De volkslening is gestart

De volkslening heeft zijn start niet gemist. Deze leningen moeten spaargeld ophalen voor maatschappelijke en sociaaleconomische projecten.

Begin 2014 stond er meer dan 250 miljard euro op de spaarrekeningen van de Belgen. Met de volkslening wil de regering een deel van dit geld naar de ‘echte’ Belgische economie brengen, nl. de KMO’s of maatschappelijke en sociaaleconomische projecten (de bouw van scholen, rusthuizen,...).

Wat is het?

De banken commercialiseren de volkslening onder vorm van kasbons of termijnrekeningen. De lening duurt van 5 jaar (minimum) tot 10 jaar. Het geld dat u op deze manier belegt moet een intrest opbrengen die minstens even hoog ligt als degene die de banken bieden op kasbons en termijnrekeningen van dezelfde duur. De minimale ‘inleg’ is 200 euro.

De volkslening geniet van:

  • de staatswaarborg voor spaargeld tot 100.000 euro
  • een fiscaal voordeel: er wordt maar 15% roerende voorheffing geheven, in plaats van de normale 25% voor kasbons of termijnrekeningen.

Een vervroegde afkoop is niet mogelijk gedurende de eerste 5 jaar.

Intrest?

Eind 2011 had Yves Leterme al eens beroep gedaan op het spaargeld van de Belgen, onder vorm van een staatsbon. Deze formule kende een groot succes (er werd ongeveer 6 miljard euro opgehaald). Toen was de intrest aantrekkelijk: 4 tot 5%. Vandaar dat er toen over een “zekere en voordelige belegging voor de spaarder” kon worden gesproken.

Ook de huidige volkslening is een zeker product, maar de opbrengst is wel minder aantrekkelijk: tussen 1,80% bruto (1,53% netto) en 2,75% bruto (2,34% netto). Ondanks deze lagere opbrengst blijkt de huidige volkslening toch goed gestart te zijn.

Waar vindt u ze?

U kunt intekenen bij verschillende banken. De pioniers waren Belfius, BNP Paribas Fortis, Fintro en ING. Andere banken zoals Argenta, KBC en Crelan zijn intussen gevolgd.

Info: Participerende banken, minimale inleg, duur, bruto en netto opbrengst: u kunt een vergelijking maken op www.spaargids.be

Partner Content