© belga

Minder pensioen voor bruggepensioneerden en werklozen

Vanaf 2018 zullen werklozen en wie op brugpensioen gaat, minder pensioen uitgekeerd krijgen. Dat is het gevolg van de regeringsbeslissing om te snijden in de gelijkgestelde periodes. De vakbonden gaan in het verweer, en plannen op 28 november een actie.

De beslissing van de regering werd genomen in het kader van de begrotingsonderhandelingen dit najaar. Vandaag tellen periodes van werkloosheid en brugpensioen mee voor de berekening van het pensioen. Maar de regering wil die zogenaamde ‘gelijkgestelde periodes’ minder zwaar laten doorwegen vanuit de filosofie dat wie werkt, moet worden beloond. “Het is onlogisch dat je het verschil tussen wie blijft werken en wie op brugpensioen gaat vandaag niet terugvindt in de berekening van het pensioen”, legt een woordvoerder van minister van Pensioenen Daniël Bacquelaine uit.

De vakbonden zijn niet te spreken over de regeringsbeslissing en plannen in gemeenschappelijk front een actie, op 28 november in Brussel. Voor ACV, ABVV en ACLVB is het onaanvaardbaar dat aan de pensioenen wordt geraakt, terwijl die al tot de laagste van Europa behoren. “Voor iemand met een mediaan loon die op op 60 jaar op SWT gaat (het vroegere brugpensioen), betekent dit 78 euro minder pensioen per maand”, klinkt het bij de bonden.

Concreet gaat de regering vanaf 2018 de periodes van brugpensioen en werkloosheid die nog mogen meetellen voor de berekening van het pensioen beperken tot een jaar. Voor de rest van die dagen zal het pensioen berekend worden op het ‘minimumjaarrecht’, een soort van minimumloon. De brugpensioenen voor ondernemingen in herstructurering, ondernemingen in moeilijkheden en voor zware beroepen blijven buiten schot. Hun pensioenberekening blijft dus gebeuren op basis van het laatste ontvangen loon.

Bij minister Bacquelaine wijst men er op dat ook de vorige regering de periodes van werkloosheid al minder zwaar liet doorwegen in de pensioenberekening. Toen ging het om werklozen in de zogenaamde ‘derde periode’. Dat wordt nu uitgebreid naar de ’tweede periode’ werkloosheid: de werkloosheid die langer dan een jaar duurt.

Aan gelijkgestelde periodes door ziekte, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid, arbeidsongeval, beroepsziekte en moederschapsrust wordt niet geraakt. Dat geldt ook voor tijdskredieten, loopbaanonderbrekingen en thematische verloven.

In dezelfde filosofie zal vanaf 1 januari 2018 wie meer dan 45 jaar carrière op de teller heeft, dat beloond zien in de pensioenberekening. Vandaag is die berekening beperkt tot 45 jaar carrière. Maar wie bijvoorbeeld op 18 jaar begon te werken en dit volhoudt tot zijn 65ste, zal vanaf 2018 die 47 jaar in zijn pensioen doorgerekend zien.

De regeringsbeslissingen werden al informeel aan de sociale partners voorgesteld, klinkt het bij het kabinet Bacquelaine. Die hebben hun bemerkingen overgemaakt. “We zijn op dit moment aan het onderzoeken in welke mate deze opmerkingen in de tekst kunnen geïntegreerd worden”, aldus de woordvoerder van de minister.

Op 28 november – de dag van de vakbondsactie – staat over de regeringsbeslissing een vergadering gepland bij het nationaal pensioencomité.

Partner Content