Wellicht denk je - en velen met jou - dat je je carrière volledig moet omgooien als je toch nog die droom wilt waarmaken. Maar je gouden kooi verlaten - een mooi loon, extralegale voordelen, jaren anciënniteit op de teller met garantie op een hoge opzegver- goeding - is dan vaak niet vanzelfsprekend. Toch kan het ook anders. Zo kan je, waar mogelijk, deeltijds aan de slag blijven en met de vrijgekomen arbeidstijd iets nieuws uitproberen.
...
Ook zin in iets anders, naast je job?
Je bent 50-plus, je doet je werk graag, maar je heb toch ook zin in iets anders. Dan is je huidige job behouden of afbouwen en combineren met een zelfstandig bijberoep, vrijwilligers- of verenigingswerk, of een flexijob misschien iets voor jou.

Wellicht denk je - en velen met jou - dat je je carrière volledig moet omgooien als je toch nog die droom wilt waarmaken. Maar je gouden kooi verlaten - een mooi loon, extralegale voordelen, jaren anciënniteit op de teller met garantie op een hoge opzegver- goeding - is dan vaak niet vanzelfsprekend. Toch kan het ook anders. Zo kan je, waar mogelijk, deeltijds aan de slag blijven en met de vrijgekomen arbeidstijd iets nieuws uitproberen. Linda is 54 en werkt 4/5 als administratief bediende. Ze doet haar werk met veel plezier, maar droomt er ook van een webshop uit te bouwen. En dus denkt ze eraan zelfstandige te worden in bijberoep. Wat houdt dit in en wat komt er zoal bij kijken? Statuut. Wil je werken als zelfstandige in bijberoep, dan moet je minstens 50% in dienst zijn als loontrekkende. Als ambtenaar, moet je minstens de helft presteren van een voltijdse betrekking van ongeveer 200 dagen. Je behoudt dus je statuut van loontrekkende of ambtenaar, waardoor je nog altijd recht hebt op betaald verlof, een werkloosheidsuitkering, enz. Bijdragen. Als zelfstandige in bijberoep heb je evenwel geen recht op de uitkeringen van een zelfstandige in hoofdberoep. Je kan dus niet rekenen op gezinsbijslag, een faillissementsverzekering, of bescherming bij arbeidsongeschiktheid. De bijdragen die je betaalt in bijberoep leveren je ook geen pensioen op. Enkel als je voor je bijberoep sociale bijdragen in hoofdberoep zou betalen, kan je pensioenrechten opbouwen. Verdien je jaarlijks minder dan 1.621,71 euro met je bijberoep, dan hoef je helemaal geen bijdragen te betalen. Die vrijstelling moet je uitdrukkelijk aanvragen bij je sociaal verzekeringsfonds, zoniet betaal je per kwartaal de minimumbijdrage van 86,39 euro. Administratief moet je in bijberoep dezelfde stappen doorlopen als een zelfstandige in hoofdberoep. 1. Je opent een zakelijke rekening, een zichtrekening die enkel dient voor je professionele activiteit. 2. Je vraagt een ondernemingsnummer aan bij een ondernemingsloket. Daar kan je ook je btw-nummer laten activeren. 3. Je sluit je aan bij een sociaal verzekeringsfonds om je sociale bijdragen te betalen. 4. Je verwittigt je ziekenfonds dat je een zelfstandig bijberoep start. 5. Als je een vennootschap wil oprichten, stel je samen met je boekhouder een financieel plan op en laat je jouw notaris een oprichtingsakte opstellen. Maar zo'n vennootschap hoeft niet per se. Je kan je zelfstandige activiteit ook uitvoeren in een eenmanszaak, zonder vennootschap. Dan werk je als zelfstandig natuurlijk persoon. Bekijk dit met je boekhouder, notaris of een expert. Je kan ook terecht bij organisaties zoals het Agentschap Ondernemen, Unizo, NSZ,... Kies je voor een eenmanszaak, dan leg je best een verklaring van niet-vatbaarheid voor beslag af bij een notaris, zodat je schuldeisers jouw privévermogen niet kunnen aanspreken. 6. Contacteer een verzekeraar om na te gaan welke verzekeringen voor jou nuttig kunnen zijn. 7. En schakel een boekhouder in als je dit zelf niet ziet zitten, want je bent wettelijk verplicht een boekhouding bij te houden. Anja is 57 en werkt al jaren 3/5. Nu haar kinderen de deur uit zijn, is er wat tijd vrijgekomen. In haar job heeft ze niet zoveel sociale contacten en ze zou graag iets betekenen voor anderen. Vandaar dat ze één dag per week vrijwilligerswerk wil doen in een sociale organisatie. Waar moet ze op letten? Statuut. Als vrijwilliger heb je een beschermd statuut via de Vrijwilligerswet. Het is dan wel belangrijk dat je onder de definitie van vrijwilliger valt: je bent vrijwilliger als je je onbezoldigd inzet voor een organisatie die geen winst nastreeft en je dit werk vrijwillig en ongedwongen doet. Een onbezoldigde stage is bijvoorbeeld geen vrijwilligerswerk. Vrijwillig helpen bij de bakker of de kapper is dat evenmin. Tijdens de covidcrisis werd vrijwilligerswerk in een commercieel woon-zorgcentrum uitzonderlijk wel toegelaten, maar dit is niet de regel. De wet biedt de vrijwilliger bescherming. Voor organisaties actief op het Vlaamse grondgebied en binnen het domein van welzijn, volksgezondheid en gezin - zoals voorzieningen voor de opvang van mensen met een beperking -, geldt naast de Vrijwilligerswet ook nog het Vlaams Decreet Vrijwilligerswerk en komen er nog een aantal zaken bovenop. Als vrijwilliger teken je dan een afsprakennota, waarin onder meer - naast de zaken uit de wet - ook de aard, de duur en de frequentie van je vrijwilligerswerk staat en de vormingsactiviteiten die je eventueel moet volgen. De organisatie moet zich verplicht verzekeren voor de burgerlijke aansprakelijkheid van elke vrijwilliger voor schade toegebracht aan de organisatie, aan andere vrijwilligers, aan de hulpvrager of aan derden tijdens de uitvoering van het vrijwilligerswerk of op de weg naar en van het vrijwilligerswerk. En verder is de vrijwilliger ook verzekerd voor lichamelijke en materiële schade die hij/zij lijdt als hij/zij een ongeval heeft tijdens de uitvoering van het vrijwilligerswerk of op de weg erheen en terug. Kostenvergoeding. Vrijwilligerswerk is per definitie onbetaald. Maar als vrijwilliger kan je wel een kostenvergoeding krijgen, waarop je geen RSZ of belasting moet betalen. Voor de inkomsten van 2022 (die je aangeeft in 2023) bedraagt het plafond van de kostenvergoeding 36,84 euro per dag en 1.473,37 euro per jaar. Deze forfaitaire kostenvergoeding laat je toe een vergoeding te krijgen zonder dat je een bewijs moet leveren.Je kan ook vergoed worden voor je reële kosten, maar dan moet je wel bewijzen voorleggen. De forfaitaire kostenvergoeding mag je combineren met een kilometervergoeding voor je verplaatsingen. Paul is 61 en werkt fulltime. Hij is heel sportief en wil zich graag inzetten voor de sportclub waar hij zelf elke week traint. Als vrijwilliger of verenigingswerker? Wat is het verschil? Statuut. Een verenigingswerker wordt betaald, een vrijwilliger niet. Je mag niet voor dezelfde vereniging vrijwilliger zijn en betaald bijklussen, tenzij je geen onkostenvergoeding krijgt voor je vrijwilligerswerk. Vergoeding. De vergoeding voor verenigingswerkers is al lang onderwerp van discussie. De nieuwe regeling die was uitgedokterd, goedgekeurd door de ministerraad en in voege zou gaan op 1 januari 2022, staat op dit moment on hold voor wat het luik fiscaliteit en arbeidsrecht betreft. Enkel inzake de RSZ is de regeling al in een wet gegoten. Verenigingswerkers in de sportsector kunnen tot 450 uur en in de sociaal-culturele sector tot 300 uur per jaar RSZ-vrij bijverdienen. Maar het verminderde belastingtarief van 10% en een aantal arbeidsrechtelijke regels zijn nog niet definitief. Zolang dat niet het geval is, geldt er een belasting van 30%. Paul zou voorlopig als vrijwilliger aan de slag kunnen gaan bij zijn sportclub, maar dan is zijn onkostenvergoeding natuurlijk beperkt tot een dagplafond van 36,84 euro. Hij bekijkt best met de sportvereniging welke regeling voor hem haalbaar is. Astrid werkt 4/5 en wil één dag per week in de koffiebar van haar vriendin werken, met een flexi-job. Geen probleem voor Astrid. Als je minstens vier vijfde werkt kan je een flexi-job doen in de horeca of de detailhandel. Je betaalt zelf geen RSZ of belasting. Er staat geen maximum op het bedrag dat je op die manier mag bijverdienen. Paul blijft fulltime aan de slag en klust na zijn uren bij. Mag hij ook een bijkomende activiteit uitoefenen als hij een landingsbaan neemt? Hij zou dan zijn prestaties als loontrekkende met 1/5 of de helft verminderen. Vermits hij 61 jaar is, zou hij tijdens zijn landingsbaan een uitkering van de RVA kunnen krijgen (dit geldt vanaf 60 jaar). Als vrijwilliger. Als je net als Paul tijdens je landingsbaan als vrijwilliger aan de slag gaat, kan je je RVA-uitkering behouden, op voorwaarde dat de onkostenvergoeding die je als vrijwilliger krijgt niet hoger ligt dan het toegelaten maximum. Je moet je vrijwilligersactiviteit enkel aangeven bij de RVA én ook bij de RSZ als je onkostenvergoeding hoger ligt dan het maximum toegestane bedrag. Als verenigingswerker. Ga je als betaald verenigingswerker aan de slag en bedraagt je vergoeding meer dan het plafond voor de vrijwilligersvergoeding, dan kan je die niet combineren met de RVA-uitkering voor je landingsbaan. Als zelfstandige in bijberoep. Enkel als je je zelfstandige activiteit al twaalf maanden uitoefende voor je voor een landingsbaan koos, mag je die activiteit combineren met een uitkering. Dat kan dan gedurende 24 maanden bij een halftijdse landingsbaan en gedurende 60 maanden als je je prestaties vermindert met een vijfde. Je moet je zelfstandige activiteit dan wel aangeven bij de RVA. Begin je je zelfstandige activiteit tijdens je tijdskrediet, dan kan je die niet combineren met een RVA-uitkering. Als flexi-jobber. Ook als je voor een flexi-job gaat, mag je die combineren met een uitkering in het kader van je landingsbaan, op voorwaarde dat je je flexi-job al twaalf maanden deed voor je in een landingsbaan stapt.
Wil je dit artikel verder lezen?
Kies voor Plusmagazine