypothekencrisis van 2008 voorafging.Om goed te beleggen moet je er dus in slagen je denkvermogen aan het werk te zetten door inopportune overwegingen aan de kant te schuiven. Slechts weinig mensen zijn echter in staat hun kansen correct te beoordelen. Superbelegger Warren Buffet, één van de rijkste mensen ter wereld, is zo iemand. Hij is geen gokker die fortuin maakt met of ten onder gaat door hippe aandelen. Hij pluist balansen van bedrijven uit, zodat hij zijn eigen principes trouw kan blijven: "Op de beurs moet je twee fundamentele regels respecteren: de eerste is dat je niet mag verliezen en de tweede is dat je de eerste nooit uit het oog mag verliezen". Wanneer zijn golfpartners hem voorstellen om twee dollar in te zetten op een hole, weigert hij omdat hij zijn kansen onvoldoende hoog inschat. Want Buffet blijft trouw aan zijn principes, of het nu om kleine of grote bedragen gaat.Toch heeft Warren Buffet op 1 januari 2008 niet geaarzeld om een weddenschap van een miljoen dollar op tien jaar aan te gaan met vermogensbeheerder Protege Partners. Het orakel van Omaha, zoals Buffet wel eens wordt genoemd, zette in op een indexfonds dat een doorslagje is van de Amerikaanse beursindex S&P500: weinig beheer en weinig kosten (0,05% per jaar). Zo'n indexfonds kan je een passieve belegging noemen, het beperkt zich tot het dupliceren van een referentie-index, zowel aandelen als obligaties. Het belangrijkste voordeel zijn de lage beheerskosten, een argument dat almaar meer beleggers bekoort, terwijl beheerders van traditionele beleggingsfondsen er gemiddeld niet in slagen een nettorendement te halen dat even hoog is dan dat van referentie-indexen.Protege Partners van zijn kant selecteerde vijf hedgefondsen die een hoog rendement beloofden tegen hoge kosten (2% + een commissie op het resultaat). Na acht jaar tekende het indexfonds van Buffet een nettorendement van 66% op, of drie keer meer dan de selectie van hedgefondsen.