© getty images

Financieel bijspringen voor je ouders

Hebben je ouders onvoldoende financiële middelen om het woon-zorgcentrum te betalen, dan kunnen ze hun kinderen om financiële hulp vragen. Ook het OCMW kan bijspringen, maar vordert dat bedrag vaak terug van de kinderen.

De onderhoudsplicht tussen ouders en kinderen speelt in de twee richtingen. Zijn je ouders behoeftig, dan kunnen ze een bijdrage van jou vragen. Jij bent verplicht die te betalen, voor zover je zelf niet in financiële problemen komt. Zo kan het dus best zijn dat jij wél onderhoudsgeld betaalt voor je ouders en je broer of zus niet. Maar betaalt je broer of zus zijn/haar deel niet, dan moet jij daar ook niet voor opdraaien. Ook jouw echtgeno(o)t(e) heeft een onderhoudsplicht tegenover jouw ouders. Wettelijk of feitelijk samenwonenden zijn juridisch niet onderhoudsplichtig tegenover de ouders van hun partner. Sinds 1 september 2018 hebben ouders geen recht meer op een reservatair erfdeel als hun kind overlijdt en zelf geen kinderen heeft. In plaats daarvan hebben ouders nu een onderhoudsvordering op de nalatenschap van hun kind als ze behoeftig zijn op het moment dat hun kind overlijdt. Het maakt daarbij niet uit of hun kind getrouwd was, wettelijk of feitelijk samenwoonde.

Onder bepaalde voorwaarden is het onderhoudsgeld dat je betaalt voor je ouders voor 80% fiscaal aftrekbaar.

Rusthuisfactuur

Jouw onderhoudsplicht komt ook om de hoek kijken als je ouders in een woon-zorgcentrum verblijven en die kosten niet helemaal zelf kunnen dragen. Een privaat woon-zorgcentrum – vzw of commerciële organisatie – zal je ouders meestal pas opnemen als er voldoende betaalgaranties zijn en zal daarbij vaak een borgstelling vragen. Een woon-zorgcentrum van het OCMW zal je ouders opnemen als dat mogelijk is en financieel bijspringen. Je ouders moeten zich daarvoor tot het OCMW richten van de gemeente waar ze waren ingeschreven voor ze in het WZC werden opgenomen.

Maar het OCMW kan die bijdrage terugvorderen, al maakt de wet een verschil tussen moeten en mogen. Het principe luidt dat het OCMW moet terugvorderen van de echtgeno(o)t(e) en de kinderen, ook adoptiekinderen. Maar sinds 2004 is er een afwijking mogelijk en kan de gemeente beslissen om niet terug te vorderen. Zo’n akkoord is algemeen bindend en geldt dan voor iedereen. Het OCMW mag dus niet uitzonderlijk toch terugvorderen van heel gegoede kinderen. Deze mogelijke afwijking zorgde al voor veel maatschappelijke en politieke discussie, waarin telkens de familiale solidariteit en de maatschappelijke solidariteit tegenover elkaar worden geplaatst. Maar tot op vandaag blijft de situatie ongewijzigd.

Het OCMW kan (moet niet) terugvorderen van kleinkinderen en schoonkinderen. Maar hertrouwt je schoonouder, dan vervalt je onderhoudsplicht. En na een echtscheiding moet je sowieso niet meer financieel bijspringen voor je schoonouders. Het OCMW mag echter niet aankloppen bij broers, zussen, neven en nichten van je ouders.

Terugvorderingsschaal

Als het OCMW terugvordert is het verplicht de wettelijk vastgelegde terugvorderingsschaal te gebruiken. De bedragen werden het laatst aangepast op 1 maart 2020. Je vindt de schaal op de site van de POD Maatschappelijke Integratie: mi-is.be/nl/wetgeving > Omzendbrief van 4 maart 2020 inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren.

Het OCMW vordert niet terug als het bedrag lager is dan de administratieve kosten voor invordering of als het slechts drie maanden of minder tussenkomt. En er is ook een benedengrens. Ben je onderhoudsplichtig, maar bedraagt je jaarlijks netto belastbaar inkomen minder dan 23.825,23 euro, vermeerderd met 3.334,77 euro per persoon ten laste (bedragen van 1 maart 2020), dan hoef je niet bij te dragen.

Elk kind niet noodzakelijk evenveel

Het bedrag dat het OCMW kan terugvorderen, wordt verdeeld onder de levende kinderen. Is een van je broers of zussen overleden, dan moeten de andere kinderen een groter deel betalen. Het is niet zo dat een kleinkind dan het deel van zijn overleden ouder moet overnemen. Het kindsdeel heet het maximumbedrag dat elk kind eventueel moet betalen. Maar jouw financiële situatie en die van je broers en zussen kan verschillen. Eens het kindsdeel bepaald is, wordt per kind berekend hoeveel het werkelijk moet betalen. Er wordt gekeken naar je netto belastbaar inkomen en het aantal kinderen dat je ten laste hebt. Valt je inkomen onder de benedengrens, dan wordt ook rekening gehouden met het KI van je onroerende goederen. Het kindsdeel vormt in elk geval de bovengrens. Ben je getrouwd, dan wordt er rekening gehouden met jullie gezamenlijk netto belastbaar inkomen. Dat is niet zo als je wettelijk of feitelijk samenwoont.

Geen beste band met de ouders

Het is best mogelijk dat jij een goede band hebt met je ouders en je broer of zus niet, of omgekeerd. Het OCMW kan je als onderhoudsplichtige vrijstellen van onderhoudsplicht om billijkheidsredenen als je een slechte relatie hebt met je ouders, of als jullie al jarenlang geen contact meer hebben, maar ook als je zelf een slechte gezondheid hebt enz.

Eerst alles weggeven helpt niet

Het gebeurt wel eens dat ouders in de jaren voor ze naar een woon-zorgcentrum gaan grote schenkingen aan hun kinderen doen en daarna aankloppen bij het OCMW omdat ze hun factuur niet kunnen betalen. Daar heeft de wetgever een stokje voor willen steken. Heeft het OCMW beslist om niet terug te vorderen bij de kinderen, dan kan het dat uitzonderlijk toch doen als blijkt dat het patrimonium van je ouders ‘opzettelijk in aanzienlijke mate verminderd is tijdens de laatste vijf jaar voor de start van de financiële hulp’.

Een hypotheek nemen mag

Als blijkt dat een bewoner over onvoldoende middelen beschikt om het woon-zorgcentrum te betalen, mag het OCMW een hypotheek op de woning nemen.

Partner Content