Uw Stamboom opstellen

“Ik ben al tot 1627 geraakt!” Tienduizenden mensen zijn in ons land bezig met het opmaken van hun stamboom. Het digitaliseren van archieven, internet en andere nieuwe helpers geven het graven in ons verleden een nieuwe impuls. Maar waarom willen we zoveel tijd, energie en soms ook geld uitgeven om te weten waar we vandaan komen?

Het opmaken van een familie-stamboom is nog steeds een kwestie van engelengeduld, puzzelwerk, veel goede contacten en de juiste bronnen. Fortuinen aan postzegels, fiscale zegels en telefoongesprekken hoeft u echter niet meer uit te geven en ook gevechten met de bureaucratie hoeft u steeds minder te leveren.

Deze gelukkige ontwikkeling hebben we te danken aan het internet. Op het wereldwijde net worden steeds meer archieven maar ook eerder gemaakte familiestambomen toegankelijk. Uiteraard vergemakkelijkt dit het zoekwerk aanzienlijk. Dankzij het net is het ook veel sneller, gemakkelijker en veel minder duur geworden om in contact te komen met andere stamboommakers in de hele wereld, om naamgenoten te vinden of een bijeenkomst te organiseren.

Natuurlijk is het internet niet alleen-zaligmakend, dat aspect diepen we verder in dit artikel uit. Bovendien heeft België een grote achterstand in het digitaliseren van archieven, maar we hebben vandaag wel meer hulpmiddelen binnen het bereik van één muisklik. Met andere woorden: uw stamboom opmaken is gewoon leuker geworden.

Aanraders op het net

De volgende websites zullen elke stamboomzoeker (en zeker de beginner) kunnen helpen.

n www.arch.be: de website van het algemeen rijksarchief van België. Dit archief heeft een hoofdzetel in Brussel en minstens één regionaal archief in elke provincie. Het blijft één van de voornaamste bronnen voor documenten, parochieregisters en burgerlijke standen van vóór 1900. Een jaarkaart van euro20 geeft u het recht om in alle rijksarchieven microfilms of originele documenten te gaan inkijken, maar gelukkig is men nu bezig om steeds meer documenten te digitaliseren. Vooral de zoekfunctie op deze website is interessant.

n www.vrijwilligersrab.be: vrijwilligers zijn bezig alle relevante gegevens uit parochieregisters, burgerlijke standen, volkstellingen, bevolkingsregisters, staten van goed, akten van notarissen en erfenisaangiften in West-Vlaanderen op deze website te plaatsen. In elke afdeling kunt u zoeken op familienamen. Laten we hopen dat andere provincies volgen.

n www.geneanet.be: deze zestalige site is van oorsprong Frans en is uitgegroeid tot één van de meest gebruikte. De registratie is gratis. Handig is de uitgebreide zoekrobot, u kunt uw eigen gegevens inbrengen en die van anderen raadplegen. Voor meer service en ingewikkelde zoekopdrachten moet u echter een betalend abonnement nemen.

n www.familysearch.org: de roemruchte website van de mormoonse kerk. Zoals bekend zijn mormonen heel intens bezig met hun familiegeschiedenis om op de dag van het laatste oordeel zoveel mogelijk voorouders te herkennen. Het zijn zij trouwens die in de jaren vijftig begonnen zijn om in zoveel mogelijk landen, ook in België, archieven op microfilm te brengen. Een groot deel van die microfilms is in principe al via deze site te consulteren, maar niet alles is altijd en voor iedereen beschikbaar. Als u namen ingeeft op de zoekrobot, kunt u op relevante documenten uitkomen, maar evengoed op helemaal niets.

n www.svvf.net: de website van de grootste vereniging voor familiekunde van Vlaanderen. Onder meer interessant om te zoeken welke archieven u in België kunt raadplegen en voor info over andere Belgische verenigingen en groepen van stamboomzoekers.

n www.geneaknowhow.net: deze portaalsite wijst u de weg naar Nederlandse en Belgische archieven die al gedigitaliseerd zijn. Wordt nauwgezet bijgewerkt.

Nog meer nieuwe helpers

n Het kan zijn dat iemand in een naburig dorp of in Zuid-Afrika bezig is aan dezelfde stamboom als u, zonder dat u het weet. Het internet is een geweldig middel om dat te weten te komen, maar ook om oproepen te lanceren of anderen te helpen. In de hele wereld maken veel stamboekzoekers gebruik van de zoekgroepen op Yahoo. U kunt zelf zo’n zoekgroep starten of bestaande groepen vinden via de zoekrobot van http://groups.yahoo.com (in het zoekvakje kunt u het woord genealogie of uw gemeente of provincie ingeven). Oproepen kunt u plaatsen op de bovengenoemde websites. Ook op www.plusmagazine.be kunt u een forum starten (doorklikken op Forum en Nieuw onderwerp).

n Hulp kunt u ook vinden bij genealogische verenigingen. De grootste in België is de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde (% 03 6469988 en www.svvf.net). Ze telt afdelingen in elke Vlaamse provincie en in Brussel, drie eigen documentatiecentra (Merksem, Melle en Oostende) en een hele rist lokale afdelingen. Ze organiseert o. m. lessen om oud schrift te kunnen lezen of Latijnse termen in parochieregisters te begrijpen. Wie lid wordt (euro 53/jaar) kan gebruik maken van de databank (www.ariadnedatabank.be) waar duizenden achiefdocumenten te consulteren zijn, vooral eerder gemaakte stambomen van Vlaamse families.

n Als u een beetje met de computer overweg kunt, zult u zeker geholpen zijn met een speciaal computerprogramma voor genealogen. U kunt uw stambomen dan zeer gemakkelijk uitwerken (gedaan met plakwerk!), ze afdrukken en gegevens delen met anderen. Heredis en Pro-Gen zijn veelgebruikte programma’s. Het gebruiksvriendelijke Aldfaer kunt u zelfs gratis downloaden (ook in het Nederlands). Verder bestaat er software om een eigen stamboomwebsite op te zetten of om van uw stamboom een show te maken met foto’s, achtergrondmuziek en videoclips (bijvoorbeeld het Vlaamse programma Stam).

n Lees ook onze lezerstips op pag. 21

Mag ik wat dna van u?

Een onbekende met een naam die op de uwe lijkt, mailt u vanuit Canada de vraag om hem een haarlok of een wattenstaafje met speeksel in een proefbuisje toe te sturen om zo uw dna te kunnen bepalen? Dat is steeds minder ongewoon, want dna-onderzoek is de nieuwste trend in de genealogie geworden. Op die manier kunnen naamgenoten of verre verwanten te weten komen of ze echt familie van elkaar zijn of niet. Omgekeerd kan dna het bewijs leveren dat een onbekende een natuurlijk kind is en dus op de familiestamboom thuishoort. Zelfs dat de betrokkene overleden is, hoeft niet een probleem te zijn. Misschien valt er in zijn of haar nalatenschap wel een haarlok of melktandje te vinden. Of u aan deze trend wilt meedoen, moet u zelf beslissen. Dna-onderzoek door een laboratorium is een dure zaak en het kan conflicten in de familie veroorzaken. Aan de andere kant is het een prima techniek om verwantschappen onomstotelijk te bewijzen.

Niet-zaligmakend

Oké, nu het slechte nieuws: al die nieuwe helpers zijn niet alleen-zaligmakend. Eerder gemaakte stambomen die u op het internet vindt, zijn bijvoorbeeld net zo betrouwbaar als de maker ervan. Misschien heeft hij bepaalde onderdelen van een andere stamboom gekopieerd, zonder de originele bronnen te raadplegen. Wees dus kritisch tegenover alles wat u vindt. En voor u iets kopieert, kunt u beter proberen de maker van de stamboom te contacteren en hem te vragen naar kopieën van zijn bronnen.

In afwachting dat ooit alle mogelijke documenten uit het verleden op het internet staan, zal zoekwerk in archie-ven en oude papieren bronnen essentieel blijven. Onthoud ook dat de privacywetgeving privédocumenten gedurende honderd jaar beschermt. Officiële familieakten uit de burgerlijke stand vanaf 1908 (in de praktijk eigenlijk vanaf 1900) zult u in principe nooit op het internet kunnen vinden. Alleen rechtstreekse afstammelingen in rechte lijn kunnen bij een gemeentebestuur een kopie van een geboorte-, huwelijks- of overlijdensakte vanaf 1908 aanvragen, al kan men wel een uitzondering vragen aan de rechtbank van eerste aanleg. Gelukkig zijn sommige gemeentebesturen voor die rechtstreekse afstammelingen soepel geworden: ze scannen het gevraagde document in en sturen het – officieus – per e-mail toe aan de aanvrager. Maar in de meeste gevallen zult u voor de voorbije honderd jaar alleen kunnen putten uit familiepapieren, doodsprentjes, rouwbrieven, dagboeken enz. Uw directe verwanten zullen vrijwel altijd uw eerste bron vormen.

De kunst: verder teruggaan dan 1600

In 1563 legde het Concilie van Trente aan parochies de verplichting op om doopsels en huwelijken (later ook begrafenissen) te noteren. In onze streken vind je in de meeste parochies een register vanaf het jaar 1600. Deze parochieregisters en (vanaf Napoleon) de burgerlijke standen vormen de voornaamste bronnen voor genealogen.

Voor elke zoeker bestaat de kunst er daarom in verder terug te gaan dan het jaar 1600. Vóór deze datum worden de gegevens steeds zeldzamer en moeilijker te vinden. Voor de periode tussen 1600 en 1350 kunt u gaan zoeken in belastingboeken (ook wel cijnsboeken genoemd) van lokale of feodale macht-hebbers, want die bevatten soms gezinsbeschrijvingen. Ook archieven van adellijke families (soms nog in privébezit) kunnen helpen, net als de zogenaamde staten van goed (aangiften van bezittingen en schulden van overledenen) en de meiseniersbrieven. Deze laatste zijn documenten die bevestigen dat iemand meisenier was, dit wil zeggen iemand met een vrij hoge status in de middeleeuwse stad. U kunt ook gaan puzzelen in laat-middeleeuwse kronijken en procesverslagen. Op voorwaarde uiteraard dat u het schrift kunt lezen en de taal verstaat. En dat u véél geluk hebt.

Als u tot vóór 1350 kunt teruggaan, bent u een... held. En – bijna gegarandeerd – de afstammeling van een be-langrijke adellijke familie!

Of toch liever een beroepsgenealoog?

Als u in uw zoektocht helemaal vast komt te zitten of het werk niet meer aankunt, dan bestaat er tegenwoordig nog een uitweg: tegen betaling de hulp van een beroepsgenealoog inroepen. Vier jaar geleden kwam deze activiteit in een negatief daglicht te staan toen een Nederlander via een massale mailing Belgen een familiestamboom en een familiewapen aanbood. Zelfs de beginnende amateur kon meteen zien dat het resultaat nep was. De man werd ver-oordeeld en dat zorgde voor een uitzuivering.

Vandaag is in België een handvol bonafide beroepsgenealogen actief. Sommigen zijn historici die familiegeschiedenis als één van hun professionele activiteiten beoefenen (zie bijvoorbeeld www.cleio.be). Voor anderen is het speurwerk in opdracht van derden een voltijds beroep geworden. Zoals voor Jan Caluwaerts die al ruim twintig jaar met zijn bedrijfje Familyresearch Belgium (www.familyresearch.be) allerlei hulp biedt: “Mijn klanten zijn heel ver-scheiden. Sommigen willen dat ik van nul af aan voor hen begin te zoeken en er een boek of website over maak, anderen zijn al jaren op zoek maar op een dood spoor beland. Zij willen alleen weer vlot geraken om dan op eigen kracht verder te zoeken. Soms volstaat gewoon een uurtje advies. Nog anderen vragen mij oud schrift voor hen te ontcijferen. En dan zijn er nog de professionele klanten: notarissen, advocaten of rechtbanken die me vragen een erfgenaam te vinden of te bewijzen dat er geen erfgenamen zijn. Daarom noem ik me wel eens de archiefdetective! De kosten zullen altijd afhangen van de tijd die ik nodig heb voor het te verrichten onderzoek. Ik heb al vaak opdrachten geweigerd omdat ze niet realistisch waren. Andere klanten moet ik bij een eerste gesprek soms waar-schuwen dat ze zwaar ontgoocheld kunnen raken. Zoals die mevrouw die absoluut dacht dat ze van adellijke afkomst was. Ik kon bewijzen dat ze afstamde van een Spaanse militair uit het bezettingsleger in de 16de eeuw. Ze was dan misschien niet van adel, ze kreeg wel een mooi verhaal!”

‘Geheime’ bronnen

Welke bronnen kan een beroepsgenealoog aanboren die voor de gemiddelde amateur verborgen blijven? Jan Caluwaerts: “Ik zoek ook in archieven waar anderen niet meteen aan denken of die voor hen moeilijker te raadplegen zijn. Ik denk aan de 16de-eeuwse belasting-archieven, aan het archief van de vreemdelingenpolitie en aan notarissen die de archieven van hun voorgangers nog bij zich thuis bewaren. Ook de poortersboeken en de borgbrieven zijn belangrijke bronnen. Deze laatste werden in de 17de en de 18de eeuw vooral in het vroegere hertogdom Brabant bijgehouden voor wie van de ene naar de andere parochie verhuisde. Om te bewijzen dat de nieuwkomer geen armoedzaaier was, stelde de vroegere parochie zich borg voor de verhuizer. Die documenten bevatten ideale gegevens om weer iets dieper in het verleden te kunnen graven.”

Voor vele familiezoekers is de ontgoocheling groot wanneer een verre voorouder een vondeling blijkt te zijn. Hier stopt het dan, denken ze. “Mis”, zegt Jan Caluwaerts. “Soms (niet altijd) kan ik het vondelingenregister vergelijken met de administratie van de lokale kraaminstelling. Zo is het toch mogelijk de moeder te vinden”.

Waarom doen we al die moeite?

Waarom willen we met zo velen al die moeite doen om enkele eeuwen vroeger op een vondeling of een Spaanse soldaat te botsen? Of om naamgenoten uit de hele wereld samen te brengen? Het heeft te maken met fundamentele vragen die diep in ons borrelen: wie ben ik, waar kom ik vandaan, wat loop ik hier te doen? Maar gaan we beter functioneren wanneer we onze oorsprong kennen?

“Jazeker”, zegt systeemtherapeute Hilde Meeuwissen (zie ook het kader-stuk Aanvaarden dat je familie niet perfect was, p. 26). “Inzicht in onze familiegeschiedenis en in het functioneren van onze voorouders kan ons meer vrede geven met onze eigen identiteit en het kan er bovendien voor zorgen dat we onze eigen gedragingen beter leren begrijpen. Vaak helpt een stamboom ook om familiecontacten te herstellen of om taboes in de familiegeschiedenis op te helderen. Ook dat kan ons gelukkiger maken voor de rest van ons leven.”

De drang om onze oorsprong te kennen en eventuele blinde vlekken in onze familiegeschiedenis op te vullen, wordt groter met het ouderworden. “Ik wist niets van mijn grootouders af en van mijn ouders, die vrij jong overleden zijn, heb ik nooit enige informatie over mijn afkomst gekregen”, mailt lezeres Rita Legein. “Ik vond dat vroeger absoluut niet belangrijk, maar met het ouderworden kwamen steeds meer vragen bij me op. En toen kreeg ik toevallig het doodsprentje, enkele foto’s en de trouwring van mijn grootmoeder aan vaderszijde in handen. Ik ben toen in het verleden beginnen te graven en in april 2008 heb ik zelfs het graf van mijn grootouders aan vaderszijde gevonden, in Oostende. Het was al 84 jaar oud, maar praktisch ongeschonden. Bij de stadsdienst kreeg ik bovendien te horen dat het graf een paar maanden later opgeruimd zou worden. Ik heb meteen betaald voor een verlenging van de vergunning. Ik begrijp zelf niet waarom, maar voor mij is die ontdekking een zeer emotionele ervaring geworden. Nu ik zelf een kleinkind heb, besef ik meer dan ooit hoe belangrijk grootouders wel zijn.” n

Ludo Hugaerts, Gilda Benjamin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content