© Getty Images

Pensioenhervorming – (bijna) 1 jaar later

Eind 2011 was het Regeerakkoord rond, dat tal van pensioenhervormingen bevatte. Ook maatregelen op andere vlakken zullen hun weerslag hebben op de berekening van het pensioen. Welke van deze maatregelen zijn intussen van kracht en welke zitten nog in de pijplijn?

Vorige week verscheen het rapport van de Studiecommissie voor de vergrijzing en dat voorspelde weinig goeds op het vlak van de betaalbaarheid van de pensioenen. Meer ingrepen dringen zich op. Nochtans bevatte het Regeerakkoord van eind 2011 al heel wat maatregelen om de pensioenmaterie te hervormen, waaronder het opschuiven van de leeftijd waarop loontrekkenden, zelfstandigen en ambtenaren (want we blijven – voorlopig? – 3 pensioenstelsels houden) vervroegd met pensioen zullen kunnen gaan. Voor alle duidelijkheid: aan de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar wordt voorlopig niet geraakt.

Maar hoever staan we eigenlijk, bijna 1 jaar na de verschijning van het Regeerakkoord?

Vervroegd pensioen

De leeftijds- én loopbaanvoorwaarden voor het vervroegd pensioen schuiven geleidelijk aan op. Tegen 2016 is dat : 62 jaar én 40 loopbaanjaren (beide voorwaarden moeten vervuld zijn). Er werden intussen wel overgangsmaatregelen genomen zodat loontrekkenden en zelfstandigen die nét niet aan de voorwaarden voldoen op 31 december 2012 toch geen 5 jaar moeten wachten voor ze met vervroegd pensioen kunnen. En er zijn uitzonderingen voor wie een lange loopbaan heeft (voor loontrekkenden, zelfstandigen en ambtenaren).

STAND VAN ZAKEN De maatregelen inzake het vervroegd pensioen zijn van toepassing vanaf 1 januari 2013 (ook de overgangsmaatregelen).

Gelijkgestelde periodes

Om het pensioen te berekenen wordt rekening gehouden met 3 zaken: het aantal loopbaanjaren, het loon (weliswaar geplafonneerd) en de gezinstoestand. Bij de berekening van het pensioen worden sommige periodes van ‘niet-werken’ meegerekend alsof het om gewerkte periodes gaat. Maar in het Regeerakkoord staat dat bepaalde periodes van niet werken op een minder gunstige manier meegerekend zullen worden dan vroeger. Ze zullen namelijk niet meer gelijkgesteld op basis van het geplafonneerde laatste loon, maar op basis van het minimumrecht per loopbaanjaar (dit is een fictief minimumloon dat voor een bepaald jaar in aanmerking genomen wordt om het pensioen op te berekenen – ? 21.753,81 voor 2012). Voor de meeste mensen ligt dit veel lager dan hun laatste loon.

Volgende niet gewerkte periodes zullen in de privésector gelijkgesteld worden op basis van het minimumrecht per loopbaanjaar:

de derde periode werkloosheid (die begint ten vroegste na 14 maanden en ten laatste na 3 jaar – afhankelijk van hoe lang iemand gewerkt had voor hij werkloos werd)

de periode werkloosheid met bedrijfstoeslag (afgekort SWT – het vroegere brugpensioen) vanaf 58 jaar (niet zwaar beroep) en het stelsel 55/57 jaar na 38 jaar loopbaan.

het niet gemotiveerd halftijds tijdskrediet (algemeen stelsel, dus voor werknemers jonger dan 55) :slechts 1 jaar gelijkstelling obv laatste geplafonneerde loon.

– halftijds of 1/5e tijdskrediet voor 55-plussers: voor de leeftijd van 60 jaar gebeurt de gelijkstelling op basis van het minimumrecht, na 60 jaar geldt een gelijkstelling op basis van het laatste geplafonneerde loon gedurende 2 jaar voor een halftijds tijdskrediet en 5 jaar voor een 1/5-vermindering.

STAND VAN ZAKEN: de definities van de periodes die op een minder gunstige manier worden meegerekend zijn vastgelegd bij KB. De manier waarop ze zullen meegerekend worden is echter nog niet uitgevoerd in een KB. Enkel in de regeringsverklaring staat dat dat zal gebeuren op basis van het minimumrecht, maar dit is dus nog niet vastgelegd bij KB!

Bijverdienen

Personen die in 2013 een loopbaan van 42 jaar hebben zullen onbeperkt kunnen bijverdienen.

STAND VAN ZAKEN: nog niet uitgevoerd, staat enkel zo in het Regeerakkoord. Wordt vervolgd...

Meer dan 45 jaar werken

De eenheid van loopbaan betekent dat bij de berekening van het pensioen slechts rekening gehouden wordt met 45 loopbaanjaren, zelfs wanneer u langer werkte. Deze eenheid van loopbaan zou afgeschaft worden in alle pensioenstelsels.

STAND VAN ZAKEN: nog niet uitgevoerd, staat enkel zo in het Regeerakkoord. Wordt vervolgd

Overlevingspensioen

Het overlevingspensioen zal een overgangsuitkering worden. De duur wordt afhankelijk de leeftijd, het aantal kinderen en het aantal jaren van wettelijk samenwonen of huwelijk. Nadien is er desgevallend een automatisch recht op werkloosheid. Wie op 1 januari 2012 de leeftijd van dertig jaar bereikt had, kan genieten van overgangsmaatregelen.

STAND VAN ZAKEN: nog niet uitgevoerd, staat enkel zo in het Regeerakkoord. Wordt vervolgd.

Pensioenbonus

De pensioenbonus bedraagt 2,2 euro per dag dat u werkt na uw 62ste verjaardag. Het systeem moet geëvalueerd worden. Uit studies blijkt dat het momenteel niet activerend werkt. Er wordt aan gedacht om de bonus te verhogen naarmate men langer werkt. De regeling zou ook veranderd worden in die zin dat wie nog niet met vervroegd pensioen kan op 62 jaar (omdat hij/zij niet aan de loopbaanvoorwaarde voldoet), ook geen bonus kan krijgen omdat hij langer werkt dan 62 jaar.

STAND VAN ZAKEN: moet nog geëvalueerd worden.

Partner Content