© iStock

Hoeveel is jouw vruchtgebruik waard?

Jan Roodhooft Advocaat

Sedert vorig jaar bepaalt een nieuwe wet een uniforme berekeningswijze om de waarde van het vruchtgebruik te bepalen als je het wil omzetten in volle eigendom of een geldsom.

De volle eigendom van een goed kan opgesplitst zijn in de naakte eigendom en het vruchtgebruik. Dat is het geval als één van de ouders overlijdt. De langstlevende erft dan het vruchtgebruik van de nalatenschap, de kinderen worden naakte eigenaars.

Als vruchtgebruiker heb je het gebruik en genot van het goed, maar je mag het niet verkopen. Evenmin mag je het kapitaal waarvan je het vruchtgebruik hebt, opleven. Je krijgt enkel de opbrengst.

Als naakte eigenaar heb je niet het gebruik en het genot.

Omdat zowel de naakte eigenaar als de vruchtgebruiker successierechten betalen, is het belangrijk te weten hoeveel dat vruchtgebruik waard is. Ook wanneer het vruchtgebruik moet worden omgezet in een geldsom of in volle eigendom, moet de waarde ervan worden bepaald. Dat is het geval wanneer de splitsing naakte eigendom-vruchtgebruik als oncomfortabel wordt ervaren.

Vruchtgebruik omzetten

Als vruchtgebruiker kan je samen met de naakte eigenaar(s) beslissen om een goed te verkopen en de koopprijs te verdelen volgens een afgesproken verhouding. Vaak verkiest de vruchtgebruiker zijn/haar vruchtgebruik om te zetten in

volle eigendom: in ruil voor het afstaan van het vruchtgebruik op één goed, krijgt hij/zij een ander goed in volle eigendom

een geldsom

een geïndexeerde rente.

Verschillende methodes

Om te weten hoeveel het vruchtgebruik juist waard is, hanteert de fiscus (voor de successierechten) een andere berekeningsmethode dan die welke op burgerlijk vlak (voor de omzetting) wordt gebbruikt.

De fiscus berekent de waarde van het vruchtgebruik volgens de coëfficiënten die in het Wetboek van Successierechten staan. Daar is de waarde van het vruchtgebruik een percentage van de volle eigendom, dat verschilt naargelang de leeftijd van de vruchtgebruiker: wie bv. jonger is dan 20 jaar kan rekenen op 72% van de volle eigendom, voor wie ouder is dan 80 jaar is dat nog slechts 8%.

VOORBEELD. Een vruchtgebruiker van 66 jaar zal op een onroerend goed dat €300.000 waard is, belast worden op € 96.000 of 32% van de waarde.

Op burgerlijk vlak berekenen notarissen en andere professionelen de waarde van het vruchtgebruik volverschillende tabellen (Ledoux, Schryvers,...). Afhankelijk van de tabel die ze hanteren, krijg je een verschillend resultaat. Notarissen nemen dan ook vaak het gemiddelde van de verschillende uitkomsten.

Nieuw: de uniforme berekening

Een nieuwe wet voert nu een uniforme berekening in. De minister van Justitie zal voortaan elk jaar tegen 1 juli een tabel publiceren waarmee je de waarde van je vruchtgebruik kan berekenen. Anders dan bij de waardebepaling voor de successierechten, tellen nu meer parameters mee dan enkel de leeftijd van de vruchtgebruiker. Omdat vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen, speelt ook je geslacht een rol en komen er aparte tabellen voor mannen en vrouwen. De tabel zal jaarlijks worden aangepast in functie van de levensverwachting en de evolutie van de rentevoet. De waarde van het vruchtgebruik wordt uitgedrukt in een percentage van de waarde in volle eigendom van de goederen, dat afneemt naarmate de vruchtgebruiker ouder is en naarmate de intrest lager ligt.

Gooi het op een akkoordje. De nieuwe berekeningsmethode gebruiken is geen verplichting. Zolang je het met de naakte eigenaars eens raakt, mag je ook afwijken van de wettelijke waardebepaling.

Bij de rechter. Is er geen akkoord, dan komt de zaak voor de rechter, die wel naar de wettelijke berekening zal teruggrijpen. Toch zijn ook op die regel uitzonderingen. Zo kan de rechter de omzetting weigeren als de verwachte levensduur van de vruchtgebruiker door gezondheidsproblemen manifest lager is dan die in de statistische tabellen. Hij kan in dat geval andere omzettingsvoorwaarden opleggen dan de wettelijke berekeningstabel.

Als vruchtgebruiker behoud je volgens de nieuwe wet je vruchtgebruik tot de omzettingswaarde is uitbetaald.

Iemand is niet akkoord

Het gebeurt dat de naakte eigenaars het niet eens zijn met de omzetting van jouw vruchtgebruik. Omgekeerd kunnen de erfgenamen je verplichten jouw vruchtgebruik op te geven.

Erf je samen met de afstammelingen van de overledene (kinderen of kleinkinderen), dan kan je op om het even welk moment de omzetting vragen. Je bent dus niet gebonden door een bepaalde termijn. Erf je samen met anderen erfgenamen dan de afstammelingen, dan moet je de omzetting vragen binnen de vijf jaar na het openvallen van de nalatenschap. Na die termijn wordt de omzetting enkel toegestaan als de rechtbank dit billijk vindt. Je kan de omzetting vragen van alle goederen waarop je het vruchtgebruik hebt.

Als je zelf geen omzetting wil, kunnen de naakte eigenaars je onder strikte voorwaarden daar toch toe dwingen. Dit kan enkel als zij afstammelingen zijn van de overledene. Bovendien kunnen ze geen omzetting vragen voor de gezinswoning en de huisraad. Niet-afstammelingen kunnen in de regel geen omzetting vragen (tenzij het onbillijk zou zijn).

VOORBEELD. Stijn en Mia zijn gehuwd en kinderloos. Mia had twee dochters uit een vorig huwelijk, is volle eigenaar van de gezinswoning en van een appartement aan zee. Als Mia overlijdt, erft Stijn het vruchtgebruik van de gezinswoning en de dochters de naakte eigendom. Zij kunnen hun stiefvader niet dwingen zijn vruchtgebruik van de gezinswoning om te zetten in een geldsom omdat de woning en de huisraad beschermd zijn. Zij kunnen dit wel eisen voor het appartement. Stijn en de dochters kunnen overeenkomen hoeveel zijn vruchtgebruik van het appartement waard is of kunnen zich baseren op de tabel. Stijn zelf kan de omzetting van zijn vruchtgebruik op de gezinswoning wél vragen, ook al is er al meer dan 5 jaar voorbij sinds het openvallen van de nalatenschap.

Partner Content