© Getty Images/iStockphoto

Een basisinkomen voor iedereen?

Rijk of arm, iedereen krijgt 1000 euro per maand. Utopie of reële mogelijkheid? En wat zijn dan de gevolgen?

Af en toe steekt de discussie over het basisinkomen terug de kop op. Waarover gaat het? De gedachte is eenvoudig: iedereen krijgt een bepaald inkomen (de voorstellen gaan van 650 tot 1.500 euro per maand), ongeacht wat je inkomen uit arbeid is, en zonder ’tegenprestatie’. Rijk of arm, iedereen krijgt dit basisinkomen vanaf 18 jaar. In België zou dit inkomen onderworpen zijn aan de progressiviteit van de belastingen en de plaats innemen van de kinderbijslag, werkloosheidsuitkering, integratietegemoetkoming, de dekking kleine gezondheidsrisico’s, maar niet de grote risico’s zoals ongevallen, handicap,...

Niet nieuw

Het idee van dit basisinkomen is niet nieuw. Het gaat al terug tot Thomas Paine, een intellectueel en revolutionair die leefde in de 18e eeuw. En het wordt uitgedragen door zowel politici van links, rechts en het centrum, ook al zijn de meningen verdeeld. Maar paradoxaal genoeg zou dit middel tegen armoede kunnen leiden tot een daling van de koopkracht.

Verzelfstandiging van het individu

Een aantal politici zijn erg te vinden voor dit basisinkomen, zoals bijvoorbeeld MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez, omdat het basisinkomen helpt bij de verzelfstandiging van het individu. Er zou minder bureaucratie zijn en minder sociale fraude. Econoom Philippe Defeyt is ook pro het basisinkomen, maar pleit voor een lager bedrag dat een aanvulling zou vormen op de bepaalde sociale tegemoetkomingen. Een aantal jaar geleden pleitte een aantal politici van Vooruit (toen nog Sp.a) eerder voor een basisloon dan voor een basisinkomen. Voor hen was er een voorwaarde aan gekoppeld: werken of minstens bereid zijn om te werken. Een tegenargument voor dit laatste, opgeworpen door filosoof en econoom Philippe Van Parijs, is dat ons inkomen niet geheel te danken is aan onze eigen verdienste, maar ook aan de gunstige context waarin we leven (bestaande technologieën, de familie waarin we geboren zijn,...). Voor hem is het basisinkomen geen kwestie van solidariteit, maar van een eerlijke verdeling van wat we van eerdere generaties gekregen hebben.

Werkloosheid oplossen, bureaucratie vereenvoudigen

Tegenstanders van het idee van het basisinkomen opperen dat dit systeem ervoor zal zorgen dat mensen niet meer willen werken, en al zeker geen ‘vuile werkjes’ willen opknappen. Nochtans, slecht betaalde jobs voor erg lastig of vuil werk, zou goed betaald werk kunnen worden omdat het aanbod aan arbeidskrachten laag zal zijn. Het basisinkomen zou ook een stimulans kunnen zijn om snel werk te zoeken voor wie vandaag een werkloosheidsuitkering van meer dan 1.000 euro ontvangt. Voorstanders van het idee zijn van mening dat het zelfs de competitiviteit van ondernemingen zou kunnen bevorderen, omdat de lonen zullen dalen (vermits iedereen al 1.000 euro inkomen heeft). Want, zoals gezegd, komt het basisinkomen bovenop het inkomen dat je krijgt uit arbeid of op een andere manier. Dan is er minder bureaucratie nodig want je moet niet meer controleren wie werkt of niet, wie recht heeft op uitkeringen, enz.

Financiering?

Een Finse studie wees ooit uit dat het uitbetalen van een basisinkomen per jaar ongeveer 47 miljard euro zou kosten, tegenover 50 miljard euro aan sociale uitgaven.

Sociale zekerheid verzwakken?

Sommigen zien in het basisinkomen een manier om de armoede te lijf te gaan, en komaf te maken met de stigmatisering van sociale uitkeringen. Anderen zijn het daar niet mee eens. Zo stelt socioloog Mateo Alaluf dat het basisinkomen onze sociale zekerheid zou verzwakken en minder verantwoordelijkheid zou leggen bij onze beleidsmakers inzake sociale politiek. Ook de syndicale wereld ziet er geen heil in omdat het onze sociale zekerheid op de helling zou zetten en het einde zou inluiden van de verzorgingsstaat.

Partner Content