© GETTY IMAGES

De dubbele belofte van duurzame fondsen

De vraag naar duurzame fondsen stijgt sterk. Spaarders op zoek naar een meerwaarde, vinden er hun gading. Maar maken die fondsen hun beloften qua ethiek en rendement waar?

Je geld beleggen in duurzame fondsen, wat houdt dat juist in? En gaat het niet eerder om een modetrend of een marketingstrategie bedacht door de banken? “Duurzame fondsen zijn relatief nieuw”, meent John Olsen van M&G Investments, een belangrijke Europese speler op het vlak van vermogensbeheer en beleggingsfondsen. “Ze gaan nog een stap verder dan ESG-fondsen (environmental, social and governance). Ze investeren in bedrijven die concrete oplossingen bieden voor de grote uitdagingen waar we voor staan, zowel sociaal als op het vlak van het milieu. Deze fondsen hebben van nature een meer thematische aanpak: ze focussen bijvoorbeeld op schone energie, duurzame infrastructuur, waterschaarste of de gelijkheid tussen mannen en vrouwen.”

Duurzame fondsen zijn dus financiële producten die investeren in sectoren zoals milieu, goed bestuur of beleggingen die meer sociale rechtvaardigheid nastreven. Op die manier maken duurzame fondsen deel uit van de grote familie van de ethische fondsen, waar spaar- en termijnrekeningen, beleggingsproducten van het bevektype, maar ook verzekeringsproducten, pensioensparen, enz. deel van uitmaken.

Je kan stellen dat een fonds uit een korf van effecten (aandelen, obligaties) bestaat in mede-eigendom. Ze worden toevertrouwd aan gespecialiseerde beheerders die een gemeenschappelijke portefeuille samenstellen. Als belegger koop je deelbewijzen aan. Er is een grote diversiteit aan beleggingsfondsen, sommige zijn gespecialiseerd in bijvoorbeeld grondstoffen, andere in biotechnologie, de agrofoodsector, Aziatische markten, energie enz. Het risico dat je neemt, hangt af van je beleggersprofiel: van defensief tot dynamisch.

Verenigde Naties wijzen de weg

“Vandaag baseren duurzame fondsen zich op de 17 doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling die de Verenigde Naties hebben uitgevaardigd”, verduidelijkt Léa Dunand-Chatellet, hoofd Responsible Investment bij DNCA Investments. “Die doelstellingen dragen bij tot de uitdagingen waar de wereld voor staat, zoals de klimaatverandering, gezondheid, onderwijs”.

Maar welke garantie heb je dat een fonds echt duurzaam is? “Er bestaat geen garantie omtrent de kwaliteit van de beleggingen an sich”, verduidelijkt Léa Dunand-Chatellet, “maar de markt heeft zich rond labels zoals dat van Febelfin, de organisatie die de Belgische financiële sector vertegenwoordigt, geschaard. Zo’n label staat garant voor een degelijk beheer van sociaal verantwoord beleggen. Er is dus ook oog voor het extrafinanciële aspect, gebaseerd op een selectie van waarden. De klanten staan op de eerste rij om die duurzaamheid te beoordelen. Een transparante samenstelling van de portefeuille is dus een must. Maar er is ook nood aan indicatoren die de kwaliteit en de extrafinanciële prestaties van de portefeuille concreet in beeld brengen.”

De dubbele belofte van duurzame fondsen
© GETTY IMAGES

En hoe zit het met het rendement van ethische beleggingen? Over het algemeen presteren ze even goed, zelfs iets beter dan soortgelijke producten zonder label. Daarom hebben ethische beleggingsfondsen momenteel de wind in de zeilen. Om je een idee te geven: eind 2018 hadden niet minder dan 180.000 klanten van BNP Paribas Fortis voor meer dan 11 miljard euro in sociaal verantwoorde beleggingsproducten geïnvesteerd.

Duurzaam beleggen groeit duidelijk sneller dan de rest van de markt. Alle peilingen van de banken bevestigen dat: een meerderheid van de beleggers is vandaag bereid een deel van de eigen portefeuille in sociaal verantwoorde producten te stoppen. En dat is geen kwestie van filantropie, want duurzame fondsen moeten moreel gezien dubbel renderen: voor het milieu en de maatschappij én voor de belegger. Eens kijken of ze die dubbele belofte ook waarmaken.

Belofte nr. 1: ethisch verantwoord

Uit bevragingen van particuliere beleggers blijkt steeds weer dat ze zich zorgen maken over het gebrek aan transparantie van duurzame beleggingsproducten. De labels ‘ethisch’, ‘duurzaam’, ‘sociaal verantwoord’ worden nog te makkelijk toegekend. Vaak duikt daarbij de term ‘greenwashing’ op, praktijken ecologischer voorstellen dan ze in feite zijn. Vervelend als je je geld zinvol wil beleggen. Daarom lanceerde Febelfin het label ‘duurzame en sociaal verantwoorde beleggingen’. Vandaag mogen ongeveer 200 financiële producten dat keurmerk hanteren. Het label werd uitgewerkt in overleg met de banken, de vermogensbeheerders en de middenveldorganisaties. Volgens Febelfin “vragen almaar meer klanten om duidelijkheid. Er zijn ontelbare duurzame producten, maar klanten stellen zich vragen bij hun kwaliteit”.

Het vorige zogenaamde duurzaamheidslabel dateerde al van 2001 en was door de maatschappelijke uitdagingen zoals het klimaat, compleet achterhaald. Febelfin voegt er nog aan toe: “dankzij de kwaliteitsnormen en het duurzaamheidslabel kunnen consumenten er zeker van zijn dat ze niet beleggen in schadelijke activiteiten (...), bedrijven die zich nog te veel inlaten met schadelijke fossiele brandstoffen, zoals steenkool”. Het is zeker geen wondermiddel, wel een stap op weg naar duurzaamheid.

Toch heeft Thomas Van Craen, directeur van de duurzame bank Triodos België, bedenkingen bij het label “dat noch petroleum, noch gas uitsluit. Een bedrijf dat 60% van zijn inkomsten uit petroleum haalt, kan nog steeds het nieuwe label dragen”. En hij heeft gelijk. Het volstaat dat een bedrijf voor 40% actief is in hernieuwbare energie (ook aardgas) om als duurzaam product te worden bestempeld, ook als de rest van de activiteiten niet duurzaam zijn. De meerderheid van de financiële sector juicht het label toe, maar is niet immuun voor de kritiek en belooft om het label de komende maanden en jaren bij te sturen, onder andere door controversiële producten zoals schaliegas uit te sluiten.

Het gaat de goede richting uit, maar echt duurzame financiële spelers, zoals Thomas Van Craen, vragen meer ambitie. “De lat van duurzame minimumcriteria ligt bij de nieuwe quality standard te laag”, vindt hij. Voor hem is het glas nog half leeg. Zij die vinden dat het glas half vol is, argumenteren dat er nu eindelijk een instrument is waarmee je ecologische en sociale afwegingen kan integreren in je financiele beslissingen. Een goed begin, voor verbetering vatbaar. En vrees je als belegger dat het duurzaam fonds dat je op het oog hebt, je geld misschien toch in palmolie of ggo’s (genetische gemanipuleerde organismen) investeert, ga dan te rade bij alternatieve financieringsnetwerken zoals Financité. Zij bieden een antwoord op de vraag: ‘Ik wil op een sociaal verantwoorde manier beleggen. Welke vragen stel ik aan mijn bankier?’ “Vraag je bank naar het financiële rendement van het product, maar ook naar haar duurzaam beleggingsbeleid. Zijn er uitsluitingscriteria – activiteiten waarin het product niet investeert -, op basis van welke criteria worden bedrijven en landen geselecteerd en volgens welke methodologie?” Kortom, eis transparantie!

Belofte nr. 2: het rendement

En hoe zit het met het rendement van duurzame fondsen? “Voor kortetermijnbeleggers en beursspeculanten heeft duurzaamheid nauwelijks belang”, weet John Olsen van M&G Investments. “Voor langetermijnbeleggers daarentegen is duurzaam ondernemen en de capaciteit van een bedrijf om aan cyclische en structurele schokken te weerstaan, primordiaal. Het lijkt logisch dat een bedrijf dat het goed voor heeft met zijn klanten en investeert in het welzijn en de competenties van zijn personeel, meer geneigd is om talent aan te werven en klanten op lange termijn aan te trekken.

Aan duurzaamheid op korte termijn hangt een hoger kostenplaatje, maar op lange termijn wegen de voordelen van duurzaam ondernemen en de grotere slagkracht van een bedrijf zwaarder door dan de kosten. Er zijn meer en meer aanwijzingen dat duurzame beleggingen op lange termijn rendabeler zijn. Een studie van de Harvard Business School vergeleek de beursprestaties van bedrijven die duurzame ontwikkeling in hun beleid integreren, met die van bedrijven die dit aspect compleet verwaarlozen. En wat bleek? Ondernemingen die de lat voor duurzaamheid hoog leggen, presteren duidelijk beter dan bedrijven met zwakke maatstaven.”

Genereren duurzame beleggingen dan meer opbrengst? “Dat is inderdaad zo”, meent ook Léa Dunan-Chatellet. “Over dit onderwerp is al veel gedebatteerd, maar het is intussen bewezen dat het beleggingsaanbod beperken, de prestaties van duurzame fondsen niet benadeelt. Vandaag stellen we meer en meer vast dat corruptie, bedrijfsongevallen, fiscale fraude, een slecht sociaal klimaat de reputatie van een bedrijf schaden en operationele en financiële gevolgen kunnen hebben die de beurskoers negatief beïnvloeden. Door de verantwoordelijkheid van een onderneming door te lichten, kan je anticiperen op deze risico’s die mee de financiële prestaties van een bedrijf bepalen en dus ook het rendement van beleggingsportefeuilles waarin die onderneming opduikt. Bedrijven die oplossingen bieden voor de uitdagingen waarmee een duurzame economische transitie gepaard gaat, zijn bovendien beter gepositioneerd om op lange termijn goed te presteren en het management slaagt er vaak beter in om te anticiperen op strategische trends. Omdat ze in groeimarkten opereren en mee profiteren van een gunstige reglementering, zijn ze over het algemeen ook minder volatiel.”.

Doen of niet?

Wil je je geld niet in om het even welke sector beleggen, dan zijn duurzame fondsen een mooi alternatief. Door kritisch te blijven – bijvoorbeeld tegenover greenwashing en marketingpraatjes die het imago oppoetsen – en door je bankier de juiste vragen te stellen omtrent duurzaamheid, is het effectief mogelijk om meer verantwoord te beleggen. En wat het rendement betreft: dat is op lange termijn meestal gelijk of zelfs hoger dan dat van klassieke fondsen. Toch moet je niet rekenen op megawinsten. Momenteel is de return van beleggingsfondsen – of ze nu duurzaam zijn of niet – nogal magertjes. Het blijft moeilijk om uitspraken te doen over het verwachte rendement, want alles hangt van de economische conjunctuur af. Denk maar aan de daling die zowat alle effecten in 2018 te beurt viel. En vergeet ook de kosten niet, de instap- en de beheerskosten. Maar dat is een onderwerp waarop we zeker nog terugkomen.

Partner Content