Een extra inkomen bij uw pensioen

U hebt een mooi kapitaaltje opgebouwd? En nu u met pensioen gaat, zou u graag elke maand een vast bedrag krijgen bovenop uw wettelijk pensioen? Dat kan perfect!

Inhoud:

Heel wat gepensioneerden willen hun maandelijks pensioenbedrag graag aanvullen met een extraatje en de banken en verzekeraars spelen daar gretig op in met allerlei producten die een maandelijks bedrag als opbrengst garanderen (of beloven). Bij sommige formules blijft uw kapitaal onaangeroerd, bij andere wordt ook (een stuk van) uw kapitaal gebruikt. Sommige formules zijn volledig risicoloos terwijl weer andere wél risico’s inhouden.

DE RENTENIERSREKENING

Voor een zogenaamde renteniers-rekening moet u aankloppen bij een bank.

Wat is het?

De renteniersrekening die u bij de meeste banken kunt vinden, kunt u het best vergelijken met een termijnrekening of een kasbon, waarbij u niet jaarlijks maar maandelijks een bepaald bedrag ontvangt. Voor wie dat wenst, kan ook gewerkt worden met een trimestriële uitkering. Deze producten hebben een bepaalde looptijd, doorgaans 1 tot 10 jaar, al komt ook 15 jaar voor. U ontvangt elke maand intresten en – net als bij een kasbon of een termijnrekening -betaalt u roerende voorheffing. Wie kiest voor een renteniersrekening houdt er rekening mee dat het in principe niet mogelijk is uw kapitaal vóór de vervaldag opnieuw op te vragen, tenzij u bereid bent daar een prijs voor te betalen. Bij sommige banken is een minimuminleg van e?10.000 (of meer) verplicht.

Hoeveel brengt het op?

Het rendement van een renteniersrekening is onder meer afhankelijk van de looptijd: hoe langer u uw geld vastzet, hoe hoger het rendement. U betaalt wel 15% roerende voorheffing. In het kadertje hieronder vindt u terug wat u begin oktober 2009 zou ontvangen als u een kapitaal van ? 100.000 had belegd op een goede renteniersrekening.

Wie dus ? 100.000 voor 10 jaar had vastgezet op een renteniersrekening zou netto ongeveer ? 270 per maand krijgen. Na 10 jaar krijgt u ook uw beginkapitaal van ? 100.000 terug.

Rentenierrekening (met kapitaalbehoud)
U hebt ? 100.000 belegd en ontvangt per maand:

Looptijd Rente (% – bruto) Bedrag per maand (?) Netto per maand (?)
1 jaar 2,01 167,50 142,38
2 jaar 2,22 185,00 157,25
3 jaar 2,59 215,83 183,46
4 jaar 2,94 245,00 208,25
5 jaar 3,21 267,50 227,38
6 jaar 3,45 287,50 244,38
7 jaar 3,64 303,33 257,83
8 jaar 3,70 308,33 262,08
9 jaar 3,75 312,50 265,63
10 jaar 3,80 316,67 269,17

Wat bij een overlijden?

Stel dat iemand een renteniersrekening heeft afgesloten met een looptijd van 10 jaar, maar 5 jaar later overlijdt hij. In dat geval blijft alles gewoon verder lopen (dus nog 5 jaar) en gaat de rekening over op de erfgenamen.

Voor wie is dit interessant?

De renteniersrekening richt zich tot spaarders die geen enkel risico willen nemen en het ook belangrijk vinden dat hun kapitaal intact blijft, zodat er geld overblijft voor de erfgenamen. Het is een veilige formule waarbij u vooraf perfect weet hoeveel u maandelijks zult krijgen. Er zijn geen verrassingen mogelijk.

Het rendement ligt echter niet zo hoog. Om na te gaan of u een interessante rente krijgt, doet u er goed aan het maandelijkse percentage (bijv. 3,21% op 5 jaar in ons voorbeeld) te vergelijken met een goede termijnrekening met dezelfde looptijd. Het tarief van een goede renteniersrekening zal doorgaans ongeveer 0,5 % lager liggen dan een goede, vergelijkbare termijnrekening. Theoretisch bent u dus beter gediend met een gewone termijnrekening, maar dan hebt u niet het gemak elke maand een bepaalde som te ontvangen.

4% opbrengst of meer is verdacht!

Vraagt u een offerte van een renteniersverzekering en u krijgt een voorstel met een opbrengst van 4% of meer, wees dan op uw hoede! De kans is dan klein dat u op het einde van het contract of bij overlijden het volledige beginbedrag zult terugkrijgen. Vooraleer u het contract tekent, vraagt u uw verzekeraar duidelijk te vermelden welke rente u elke maand – na kosten en taksen – zult krijgen én of het kapitaal intact blijft op het einde van de looptijd (doorgaans 8 jaar) of bij overlijden.

U stelt deze vraag veiligheidshalve ook als u een renteniersrekening wilt afsluiten omdat ook daar al een aantal banken en verzekeraars werken met een kapitaalafbouwformule (dan krijgt u op het einde slechts een deel van uw kapitaal terug) in plaats van een kapitaalgarantie.

DE RENTENIERSVERZEKERING

Een renteniersverzekering vindt u bij de meeste verzekeraars, en meer en meer ook bij de banken.

Wat is het?

Bij een klassieke levensverzekering stort u premies die op het einde van de rit een kapitaal bij leven (en eventueel bij overlijden) genereren. De renteniersverzekering is een spaarformule in een verzekeringskleedje en met een overlijdensdekking. Net als bij de renteniersrekening stort u een kapitaal en ontvangt u een maandelijkse rente. Op het moment dat u in een dergelijke renteniersverzekering stapt, moet u bepalen welk kapitaal u wilt recupereren op de vervaldag (als u op dat ogenblik nog leeft) en hoeveel uw erfgenamen moeten krijgen als u voordien zou overlijden.

Hier kunt u er bijvoorbeeld voor kiezen om ? 100.000 in te leggen en een kapitaal van ? 80.000 bij leven terug te krijgen. Dan krijgt u uiteraard een hogere rente omdat u een deel van uw kapitaal opsoupeert. Wilt u het rendement van een renteniersverzekering vergelijken met dat van een renteniersrekening (met een inleg van ? 100.000), dan is het uiteraard belangrijk dat u een verzekering kiest waarbij u ? 100.000 investeert en een kapitaal van ? 100.000 recupereert, zowel bij leven als bij overlijden.

Hoeveel brengt het op?

De meeste renteniersverzekeringen hebben een looptijd van 8 jaar, maar het contract kan langer of korter zijn. Er is niet altijd een minimuminleg vereist, maar doorgaans bedraagt die tussen de ? 10.000 en de ? 50.000.

In tegenstelling tot de renteniersrekening, krijgt u hier het brutorendement. U ontvangt dan wel een fiche die u moet aangeven in uw belastingaangifte. U betaalt 15% roerende voorheffing (+ gemeentebelastingen) op 3% van het geïnvesteerde kapitaal (dit is een wettelijk forfait) plus bij de instap 1,1% verzekeringstaks.

Het niveau van de rente hangt in de meeste gevallen niet alleen af van de looptijd, maar wordt ook beïnvloed door andere factoren zoals de begininleg, het geslacht en de leeftijd van de verzekerde. In het tabelletje links-onderaan deze pagina vindt u bij wijze van voorbeeld wat een man en een vrouw van 60 jaar ongeveer netto mogen verwachten per jaar.

Zoals u merkt, ligt de opbrengst van een renteniersverzekering heel dicht bij deze van een renteniersrekening, maar spelen ook andere factoren van de verzekerde (het geslacht, de leeftijd,...) een rol.

Rentenierverzekering (met kapitaalbehoud)
U hebt ? 100.000 belegd (looptijd 8 jaar) en ontvangt per maand volgens sekse:

Man van 60 jaar Vrouw van 60 jaar
? 225,70 ? 225,90

Wat bij een overlijden?

Als de verzekerde zou overlijden voor de einddatum van het contract, stopt de uitbetaling van de rente. Het kapitaal bij overlijden wordt dan uitgekeerd aan de begunstigde.

Voor wie is dit interessant?

Net als de renteniersrekening, is de renteniersverzekering bedoeld voor de belegger die op veilig wil spelen. Hij krijgt een gegarandeerd bedrag als periodieke rente en als hij daarvoor heeft gekozen, wordt zijn inleg op het einde van de rit (al dan niet volledig) terugbetaald.

Terug naar begin

DE LIJFRENTE

De meeste grote banken en verzekeraars bieden momenteel lijfrenteproducten aan.

Wat is het?

Een lijfrente is een contract dat bepaalt dat u een kapitaal overdraagt aan een financiële instelling, en in ruil levenslang een bepaalde rente uitbetaald krijgt. Zolang u leeft, ontvangt u de bedongen rente, ongeacht de leeftijd waarop u overlijdt. Het is dus een kanscontract, zowel voor u als voor de financiële instelling. U doet een goede zaak als u langer leeft dan de leeftijd waarmee rekening gehouden werd bij het opstellen van het contract . Overlijdt u echter korte tijd na het sluiten van het contract, dan doet de bank of verzekeraar een goede zaak.

Hoeveel brengt het op?

De opbrengst hangt af van verschillende elementen:

  • de rente die wordt toegekend aan het afgestane kapitaal. Die mag wettelijk maximaal 3,75% per jaar bedragen, maar de meeste banken en verzekeraars geven momenteel 3% of minder. Daarbovenop kan er een winstdeelname of een bonus worden toegekend.
  • de levensverwachting van diegene die het lijfrentecontract sluit: hoe ouder hij op dat ogenblik is, hoe hoger de rente zal zijn. Om ze te berekenen worden zogenaamde sterftetafels gebruikt.
  • de kosten die banken en verzekeraars aanrekenen in ruil voor het beheer van het afgestane kapitaal. Meestal gaat het om 2% instapkosten.

CONCREET In de tabel hieronder vindt u wat een man van respectievelijk 60, 65, 70, 75 en 80 jaar ontvangt als hij ? 100.000 in lijfrente aan zijn bank of verzekeraar heeft toevertrouwd. Merk op dat het maandelijkse bedrag spectaculair stijgt met de leeftijd.

Leeftijd bij aanvang contract (jaar) Afgestaan kapitaal (in ? – let op: geen kapitaalbehoud) Lijfrente per maand (netto in ?)
60 100.000 470
65 100.000 553
70 100.000 668
75 100.000 832
80 100.000 1.071

TIP Vraag aan uw bankier of verzekeraar altijd of de maandelijkse rente die hij u voorstelt netto of bruto is. En denk eraan dat u als genieter van een lijfrente elk jaar 3% van het afgestane kapitaal moet vermelden in uw belastingaangifte. In ons voorbeeld is dat dus e? 3000 (3% van ? 100.000). Daarop betaalt u 15% roerende voorheffing, nog te verhogen met de gemeentelijke opcentiemen. Als de gemeentebelasting bij u bijvoorbeeld 6% bedraagt, betaalt u elk jaar ? 477 belastingen (dit is ? 39,75 per maand).

Wat bij een overlijden?

Bij overlijden krijgen de nabestaanden niets, tenzij u kiest voor een formule met overlijdensdekking (zie hiernonder: Maatwerk is mogelijk, punt 3). Het geld blijft hoe dan ook in handen van de verzekeraar. De inleg wordt dus niet teruggegeven.

Maatwerk is mogelijk

De moderne lijfrentecontracten worden voor een deel op maat gemaakt.

Op het hoofd van beide partners. De lijfrente kan overdraagbaar gemaakt worden op de partner. De rente wordt dan verder uitbetaald aan de partner wanneer de genieter van de lijfrente sterft. Dit is interessant maar alles heeft zijn prijs. Als bijv. een man van 60 na zijn overlijden de rente wil laten doorlopen op zijn echtgenote, dan zal de maandelijkse rente met ongeveer euro 100 per maand verminderen (gesteld dat de vrouw ook 60 is). Dit is logisch want de bank of verzekeraar riskeert veel langer een maandelijkse rente te moeten betalen.

Geïndexeerde rente. Bij bepaalde banken en verzekeraars kunt u kiezen voor een jaarlijks geïndexeerde lijfrente. Hoewel de inflatie momenteel negatief is, moet u toch op de langere termijn uitgaan van een inflatie van 2% per jaar. Wie een dergelijke geïndexeerde formule wil, zal uiteraard ook een lagere maandelijkse rente krijgen. Kiest u bijv. voor een indexatie met 2% per jaar, dan wordt de initiële maandrente in ons voorbeeld eveneens verminderd met ongeveer euro 100 per maand.

Lijfrente met overlijdensdekking. Een lijfrente is een kanscontract. Overlijdt u kort na het sluiten van het contract, dan krijgen uw erfgenamen niets meer en wordt alleen de verzekeringsmaatschappij of de bank er beter van. Wanneer u dit risico absoluut wilt uitsluiten, kunt u voorzien in een bijkomende overlijdensdekking.

Lijfrente voor een bepaalde termijn. Sommige verzekeraars bieden ten slotte de mogelijkheid om een tijdelijke lijfrente te sluiten voor bijv. 10 of 15 jaar. In tegenstelling tot de vorige extra’s doet dit de initiële maand-rente toenemen. Anderzijds loopt u het risico dat u uw lijfrente overleeft.

Voor wie is dit interessant?

De lijfrente is een interessante formule voor wie vooral een hoge rente wil, maar het terugkrijgen van de inleg niet zo belangrijk vindt. In de eerste plaats zijn dit mensen die geen directe erfgenamen hebben. Maar ook als u kinderen hebt, kan het interessant zijn (eventueel een deel van) uw vermogen af te staan tegen een lijfrente om bijvoorbeeld zonder zorgen uw pensioen aan te vullen en u voor een stuk te verzekeren voor de toekomst, ook in het geval dat u heel oud zou worden.

Terug naar begin

HET RENTENIERSPLAN

Als u iets meer risico aankunt, is een zogenaamd renteniersplan als alternatief het overwegen waard. Het risico ligt hier wel hoger, maar de potentiële opbrengst is ook hoger.

Wat is het?

Bij een renteniersplan belegt u in fondsen of in een Tak 23-verzekering, zeg maar een fonds in een verzekeringskleedje. U kunt daarbij kiezen of u in fondsen wilt stappen die veel of weinig aandelen bevatten (dus weinig of veel obligaties). Hoe hoger het percentage obligaties, hoe meer zekerheid u inbouwt. Kiest u voor meer aandelen, dan mikt u op een hoger rendement maar ook op een hoger risico. In de praktijk zal uw bankier of uw verzekeraar u meestal een fondsenformule aanraden waarbij u belegt in een gemengd fonds (met zowel aandelen als obligaties) of een Tak 23. Veiligheidshalve zal hij een formule voorstellen met meer of even veel obligaties dan aandelen. Zich baserend op de prestaties in het verleden zal hij dan mikken op een bepaald rendement (bij een gemend fonds met even veel obligaties als aandelen momenteel ongeveer 6 à 6,5%).

Opdat u maandelijks een bepaald bedrag zou kunnen krijgen, zal uw bank of uw verzekeraar elke maand een aantal deelbewijzen van die fondsen verkopen. Hoe hoog die maandelijkse uitkering is, hangt af van de vooruitzichten van het fonds. Een gemengd fonds van bijv. 50% aandelen en 50% obligaties dat mikt op een gemiddeld rendement van 6,5%, zal uitgaan van deze gemiddelde prestatie om het maandelijkse bedrag te bepalen. Als de waarde van een dergelijk fonds zoals verwacht met gemiddeld 6,5% stijgt, behoudt het beginkapitaal zijn waarde. Dan compenseren namelijk de waarde-stijgingen van het fonds en de maandelijkse afkopen elkaar.

Hoeveel brengt het op?

De opbrengst van een fondsenplan hangt af van de fondsen (of de Tak 23) waarin wordt belegd. Er bestaat geen garantie dat het vooropgestelde rendement gehaald zal worden. Toch is dit product zeker het overwegen waard (als u wat meer risico aankunt) omdat het potentiële rendement een stuk hoger ligt. Wie bijvoorbeeld ? 100.000 in een dergelijk renteniersplan belegt (bijv. een gemengd fonds dat mikt op gemiddeld 6,5%), zal elke maand ongeveer euro 500 netto krijgen, een stuk meer dus dan bij een renteniersrekening of -verzekering.

Wat bij een overlijden?

Bij een Tak 23 gaat het kapitaal naar de aangeduide begunstigde en wordt het contract stopgezet. Bij een fondsenplan van de banken gaat het kapitaal naar de erfgenamen en worden de maandelijkse bedragen verder uitbetaald tot zij het contract stopzetten.

Voor wie is dit interessant?

In tegenstelling tot een renteniersrekening en de renteniersverzekering, krijgt u bij een fondsenplan geen kapitaalsgarantie. In de praktijk zal dit fonds namelijk nooit perfect het vooropgestelde percentage per jaar presteren. Stel dat de beurzen het heel slecht doen, dan zullen de beheerders een deel van het kapitaal gebruiken om het vooropgestelde maandelijkse bedrag uit te betalen. U soupeert dan bij manier van spreken telkens een stukje van uw kapitaal op. Het omgekeerde is uiteraard ook mogelijk. Het is bij deze formule zelfs mogelijk dat na verloop van tijd (bij slechte prestaties die jaren duren) de maandelijkse uitkering naar beneden wordt herzien. Deze formule is dus enkel bestemd voor wie wat risico’s kan en wil nemen.

Terug naar begin

UW EIGEN RENTENIERSFORMULE

Uiteraard kunt u zelf een renteniersformule in elkaar puzzelen (of dat laten doen door een specialist) volgens uw eigen wensen en behoeften.

Wat is het?

Voor wie weinig of geen risico wil, komt het erop neer dat u een klein stukje van uw kapitaal op een goede spaarrekening zet, een klein stukje in termijnrekeningen steekt en een zo groot mogelijk deel in een Tak 21 (een beleggingsverzekering) en in kwaliteitsobligaties die u individueel aankoopt. Naargelang u superveilig of gewoon veilig wilt beleggen, kunt u een aantal zaken aanpassen. Wie superveilig wil beleggen zal bijv. enkel kiezen voor Tak 21-producten met een gegarandeerd rendement en enkel in staatsobligaties met een AA-rating. Wie gewoon veilig wil beleggen zal misschien ook een stuk in een Tak 21 steken met de 0%-formule (dus zonder gegarandeerd rendement) maar met een bonus. En hij zal bijvoorbeeld ook in bedrijfsobligaties beleggen met een BBB-rating, om een hoger rendement te halen.

Wie wat meer risico wil nemen, kan ook een stukje van zijn basiskapitaal in aandelen of aandelenfondsen steken.

Wat brengt het op?

Uiteraard is de opbrengst afhankelijk van hoe u uw portefeuille samenstelt. Stel dat u over een vermogen beschikt van ? 300.000 en u belegt dit vandaag volledig in individuele obligaties (een mix van overheids- en bedrijfsobligaties) met een gemiddelde coupon van 4% bruto (3,4% netto). Via een eenvoudige strategie kunt u ervoor zorgen dat u iedere maand (of om de 3 maanden als u dat wenst) een extra inkomen krijgt. U kunt in dat geval bijv. een 12-tal individuele obligaties kopen, waarbij u ervoor zorgt dat uw eerste obligatie een coupon heeft die telkens in januari vervalt, de volgende in februari, de derde in maart en zo verder. De laatste vervalt dan in december. Uiteraard zijn er varianten mogelijk: door te werken met 24 obligaties (2 coupons die per maand vervallen) om een nog betere spreiding te hebben, de obligaties per trimester te kopen, en zo meer. Wie zijn obligaties bijhoudt tot de eindvervaldag kent vooraf de jaarlijkse rente en weet bovendien met zekerheid dat hij zijn beginkapitaal op de vervaldag zal terugkrijgen.

Voor de aankoop van de obligaties betaalt u gemiddeld (eenmalige) transactiekosten van 0,50 à 0,80%. Als u echter op de zgn. primaire markt koopt (op het moment dat een obligatie uitkomt) betaalt u geen kosten. Voor het bewaren van de effecten op een effectenrekening betaalt u een bewaarloon dat doorgaans tussen 0,1% en 0,15% per jaar ligt. Ten slotte vraagt ook de Belgische Staat nog zijn deel via een roerende voorheffing van 15% op de coupon.

Ideaal is natuurlijk dat u gebruik maakt van een combinatie van producten. Een Tak 21 (hier betaalt u in principe geen roerende voorheffing) in combinatie met andere veilige producten zoals kwaliteitsobligaties, termijnrekeningen en spaarboekjes is voor de veilige belegger wellicht de beste optie.

Wat bij een overlijden?

Bij het samenstellen van uw eigen renteniersformule, kunt u rekening houden met wat er bij een eventueel overlijden met de verschillende deeltjes van uw belegging gebeurt. Zo worden aandelen, obligaties en termijnrekeningen gewoon opgenomen in de nalatenschap. Bij beleggingsverzekeringen (Tak 21 en 23) is dat afhankelijk van de begunstigde. In principe zal de begunstigde hierop successierechten betalen (tenzij hij zelf de premies betaalde).

Voor wie is dit interessant?

Het zou ons hier te ver leiden om uit te leggen hoe een minder eenvoudige renteniersformule dan hierboven wordt samengesteld. Die moet immers (ten minste voor een deel) op maat gemaakt worden omdat de ene persoon (en zijn kapitaal) meer risico aankan dan de andere. Dit is de specialiteit van een vermogensplanner maar dan moet u wel rekenen dat een volledig uitgewerkt plan algauw ongeveer ? 1500 kost. Dat is dus niet interessant voor bescheiden kapitalen, zeg maar onder de ? 100.000.

De 70/30%-regel

Soms wordt gewerkt met de zgn. 70/30%-vuistregel. Via deze regel weet u perfect wat u mag opsouperen zonder dat uw kapitaal aan waarde en koopkracht verlies. Het komt eropneer dat uw bankier uw kapitaal voor 70% zal beleggen in kasbons en obligaties waarvan u enkel de coupons mag gebruiken, terwijl hij 30% belegt in kwaliteitsaandelen (of een fonds dat op zijn beurt in dergelijke aandelen belegt) waar u niet aankomt, behalve aan de dividenden die eventueel jaarlijks worden uitgekeerd. Afhankelijk van de rentestand, zal uw netto-opbrengst ergens rond de 2,5% per jaar liggen. Aan de andere kant zal de evolutie van de beurs er op de lange termijn voor zorgen dat uw totale kapitaal intact blijft én dat het zijn koopkracht blijft behouden. De beurs steeg in het verleden gemiddeld immers met 8% per jaar, voldoende om een inflatie van 2,5% (30% van 8%) op te vangen.

Is dit een betrouwbare formule? Eigenlijk gaat het om een goed vuist-regeltje, meer niet. In periodes van slecht presterende beurzen (bijv. het jaar 2008) is dit regeltje nogal gevaarlijk, omdat het enkel min of meer klopt en alleen op de lange termijn. Enkel wie relatief stressbestendig is en voldoende marge heeft (voor het geval de beurs een zware terugval kent), mag dit regeltje als leidraad gebruiken.

Terug naar begin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content