© iStock

Patiëntenrechten: wie mag beslissen in jouw plaats?

Als je zelf geen beslissingen meer kan nemen, wie mag dat dan in je plaats doen? Je partner of je kinderen?

We hebben allebei een vorig leven gehad. Maar vandaag zijn we een koppel en mijn nieuwe vriend wil graag bij mij intrekken. Ik vraag me af wat er gebeurt als ik op een dag ziek en afhankelijk word. Heeft mijn vriend dan iets te zeggen? Evenveel als mijn kinderen? Dat vraagt lezeres Viviane zich af. Er kan zoveel gebeuren: een degeneratieve ziekte, dementie, een auto-ongeval waardoor je in een tijdelijke coma belandt,... Wie beslist dan in jouw plaats? Juridisch heet dat: wie komt er eerst in de cascade van vertegenwoordigers? We stelden de vraag aan Florence Cols en Anaïs Feyens, juristen bij Droits Quotidiens – de Franstalige tegenhanger van Helder Recht -, een onafhankelijke sociale organisatie die juridische eerstelijnsinformatie geeft in klare taal.

1 – De aangeduide vertegenwoordiger

Bovenaan de lijst van personen die in jouw plaats kunnen beslissen, staat de vertegenwoordiger die jij zelf formeel hebt aangeduid, voor het geval je wilsonbekwaam wordt en zelf geen beslissingen meer kan nemen. Maar dan moeten we het even over de wet op de patiëntenrechten hebben en over meerderjarige wilsonbekwame patiënten. Het is een arts die vaststelt of iemand niet meer in staat is om zelf zijn rechten uit te oefenen. Het is ook de arts die beslist of iemand zijn wil nog kan uitdrukken, begrijpt wat er gebeurt, zich op een coherente manier kan uitdrukken, enz. Als iemand wilsonbekwaam is, kan hij/zij niet meer op een geldige manier instemmen met een behandeling of ze weigeren. Op dat moment is er iemand nodig die de rechten van de wilsonbekwame persoon in zijn plaats kan afdwingen.

Zelf kan je op dit soort situaties anticiperen door een vertegenwoordiger aan te duiden. Ben je wilsbekwaam, dan kan je op papier zetten: ‘De dag dat ik niet meer in staat ben om mijn rechten als patiënt uit te oefenen, wens ik dat Nadia... dat in mijn plaats doet’. De persoon die je aanduidt, moet wel die rol willen aanvaarden, want verplicht is dat niet. Interessant is dat je je partner hiervoor kan aanduiden, ook als je geen huwelijkscontract hebt of samenwoont. Je vertegenwoordiger kan immers eender wie zijn: een familielid, een buur, een vriend, een meerderjarig kind, een verzorger,... Je kan ook verschillende personen aanduiden om bepaalde zaken te regelen, bijvoorbeeld: ‘Ik wil dat mijn zoon Thomas beslist over het woon-zorgcentrum waar ik naartoe ga en mijn dochter Kristel over de behandeling als ik ernstig ziek word’.

Over wie dit document moet bijhouden, bestaan geen regels. Wel moet je arts op de hoogte zijn dat je een vertegenwoordiger hebt aangeduid. Het document zit dus best in je patiëntendossier. Kan je niet meer zelf beslissen, dan zal jouw vertegenwoordiger dat in je plaats doen. Je arts moet de instructies van jouw vertegenwoordiger volgen, behalve als die in strijd zijn met jouw belang als patiënt.

2 – e bewindvoerder

Heb je zelf geen vertegenwoordiger aangeduid, dan kan een bewindvoerder beslissingen nemen in jouw plaats. Een bewindvoerder aanstellen verloopt via de vrederechter. Die kan dan zeggen: ‘Deze persoon is niet in staat zijn patiëntenrechten uit te oefenen. Ik stel een bewindvoerder aan om dat in zijn/haar plaats te doen’. De vrederechter kiest er meestal voor om de ouders, de samenwonende partner of iemand die dicht bij de te beschermen persoon staat aan te duiden.

Wat is het verschil met de aangeduide vertegenwoordiger? Hier gaat het om een gerechtelijke bescherming. Vandaar dat de procedure via de vrederechter verloopt. Aan de hand van een medisch attest moet worden aangetoond dat de persoon een aantal handelingen niet meer kan stellen. De procedure om een vertegenwoordiger aan te duiden is minder formeel. Dat kan met een document opgesteld tussen twee personen, dat aan een arts wordt overhandigd.

Voorafgaande negatieve wilsverklaring

Om te voorkomen dat je een medische behandeling ondergaat die je niet wenst, kan je een ‘voorafgaande negatieve wilsverklaring’ opstellen. Je zet dan op papier welke behandelingen je niet wenst. Bijvoorbeeld: ‘Ik wil niet gereanimeerd worden, ik wil geen chemobehandeling in geval van kanker’. Je moet wel duidelijk benoemen wat je niet wil. Simpelweg zeggen: ‘Ik wil niet behandeld worden’, is te vaag.

Als jij vooraf aangeeft dat je een aantal behandelingen niet wil, moet jouw arts zich hieraan houden. De voorafgaande negatieve wilsverklaring moet in jouw medisch dossier zitten. Maar je geeft ook best een kopie aan de mensen die dicht bij jou staan. Verder zijn er geen vormvereisten. Een eenvoudig geschreven document volstaat, maar je arts moet dus wel op de hoogte zijn. Wat niet kan, is een positieve wilsverklaring. Je kan dus niet op papier zetten dat je ‘deze of een andere behandeling wil’. Doe je dat wel, dan kan je arts daar rekening mee houden, maar hij is dat niet verplicht.

3 – De gezinsleden

Bij een plotse ziekte of ongeval is het vaak te laat om nog een vertegenwoordiger aan te duiden of via de vrederechter een bewindvoerder te laten aanstellen. Dan treedt de cascade van informele – dus niet aangeduid in een document – vertegenwoordigers in werking. In deze lijst met mogelijke vertegenwoordigers is de volgorde belangrijk, vandaar de term ‘cascade’.

In eerste instantie worden de rechten uitgeoefend door de echtgeno(o)t(e), de samenwonende partner – wettelijk of feitelijk -, ook al woont het koppel niet onder hetzelfde dak. Vaak wordt ten onrechte gedacht dat de feitelijk samenwonende partner geen rechten heeft, maar dat klopt dus niet. Bij het uitoefenen van de patiëntenrechten staat hij/zij op hetzelfde niveau als de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner. Hij/zij kan dus een medische beslissing nemen in de plaats van de persoon die zijn wil niet meer kan uitdrukken.

Maar het is best mogelijk dat hij/zij dat te zwaar vindt. In dat geval wordt er overgegaan naar het volgende niveau in de cascade. Dat zijn eerst de meerderjarige kinderen. Zijn die er niet of willen ze geen vertegenwoordiger zijn, dan zijn het de ouders en daarna de meerderjarige broer of zus van de patiënt.

En de zorgvolmacht?

Zolang je wilsbekwaam bent, kan je ook een zorgvolmacht opstellen. In tegenstelling tot een gewone volmacht, blijft deze volmacht lopen, ook al ben je niet meer wilsbekwaam. Hierin kan je een of verschillende personen aanstellen om je goederen te beheren of beslissingen te nemen over je persoon, wanneer jij dat zelf niet meer kan door een ziekte, ongeval of handicap. Zo vermijd je dat het beheer van je goederen in handen komt van een bewindvoerder, die aangesteld wordt door de vrederechter. Sinds maart 2019 geldt de zorgvolmacht dus ook voor beslissingen over je persoon, zoals bijvoorbeeld de keuze van een woon-zorg-centrum in functie van je financiële mogelijkheden.

“De zorgvolmacht kan over heel wat meer zaken gaan dan die welke mogelijk zijn in het kader van een bewind via de vrederechter”, legt Anaïs Feyens uit. Je kan er bij wijze van spreken zelfs in laten opnemen dat je één keer per week bij een welbepaalde kapper wil gaan of dat je een abonnement wil op een bepaald tijdschrift. Je kan er ook in vermelden door welke arts je behandeld wil worden of welke behandeling je wil krijgen, op voorwaarde dat je rechten als patiënt worden gerespecteerd. “Het moment waarop de zorgvolmacht begint te lopen ligt niet vast, maar moet wel bepaald kunnen worden”, stelt Anaïs Feyens. “Je zou je kunnen voorstellen dat zo’n zorgvolmacht begint te lopen als er twee medische attesten van twee verschillende artsen aantonen dat de persoon wilsonbekwaam is geworden. De zorgvolmacht wordt getekend door degene die ze geeft en door hij/zij die ze krijgt. Beide partijen kunnen die volmacht altijd beëindigen.

4 – De arts

Als er geen meerderjarige kinderen, ouders, broer of zus zijn of zij geen vertegenwoordiger willen zijn, dan zal een arts de patiënt vertegenwoordigen. De arts moet altijd handelen in het belang van de patiënt. Hij zal proberen om tijdens de heldere momenten te polsen naar de wensen van de patiënt. Hij noteert die in het medisch dossier, zodat er sporen van zijn.

In het ideale geval overlegt de arts met de naasten (als die er nog zijn) die informele vertegenwoordigers zijn, of met een nicht, neef, buur die de persoon begeleidt. Dit om er zich zoveel mogelijk van te verzekeren dat de handelingen die hij als arts stelt overeenstemmen met de wil van de patiënt.

Partner Content