© Getty Images/iStockphoto

De regels van het woonzorgcentrum

Net zoals een huurder van een huis of een appartement heeft een bewoner van een woonzorgcentrum een aantal rechten en plichten zodra hij zijn handtekening onder de opnameovereenkomst zet.

De vroegere term rusthuis heeft al een paar jaar plaatsgemaakt voor woonzorgcentrum, een collectieve woonvorm die bij decreet beschermd is. Ouderenzorg is al sinds de jaren ’80 voor een groot deel een gemeenschapsbevoegdheid, en met de laatste staatshervorming is dat helemaal het geval: van de erkenningsnormen, over de kwaliteitseisen, tot de programmatie van het aantal plaatsen. In Vlaanderen is het woonzorgdecreet van 2009 van kracht en de uitvoeringsbesluiten ervan. De materie is gelijklopend voor de andere gemeenschappen, maar verschilt toch op een paar punten.

Privaat, openbaar of commercieel?

De sector van de woonzorgcentra is opgedeeld in drie subsectoren: de private woonzorgcentra, bestuurd door een vzw als rechtspersoon, de openbare woonzorgcentra die ressorteren onder een OCMW en de commerciële woonzorgcentra. De Vlaamse overheid erkent de woonzorgcentra uit deze drie subsectoren. De normen worden gecontroleerd door het Agentschap Zorg en Gezondheid van de Vlaamse overheid, samen met de Zorginspectie. De erkenningsnormen zijn wel minimumnormen voor kwaliteit, er kunnen dus verschillen zijn tussen woonzorgcentra in wat ze daarbovenop aanbieden. De commerciële woonzorgcentra hebben de reputatie duurder te zijn dan de andere, maar dat is niet noodzakelijk zo. Informeer in elk geval heel goed naar alle kosten en vergelijk. Vraag ook naar het aantal personeelsleden dat instaat voor de verzorging.

Wie is welkom?

De beslissing om naar een woonzorgcentrum te verhuizen neem je niet van vandaag op morgen. Voor iedereen ligt de grens anders, maar globaal is een WZC bedoeld voor wie echt niet meer thuis kan wonen. Dus voor wie permanente zorg nodig heeft en andere zorgformules, zoals mantel- en thuiszorg, niet meer volstaan. Daar staat jammer genoeg geen leeftijd op, maar de wetgever heeft de minimumleeftijd in Vlaanderen op 65 jaar gelegd. Al zijn er uitzonderingen mogelijk voor wie jonger is dan 65. Het woonzorgcentrum bepaalt dit op individuele basis en moet haar beslissing motiveren bij de overheid.

En natuurlijk is er een groot verschil in de graad van zorgbehoevendheid. Veel woonzorgcentra die zorgbehoevende 65-plussers opnemen (maar niet allemaal), hebben van de overheid een aantal rust- en verzorgingsbedden toegekend gekregen. Die RVT-bedden zijn bedoeld voor het opvangen van zwaar zorgbehoevende 65-plussers. Woonzorgcentra met zulke bedden zijn ook erkend als rust- en verzorgingstehuis.

Vlaanderen, Wallonië en Brussel: kleine en grote verschillen

De reglementering over de opnameovereenkomst, de kamer, enz. verschilt op kleine punten naargelang de regio waar het WZC zich bevindt. Zo moet je bijvoorbeeld in Vlaanderen in principe 65 jaar zijn om naar een WZC te mogen verhuizen, in Brussel en Wallonië kan dat vanaf 60 jaar. De opzegtermijn voor de bewoner bedraagt 30 dagen in Vlaanderen en Brussel en 15 dagen in Wallonië. De kamer moet minimaal 16 m2 bedragen in Vlaanderen, 15 m2 elders.

Waar er lange wachtlijsten zijn in Vlaanderen, heeft Brussel momenteel bijna 2.500 bedden teveel. Daarom heeft de Brusselse regering recent een moratorium ingesteld voor het aantal rusthuisbedden tot 2020, om de kosten te beheersen en de markt te reguleren. Door de hoge huurprijzen op de woningmarkt en het sociale isolement verhuizen mensen in Brussel op jongere leeftijd naar een woonzorgcentrum, waardoor het aandeel rust- en verzorgingscentra kleiner is dan in de rest van het land.

De opnameovereenkomst

Welk soort huurovereenkomst is de opnameovereenkomst?

In een woonzorgcentrum wordt een specifieke huurovereenkomst afgesloten tussen de verantwoordelijke beheersinstantie en de bewoner. Dit is de schriftelijke opnameovereenkomst. Ze geldt voor onbepaalde duur en moet een aantal verplichte elementen bevatten, zoals het bedrag en de samenstelling van de dagprijs, de eventuele waarborg, de voorwaarden voor opzeg, het kamernummer, de ontslagregeling, enz. Daarnaast tekent de bewoner ook nog het huishoudelijk reglement, waarin de wederzijdse rechten en plichten van de bewoners en het WZC staan, de dagindeling, de inspraak van de bewoners,...

Kan het WZC de overeenkomst met de bewoner opzeggen?

Een woonzorgcentrum kan de overeenkomst enkel opzeggen bij overmacht of voor redenen die vermeld staan in het huishoudelijk reglement. Als de bewoner na verloop van tijd meer zorg nodig heeft, kan dat geen reden zijn voor ontslag, tenzij de toegenomen zorg de andere bewoners of de werking van het woonzorgcentrum zwaar verstoort. Enkel in een woonzorgcentrum voor valide bewoners kan zorgbehoevendheid een reden voor ontslag zijn. Bij ontslag moet de uitbater altijd zorgen voor een passend verblijf. Dat gebeurt in overleg met de bewoner en met de personen die voor zijn opname instaan.

Kan de bewoner de factuur niet meer betalen, dan zal er niet onmiddellijk een ontslag volgen, maar wordt er een beroep gedaan op het OCMW. Dat komt tussen als de eigen middelen van de bewoner niet (meer) volstaan. Het OCMW kan wel een overplaatsing naar een ander woonzorgcentrum vragen, maar zal altijd rekening houden met de geschiktheid ervan en de eventuele emotionele schok van zo’n overplaatsing.

Als de bewoner zelf wil opzeggen, moet hij dan een termijn naleven en/of een vergoeding betalen?

Zegt de bewoner de overeenkomst zelf op, dan moet hij 30 dagen opzeggingstermijn naleven. Hij moet geen extra vergoeding betalen, maar wel de dagprijs, eventueel verminderd met een korting voor afwezigheid. De eerste maand dat de bewoner in het WZC verblijft, wordt als proeftijd beschouwd. Dan moet hij maar 7 dagen opzeg geven.

Moet je een waarborg betalen?

In de meeste woonzorgcentra wordt een waarborg gevraagd. Die mag niet hoger zijn dan 30 maal de dagprijs. De waarborg moet op een speciale rekening worden geplaatst en de interesten zijn bestemd voor de bewoner. De waarborgregeling moet in de schriftelijke overeenkomst met de bewoner staan. Net zoals bij woninghuur dient het gereserveerde bedrag om eventuele schade (niet slijtage) te vergoeden. Bij overlijden of vertrek van de bewoner wordt de waarborg verrekend in de eindfactuur van het verblijf.

Sommige WZC vragen ook nog een borgstelling. Wat houdt dat in?

Een borgstelling (borg, borgtocht) is een waarborg voor een andere hoofdverbintenis. De hoofdverbintenis bestaat hier uit het betalen van de verblijfskosten aan het woonzorgcentrum. Wanneer de bewoner de opnameovereenkomst tekent, verklaart hij dat hij de dagprijs en alle andere kosten zal betalen.

Soms wordt dit ook aan een van de kinderen gevraagd. Het is aan de bewoner en/of zijn kinderen om daarmee in te stemmen of niet. Twijfel je als kind of je de verblijfskosten kan betalen, teken dan de borgstelling niet en informeer eerst bij de sociale dienst van je OCMW. Het OCMW kan tussenkomen in de verblijfskosten, maar zal wel eerst een inkomensonderzoek doen. Bewoners voor wie het OCMW bijpast, krijgen zakgeld waarmee ze bepaalde uitgaven die het OCMW niet vergoedt, kunnen betalen (bv. de kapper). Maar ook al is er borgstelling, dan nog mag de waarborg nooit meer bedragen dan 30 keer de dagprijs.

Kan het WZC een hypotheek nemen?

Neen, het woonzorgcentrum kan nooit zelf een hypotheek nemen op de woning van de bewoner. Het OCMW kan wel een hypothecaire inschrijving nemen als er om bijleg wordt gevraagd (na inkomensonderzoek). Het hoeft daarvoor zelfs niet de toestemming van de bewoner te vragen. Door die hypothecaire inschrijving kan de bewoner zijn/haar eigendom niet verkopen zonder medeweten van de ontvanger van het OCMW. Het OCMW betaalt de kosten van de hypothecaire inschrijving.

De prijs

Wat zit er in de dagprijs?

In de dagprijs zitten onder meer de kosten voor de woongelegenheid met bijhorende infrastructuur, het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten, de verpleging en verzorging, voeding, de verzekering tegen brand en burgerlijke aansprakelijkheid, alle administratieve kosten, belastingen en taksen die verband houden met het verblijf.

Welke supplementen mag het WZC aanrekenen?

Het WZC mag o.a. volgende supplementen aanrekenen: dokterskosten, paramedische kosten en medicatie, kapper, telefoonkosten, reiniging van persoonlijke kleding. De gefactureerde supplementen moeten uitdrukkelijk in de opnameovereenkomst vermeld staan.

Kan de prijs plots worden verhoogd?

Eens de dagprijs is vastgesteld kan hij niet plots worden verhoogd. Het woonzorgcentrum mag de prijs wel elk jaar indexeren, maar moet de indexering doorgeven aan Zorg en Gezondheid. Elke andere prijsverhoging moet worden aangevraagd bij de afdeling prijzen van de FOD Economie die akkoord kan gaan of kan weigeren.

Is er een terugbetaling van het ziekenfonds?

Het ziekenfonds komt niet tussen in de dagprijs. Het komt wel tussen voor de doktersprestaties en geneesmiddelen.

Mag het rusthuis een voorschot vragen op het verblijf van de volgende maand?

Werken met een voorschotfactuur kan enkel als dit in de opnameovereenkomst staat. Staat dat niet vermeld, dan kan het woonzorgcentrum een addendum toevoegen, maar daarvoor is wel de toestemming van de bewoner nodig. Geeft die zijn toestemming niet, dan geldt de oorspronkelijke overeenkomst. Voor nieuwe bewoners geldt dan de nieuwe financiële regeling.

Als de bewoner tijdelijk afwezig is of naar het ziekenhuis moet, loopt de dagprijs dan door?

Als de bewoner afwezig is, wordt de dagprijs verminderd met minimaal de maaltijden. Dit bedrag staat vermeld in de schriftelijke overeenkomst. De terugbetaling gaat in vanaf de eerste volledige dag dat de bewoner afwezig is.

Privacy

Mag de bewoner zijn deur op slot doen?

Afspraken over het op slot doen van de deur verschillen in elk woonzorgcentrum. Als de bewoner voor langere tijd afwezig is, kan hij vragen om de deur op slot te doen. Maar wanneer hij op zijn kamer is, is dat niet aan te raden. Het personeel moet immers steeds op de kamer kunnen voor verzorging of bij een beloproep.

Is het verzorgend personeel gebonden door het beroepsgeheim?

Artsen hebben beroepsgeheim. Maar ook de verpleegkundigen en het verzorgend personeel in een woonzorgcentrum hebben geheimhoudingsplicht over alles wat ze zien, horen of waarnemen. Het gaat in een woonzorgcentrum wel om een gedeeld beroepsgeheim: de zorgverleners die rond een patiënt werken mogen hun beroepsgeheim delen met elkaar.

Wie krijgt informatie?

Het is belangrijk met de bewoner te overleggen wie het meest aangewezen is om informatie over zijn gezondheid te krijgen. Beter nog, het zou goed zijn de expliciete toestemming te vragen om informatie al dan niet met bepaalde personen te delen. Meestal vervullen gezinsleden deze functie. En de informatie moet gericht zijn op de zorg en in het belang zijn van de patiënt. Als het nichtje van jouw moeder wil te weten komen welke ziekte jouw moeder heeft, zal zij deze informatie dus niet krijgen. Wie geïnformeerd wordt, moet ook voldoende betrokken zijn. Bezoekt een kind zijn vader maar één keer per jaar, dan zal hij geen informatie krijgen die onder het gedeelde beroepsgeheim valt.

De kamer

Wat zijn de minimale afmetingen?

In woonzorgcentra waarvan de stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd na 2009 moet een eenpersoonskamer minimum 16 m2 bedragen, in oudere woonzorgcentra is dat minimum 12 m2, telkens zonder sanitair. De kamer moet over een aparte rolstoeltoegankelijke sanitaire cel beschikken.

Mag de bewoner zijn eigen meubelen meebrengen?

In sommige woonzorgcentra mogen de bewoners geheel of gedeeltelijk hun kamer inrichten met eigen meubelen. Als de bewoner dit niet kan of wil, moet de instelling kosteloos minstens volgende meubelen voorzien: een bed, een hang- en legkast, een nachtkastje, een tafel, een stoel en een leunstoel.

Mag de bewoner een huisdier meebrengen?

Je mag in het woonzorgcentrum geen dieren houden die hinderlijk zijn voor de bewoners of een gevaar kunnen zijn voor de hygiëne in of rond het woonzorgcentrum. De meeste woonzorgcentra laten niet toe dat bewoners een huisdier houden. Soms worden wel vissen of een vogel toegelaten.

Sommige woonzorgcentra geven toestemming om onder bepaalde voorwaarden, die vooraf worden afgesproken, een huisdier te houden en dit zolang de bewoner er zelf voor kan zorgen. Er zijn ook woonzorgcentra die kleinvee hebben of een gemeenschappelijke hond of kat.

Vertegenwoordiging

Wie beslist mee over de gezondheid van de bewoner?

Het is best mogelijk dat de bewoner op een dag niet meer in staat is te beslissen over zijn eigen gezondheid. Dan is het belangrijk dat hij een vertegenwoordiger heeft aangeduid die in zijn plaats vragen kan beantwoorden zoals: voor welke behandeling kiezen we, mag de huidige behandeling worden voortgezet of niet? Praat hier tijdig over, want als je ouder in het woonzorgcentrum niet zelf een vertegenwoordiger heeft aangeduid, doet de wet dat in zijn/haar plaats volgens volgende cascade: de huwelijks- of samenwonende partner, een meerderjarig kind, een ouder (meestal niet van toepassing op WZC-bewoners), meerderjarige broers en zussen, of eventueel de behandelende arts of iemand die na multidisciplinair overleg wordt aangeduid.

Belangrijk is wel dat de beslissing om al of niet naar een woonzorgcentrum te verhuizen niet kan worden genomen door een vertegenwoordiger of een bewindvoerder. Iedereen blijft vrij, tenzij het om een gedwongen opname gaat bij een geestesstoornis, maar daar zijn heel strikte regels voor.

Mag een woonzorgcentrum het geld van de bewoner beheren?

Neen, dit is absoluut uitgesloten. Kinderen kunnen een volmacht hebben, of eventueel kan een bewindvoerder worden aangesteld door de vrederechter, maar dat valt buiten de bevoegdheid van het woonzorgcentrum.

Mag het WZC de identiteitskaart in bewaring houden?

Het WZC mag geen identiteitskaarten in zijn beheer houden. Het mag wel een kopie van de identiteitskaart van de bewoners in het dossier hebben, maar de bewoner moet zelf het origineel bewaren.

Vragen of klachten

  • In Vlaanderen kan je terecht bij de woonzorglijn, 078 15 25 25 (op werkdagen van 9 tot 12 u.). Je kan er een klacht neerleggen of vragen stellen over je rechten en plichten. Dat kan via mail, woonzorglijn@vlaanderen.be, en sinds kort ook via een formulier op www.woonzorglijn.be. Meer informatie op www.zorg-en-gezondheid.be
  • Home-Info doet hetzelfde in Brussel en Halle-Vilvoorde, 02 511 91 20 of per mail: home.info@misc.irisnet.be. Meer informatie op www.home-info.be
  • In Wallonië kan je aankloppen bij Senoah, 081 22 85 98. Meer informatie op www.senoah.be

Partner Content