© BELGA

Vijf belangrijke nieuwigheden voor vastgoed vanaf 1 januari 2019

Plusmagazine.be Onlineredactie

Op de vastgoedmarkt gingen in Vlaanderen de eerste dag van dit jaar een aantal nieuwe regels in voege. We zetten ze op een rijtje.

1. Nieuwe regels voor eigenaars van appartementen

Sinds 1 januari zijn er heel wat zaken voor de mede-eigenaars van een appartementsgebouw veranderd. De nieuwe regels inzake appartementsmede-eigendom pakken een aantal knel- en twistpunten van het oude recht aan. Belangrijk heikel punt was bijvoorbeeld het nemen van beslissingen door de algemene vergadering van mede-eigenaars over belangrijke werken aan het gebouw en de financiering ervan.

Beslissingen over werken in de gemene delen (bv. renovatie aan trappenhuis, werken aan de gevel...) moesten tot 1 januari 2019 gebeuren met een 3/4demeerderheid van de stemmen in de algemene vergadering. Sinds 1 januari is dat een 2/3de meerderheid geworden.

Beslissingen over wettelijk verplichte werken (vb. werken om te voldoen aan isolatienormen, brandveiligheid...) werden met 3/4de meerderheid genomen, maar vandaag is deze regel versoepeld door de invoering van een meerderheid van 50% + 1.

Bovendien is er géén unanimiteit meer vereist in gevallen van afbraak of totale heropbouw van het gebouw of wanneer de kostprijs voor de aanpassing van het gebouw aan de wettelijke bepalingen buitensporig zou zijn. Een meerderheid van 4/5de zal dan volstaan.

Kortom, één en ander zorgt ervoor dat beslissingen die rechtstreeks een impact hebben op de kwaliteit, veiligheid en duurzaamheid van het gebouw vlotter verlopen. In dezelfde context wordt trouwens ook het reservefonds verplicht gemaakt zodat belangrijke en noodzakelijke investeringen aan het gebouw financieel opgevangen kunnen worden.

Bovendien zal het principe ‘de betaler beslist’ gelden: de beslissingsbevoegdheid van een mede-eigenaar over bv. de lift zal afhankelijk zijn van de mate waarin hij mee kosten maakt aan de lift.

De figuur van de voorlopige bewindvoerder doet zijn intrede. De bewindvoerder zal, in welbepaalde omstandigheden, kunnen optreden in plaats van de algemene vergadering indien zich een blokkering van de beslissingen voordoet in de besluitvorming.

2. Optionele toepassing van btw voor onroerende verhuur

Vóór 1 januari 2019 werd de verhuur van in België gelegen onroerende goederen vrijgesteld van de toepassing van btw, wat betekende dat een eigenaar van een verhuurd onroerend goed geen btw kon aftrekken van verschillende aankoop-, verbouwings- of renovatiekosten.

Sinds 1 januari 2019 geldt een optioneel stelsel van btw-heffing op de onroerende verhuur van een goed gebruikt in het kader van economische activiteiten. Partijen kunnen dus zelf beslissen of ze gebruik maken van het btw-stelsel wanneer er sprake is van professionele onroerende verhuur. Opgelet, deze maatregel speelt dus niet voor huurovereenkomsten in het kader van privédoeleinden.

Indien de verhuurder opteert voor het stelsel van btw, zal hij de huur moeten onderwerpen aan de btw en dan zal hij eveneens de btw mogen aftrekken die bouwwerken en renovatiewerken aan het goed verzwaren. Dit optioneel btw-stelsel zal – onder bepaalde voorwaarden – enkel toegepast kunnen worden voor nieuwbouw of ingrijpende heropbouw die aangevangen zijn vanaf 1 oktober 2018. Deze voorwaarde geldt echter niet voor de verhuur van gebouwen die hoofdzakelijk als opslagruimte worden aangewend.

Bovendien is deze belasting verplicht voor de huur van korte duur (meer bepaald voor huurovereenkomsten die de periode van zes maanden niet overschrijden, zoals bv. de verhuur van congres-, seminarie-, vergader- of feestzalen of beurs- en tentoonstellingsruimten) van onroerende goederen.

Dit geldt niet voor goederen die bestemd zijn voor bewoning (zoals de hoofdverblijfplaats, tweede verblijven, vakantiewoningen, studentenwoningen, de verhuur aan natuurlijke personen voor privédoeleinden of voor andere doeleinden dan hun economische activiteit en de terbeschikkingstelling aan organisaties zonder winstoogmerk of aan organisaties in het kader van hun sociaal-culturele activiteiten (bijvoorbeeld jeugdbeweging). Deze vormen van verhuur blijven vrijgesteld van btw.

3. Lancering en verdere uitwerking van de Woningpas

Wanneer je een woning wilt verkopen, verbouwen of verhuren, komt er heel wat papierwerk bij kijken. De gloednieuwe Woningpas, die in december al werd gelanceerd, zorgt voor een enorme administratieve vereenvoudiging. De Woningpas is als het ware een digitaal paspoort van je woning en bundelt een heleboel informatie over je woning. In een eerste fase heeft deze informatie vooral betrekking op de indeling en de ligging van het gebouw, de omgeving, de overstromingsgevoeligheid en de inhoud van het EPB- of EPC certificaat, maar in een latere fase zal het overzicht aangevuld worden met andere attesten en documenten. De woningpas staat dus nog maar in zijn kinderschoenen, maar ongetwijfeld zal deze nieuwe tool in 2019 nog verder groeien tot een handige bron van informatie voor eigenaars van woningen. Neem eens een kijkje op www.woningpas.vlaanderen.be

4. Het energieprestatiecertificaat (EPC) in een nieuw jasje

Op 4 januari 2019 werd het vernieuwde EPC (energieprestatiecertificaat) gelanceerd. Het EPC blijft verplicht bij het te koop en te huur stellen van woningen, maar het nieuwe EPC ziet er een stuk visueleruit dan zijn voorganger. Het vernieuwde EPC voorziet immers niet alleen een energiescore, maar ook een energielabel. Dit label gaat van A+ (uitstekend) tot F (zeer slecht). Bovendien geeft het vernieuwde EPC op een geautomatiseerde manier tips en aanbevelingen om het label van uw woning of appartement te verbeteren. Voor wat de advertentieverplichting betreft, wordt sinds het moment van de inwerkingtreding van het vernieuwde EPC, ofwel een label ofwel de energiescore gepubliceerd. Oude EPC’s die vóór 1 januari 2019 opgesteld werden, hebben geen label, enkel een energiescore. Zolang men echter over een geldig EPC beschikt, moet men geen nieuw EPC laten opmaken.

5. Nieuwe regels voor (ver)huurders in Vlaanderen

Er zijn nieuwe spelregels van toepassing voor wie vanaf 1 januari 2019 een woninghuurovereenkomst afsluit in Vlaanderen. Hierbij speelt transparantie tussen de verhuurder en de huurder een grote rol: enerzijds zal de verhuurder voldoende informatie moeten meegeven in zijn huurovereenkomst en in zijn publiciteit, anderzijds bepaalt het decreet nu expliciet dat de huurder de verhuurder op de hoogte zal moeten brengen van de eventuele gebreken waarvoor een herstelling nodig is. De te vermelden en te publiceren informatie omvat niet alleen de huurprijs, maar ook de lasten én de verbonden kosten aan het goed. Deze verplichting geldt ook indien de huurder een student is. Studenten krijgen trouwens een eigen huurregime, zodat ook zij in hun huisvesting beschermd worden. Er worden daarnaast regels uitgewerkt om discriminatie tegen te gaan. Het nieuwe decreet verduidelijkt verder de regels met betrekking tot de renovatiehuurovereenkomsten. Bovendien pakken de nieuwe regels een aantal onduidelijkheden aan met betrekking tot zware en minder zware herstellingen aan het goed. De huurwaarborg zal in de toekomst gelijk kunnen zijn aan 3 maanden huur. Last but not least: het nieuw decreet maakt komaf met bepaalde onzekerheden ingeval de verhuurder of de huurder overlijdt.

Bron: Fednot

Partner Content