Niet enkel loopbaanduur verklaart laag Belgisch pensioen

Ons pensioen behoort tot de laagste in Europa. Dat heeft niet enkel te maken met onze korte loopbaan, wijst onderzoek uit.

Het Laatste Nieuws van 18 en 19 april publiceerde een onderzoek van Kim De Witte, docent pensioenrecht aan de KULeuven. Daaruit blijkt dat onze lage Belgische wettelijke pensioenen niet enkel te wijten zijn aan onze (te) korte loopbanen, een argument dat al eens wordt gebruikt.

Grote pensioenkloof met andere Europese landen

Zo berekende de pensioenexpert dat een mannelijke Belgische werknemer die met pensioen gaat als hij 62 jaar is, na 38 loopbaanjaren (hij voldoet dus aan de huidige voorwaarden voor het vervroegd pensioen), een pensioen ontvangt van ? 1.155 per maand. Als hij een volledige loopbaan zou hebben (45) jaar zou het pensioenbedrag van deze man wel wat hoger liggen, maar daar gaat het hier niet om. Waar het wél om gaat, is het feit dat mannelijke werknemers in onze buurlanden, na exact even lang te werken en evenveel verdiend te hebben, een hoger pensioen ontvangen: 12% meer in Duitsland, 41,96% meer in Luxemburg, 43% meer in Frankrijk.

(Bron: Het Laatste Nieuws, Weekend 18-19 april 2015)

Vijf pijlers

Pensioenexpert Kim De Witte pleit voor het versterken van ons wettelijk pensioen. Dit wordt de ‘eerste pijler’ genoemd. Heel wat Belgische werknemers bouwen ook een aanvullend pensioen op via hun werkgever (tweede pijler), maar niet iedereen! De overheid stimuleert pensioensparen via de bank of een verzekering (derde pijler) en dan kan je ook nog een spaarformule starten bij de bank die niet door de overheid wordt gestimuleerd (vierde pijler). Sommigen beschouwen ook het eigen huis als een pensioenpijler (vijfde pijler).

Meer over de derde, vierde en – mogelijk – vijfde pijler en wat je als vijftigplusser nog kan veranderen aan deze spaarvormen, vind je in Plus Magazine van juni.

Partner Content