© iStock

De indexering en welvaartsaanpassing van onze pensioenen

Net als onze lonen, worden de pensioenen geïndexeerd. Maar hoe gebeurt dat? Wat is het verschil tussen de ‘gewone’ index van de consumptieprijzen en de gezondheidsindex? En wat zit er in de welvaartsenveloppe? Professor Marjan Maes (KULeuven) geeft een woordje uitleg.

In Plus Magazine van juni vind je een artikel over ons pensioen en de inflatie (wettelijk pensioen, aanvullend pensioen en pensioensparen via de bank of een verzekeraar).

Over de indexering van de wettelijke pensioenen, de welvaartsenveloppe en de kloof die er vaak is tussen rusthuisfactuur en pensioen, laten we prof. Marjan Maes aan het woord.

“De wettelijke pensioenen (en alle sociale uitkeringen en lonen) worden aangepast aan de evolutie van de gezondheidsindex, die wordt afgeleid van de consumptieprijsindex” vertelt professor Marjan Maes (KULeuven, Faculty of Economics and Business) . “De pensioenen stijgen net zoals alle andere sociale zekerheidsuitkeringen met 2% vanaf de maand nadat de afgevlakte index (= gemiddelde gezondheidsindex van de afgelopen 4 maanden) de spilindex heeft overschreden. Dat is ook zo voor het loon van het personeel in de publieke sector, maar met één maand vertraging. Voor de lonen in de private sector gebeurt dit met soms 3,4,6 maanden of nog meer vertraging, afhankelijk van het paritair comité.”

Gewone index en gezondheidsindex

“De consumptieprijsindex is een index die weergeeft hoeveel de prijzen van consumptiegoederen en diensten voor huisgezinnen evolueren” legt professor Marjan Maes uit. “Men vertrekt van een vastgelegde goederen-en-dienstenkorf (voeding, energie, vervoer, kleding,....) en volgt dan nauwgezet de prijsevolutie van de goederen en diensten in die korf.”

“De gezondheidsindex is een consumptieprijsindex waarbij men geen rekening houdt met de prijsstijging van ‘ongezonde’ producten, meer bepaald brandstoffen, tabak en alcohol, niet toevallig producten die ook heel wat accijnsontvangsten genereren voor de overheid . Het ontstaan ervan gaat terug tot de jaren 90. De lonen worden automatisch aangepast aan de prijsstijging. Zeker als de overheid dan de accijnzen op tabak of diesel verhoogt, leidde dat, gezien de automatische loonindexering aan de prijzen dus nog meer tot loonstijgingen, met een verlies aan competitiviteit voor ons land. In 1994 heeft men de gezondheidsindex ingevoerd: die wordt afgeleid op basis van de consumptieprijsindex, maar de ongezonde producten (waarop ook accijnzen worden geheven) worden uit de goederenkorf gehaald.”

Pensioenen en woon-zorgcentra

Er is een kloof tussen het gemiddeld werknemerspensioen (1.250 euro) en de gemiddelde rusthuisfactuur (1.824 euro). “Er is geen enkel mechanisme of wet dat het pensioen automatisch verhoogt telkens de rusthuisfactuur verhoogt” vervolgt professor Maes. “Het lijkt me plausibel dat de rusthuisfactuur sneller stijgt dan de inflatie om andere redenen, die te maken hebben met een gestegen kostprijs voor huisvesting/voeding/medische kosten... en een sterk stijgende zorgvraag door de vergrijzing, terwijl het aanbod niet kan volgen. Er zijn ook permanente en groeiende personeelstekorten in de rusthuizen. Dat lijken me toch potentiële redenen die in de nabije toekomst de rusthuisfactuur nog verder doen stijgen. De langdurige zorg is een belangrijke component van de vergrijzingskost (naast de pensioenen) en België is niet bepaald goed voorbereid.”

Welvaartsenveloppe

Naast de indexering van de pensioenen is er een aanpassing van 2% voor de pensioenen (andere dan de minimumpensioenen) die exact 5 jaar geleden zijn ingegaan, dit jaar dus voor de pensioenen ingegaan in 2017. Dit soort selectieve adhoc-verhogingen voor bepaalde groepen gebeurt traditioneel via de tweejaarlijkse welvaartsenveloppe.

“De verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen ditmaal apart geregeld, dus nog voor de sociale partners een akkoord hadden over de welvaartsenveloppe 2021-2022” licht professor Marjan Maes toe. “De regering had al eind december 2020 beslist het barema van het gewaarborgd minimumpensioen aanzienlijk te verhogen, in verschillende stappen, tussen 2020-2024.

De verdeling van de welvaartsenveloppe gebeurt als volgt:

Pensioenen Datum inwerkingtreding
Minimumpensioen + 2% 1/7/2021
Minimumrecht per loopbaanjaar + 2% 1/1/2022
Plafond minimumrecht per loopbaanjaar + 2% 1/1/2022
Berekeningsplafond + 2% 1/1/ 2022
Pensioenen ingegaan in 2016 + 2% 1/7/2021
Pensioenen ingegaan in 2017 + 2% 1/1/2022
Vakantiegeld + 3,8% 1/5/2021
Vakantiegeld + 2,7% 1/5/2022

Partner Content