De beste pensioenspaarstrategieën volgens leeftijd

Zelf een extraatje opzijleggen voor hun later pensioen en tegelijk een belangrijk fiscaal voordeel opstrijken. 2,2 miljoen Belgen doen het al. Welke formules bestaan er? Wat is hun rendement? Zijn er risico’s? En vooral: welke formule past het best bij uw leeftijd?

Inhoud:

De formules
Het voordeel

De soorten
De opbrengst
De kenmerken van een goed pensioenspaarfonds
De kosten

U bent jonger dan 50 jaar
U bent 50 tot 55 jaar
U bent 56 tot 60 jaar
U bent 60 jaar of ouder

Een bevrijdende belasting
Waarop wordt de eindbelasting berekend ?

Als we spreken over pensioensparen in het algemeen, kunnen we elke vorm van sparen bedoelen voor het moment dat we met pensioen zullen gaan. Maar meestal wordt met de term pensioensparen het fiscaal pensioensparen bedoeld. In het vakjargon spreekt men soms ook van de derde pijler. De eerste pijler is dan het wettelijk pensioen, met de tweede pijler wordt het aanvullend pensioen via de werkgever (groepsverzekering) en het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen bedoeld. De derde pijler is het fiscale pensioensparen en met de vierde pijler wordt elke vorm van sparen bedoeld waarvoor geen fiscale aftrek geldt.

In het kader van dit dossier bekijken we de derde pensioenpijler: het individuele sparen voor het pensioen, dat fiscaal gestimuleerd wordt door de overheid. Momenteel doen 1,2 miljoen mensen aan pensioensparen via een fonds, terwijl dat er 10 jaar geleden nog maar 733 000 waren. Het aantal Belgen dat aan pensioensparen doet via een pensioenspaarverzekering wordt ge-schat op ongeveer 1 miljoen, zodat we op een totaal van 2,2 miljoen uitkomen.

PAGEBREAK

PAGEBREAK

Drie formules, één voordeel

Ondanks het feit dat pensioensparen heel populair is geworden, blijken nog heel wat Belgen niet goed op de hoogte te zijn van wat het exact inhoudt. Zo bleek uit een recent onderzoek dat 1 op de 3 personen het verschil niet kent tussen een pensioenspaarverzekering en een pensioenspaarfonds. Om misver-standen te vermijden, spreken we in dit artikel steeds van een pensioenspaarfonds of een pensioenspaarverzekering. De term pensioenspaarrekening, die ook soms gebruikt wordt en die hetzelfde is als een pensioenspaarfonds, laten we achterwege omdat het juist deze term is die voor verwarring zorgt.

De formules

Wie aan fiscaal pensioensparen doet, kan dit via een pensioenspaarverzekering of een pensioenspaarfonds. In het kort komt het verschil hierop neer: bij een pensioenspaarverzekering krijgt u een gegarandeerd rendement dat doorgaans rond de 3% ligt. Bovenop dit gegarandeerde rendement krijgt u nog een winstdeelname die afhangt van de prestaties van de beurs. Bij een pensioenspaarfonds hebt u geen zekerheid over het rendement en krijgt u ook niet de garantie dat uw ingelegd kapitaal zal behouden blijven. Uw rendement is volledig afhankelijk van de beurs.

De derde manier om fiscaalvriendelijk voor een aanvulling op uw pensioen te sparen, is via de levensverzekering, ook langetermijnsparen genoemd. Voor deze fiscaal aftrekbare levensverzekeringen worden vaak dezelfde contracten gebruikt als bij pensioenspaarverzekeringen. Het verschil zit hem in de fiscale regels.

Terug naar begin

Het voordeel

De drie formules zijn interessant omdat ze een fiscaal voordeel opleveren.

In het kader van het pensioensparen (pensioenspaarverzekering en pensioenspaarfonds) kunt u voor het inkomstenjaar 2008 maximaal ? 830 aftrekken. Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden is dat dus ? 1660 in totaal per jaar (te verhogen met de uitgespaarde gemeentebelasting). U geniet een belastingvermindering van 30 à 40% naargelang uw beroepsinkomen. Op die manier spaart u minimaal ? 249 en maximaal ? 332 aan personenbelasting uit. Daarboven komt nog eens de uitgespaarde gemeentebelasting. Wie in een gemeente woont met een belastingpercentage van 8%, bespaart dus minimaal ? 269 (? 830 x 30 % x 1,08) en maximaal ? 358,50 (? 830 x 40 % x 1,08).

De voorwaarden om te kunnen genieten van dit fiscale voordeel zijn:

  • een contract afsluiten voor minstens 10 jaar.
  • niet te oud en niet te jong zijn. In principe kan iedere belastingplichtige die aan de personenbelasting is onderworpen (dus bijv. ook de niet-werkende partner) en die de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt maar jonger is dan 65 jaar ervan gebruik maken. Ook wie de laatste dag van het jaar jarig is en dus 18 wordt op 31 december, kan nog op die dag het contract tekenen en de premie storten voor het betreffende inkom-stenjaar. Het jaar dat u 64 wordt is het laatste jaar dat u een storting kunt doen.

LET OP! Het is niet omdat uw fiscaal voordeel stopt op uw 65ste dat u dan meteen uw geld moet opnemen. In tegenstelling tot het kapitaal van de groepsverzekering dat u ten laatste moet opnemen op uw 65ste, kunt u het kapitaal in het kader van een pensioenspaarfonds (dit geldt niet voor een pensioenspaarverzekering) rustig laten staan zonder verder premies te betalen.

WEETJE! Een gemeenschappelijk pensioenspaardossier openen – bijvoorbeeld op naam van uzelf en uw echtgeno(o)te – is onmogelijk. U moet allebei een contract afsluiten.

In het kader van het langetermijnsparen (levensverzekering) ligt het fiscale maximumbedrag een stuk hoger dan bij het zuivere pensioensparen, nl. op ? 1990 voor 2008. Toch is deze formule minder populair omdat deze formule deel uitmaakt van dezelfde korf van fiscale voordelen die voorzien zijn voor een hypotheeklening. Doorgaans is het zo dat zolang iemands hypothecaire lening loopt, er geen of weinig ruimte is om er nog een fiscaal aftrekbare levensverzekering bij te nemen.

Begint u met pensioensparen na uw 50 of 55, dan hebt u wellicht geen hypothecaire lening meer lopen en kan deze formule van langetermijnsparen wél interessant zijn.

LET OP! Om fiscaal voordeel te hebben bij pensioensparen moet u effectief belastingen betalen, anders kunt u geen belastingvermindering van 30 à 40% krijgen. Wie dus leeft van een beperkt vervangingsinkomen (bijvoorbeeld een ziekte- en invaliditeits-uitkering) of van een klein pensioen, zal geen belastingvoordelen realiseren door aan pensioensparen te doen.

Terug naar begin

PAGEBREAK

PAGEBREAK

Pensioenspaar- verzekering: meer zekerheid, minder opbrengst

Bij een pensioenspaarverzekering krijgt u elk jaar een gegarandeerd rendement. U bent niet afhankelijk van de schommelingen op de beurs. Dit rendement verschilt van verzekeraar tot verzekeraar maar ligt doorgaans tussen de 2,5 en de 3,25% per jaar. Dat rendement wordt aangevuld met een zogenaamde winstdeelname (ook bonus genoemd). Hoeveel die bedraagt, hangt af van de resultaten van de verzekeringsmaatschappij. U mag in principe rekenen op een bijkomende opbrengst van gemiddeld 1% per jaar, zodat u momenteel een totaal rendement hebt van ongeveer 4% per jaar. Als we naar de prestaties van de laatste 5 jaar kijken, ligt het gemiddelde rendement iets hoger (tussen 4,25 en 4,5% per jaar) maar veiligheidshalve gaan we ervan uit dat het de komende jaren ongeveer 4% zal bedragen.

LET OP! U bent enkel zeker van het gegarandeerde rendement, maar de kans dat er jaren aan een stuk geen bonus wordt uitgekeerd, is klein. Bovendien – en ook dit is belangrijk – kan uw begininleg nooit verloren gaan of verminderen, ook niet bij een beurscrash, wat wél het geval kan zijn bij een pensioenspaarfonds.

De kosten

In principe liggen de instapkosten bij een pensioenspaarverzekering aan de hoge kant (5 tot 6%), maar na wat onderhandelen met uw bankier kunt u doorgaans uitkomen op 2 à 3%.

Terug naar begin

PAGEBREAK

PAGEBREAK

Pensioenspaarfonds: minder zekerheid, meer opbrengst

Bij een pensioenspaarfonds hebt u geen zekerheid over het rendement en krijgt u ook niet de garantie dat uw ingelegd kapitaal zal behouden blijven. Anderzijds kan het meer opbrengen als de beurzen het goed doen. Dat komt omdat een deel van uw premies wordt belegd in aandelen. Toch zijn er wettelijke beperkingen. Zo mag een pensioenspaarfonds maximaal voor 75% in aandelen of obligaties beleggen, slechts 20% in een andere munt dan de euro en het mag hoogstens 10% cash aanhouden. Er bestaan ook nog specifieke regels over in welk soort aandelen en obligaties mag belegd worden om een goede risicospreiding te verzekeren en te vermijden dat speculatief belegd zou worden.

De klassieke pensioenspaarfondsen, ook dynamische pensioenspaarfondsen genoemd, beleggen voor het grootste deel (60 à 75%) in aandelen. Het is belangrijk, te beseffen dat bij een beurscrash de kans bestaat dat een pensioenspaarfonds bijv. plots 20 % zakt.

De soorten

Momenteel zijn er 16 verschillende pensioenspaarfondsen in België.

  • 10 van de 16 fondsen zijn dynamisch: ze beleggen ongeveer voor 70% in aandelen, de rest in obligaties en cash.
  • Sinds een vijftal jaren zijn er ook pensioenspaarfondsen die defensief beleggen. Momenteel zijn er 4 defensieve fondsen op de markt, namelijk Dexia Pension Fund Defensive (Dexia), Fortis B Pension Fund Stability (Fortis Bank), Metroplitan-Rentastro Stability (Fintro) en Pricos Defensive (KBC, Centea). Deze defensieve fondsen beleggen voor slechts 30% in aandelen, tegenover 60% in obligaties en 10% in cash. Hierdoor zijn ze minder gevoelig voor de capriolen van de beurs en ligt het risico een stuk lager dan bij een klassiek, dynamisch pensioenspaarfonds.
  • Een andere nieuwe tendens vormen de neutrale pensioenspaarfondsen. Momenteel zijn er al 2 op de markt: Fortis B Pension Balanced (Fortis Bank) en Metropolitan-Rentastro Balanced. Zij beleggen ongeveer 50% in aandelen en 50% in obligaties. Hierdoor situeert een dergelijk fonds zich wat de risico’s betreft tussen een dynamisch en een defensief fonds.

Terug naar begin

De opbrengst

  • De gemiddelde jaarlijkse prestatie van de laatste 5 jaar bedroeg ongeveer 13%, maar u moet weten dat de laatste 5 jaar (met uitzondering van het laatste jaar) uitstekende beursjaren waren. Dat rendement is dus te hoog om representatief te zijn.
  • Als we naar het gemiddelde rendement van de laatste 10 jaar kijken, dan ligt het gemiddelde jaarlijkse rendement op ongeveer 6,5%. Dat rendement is dan weer iets te laag om representatief te zijn. Dat komt omdat de beurs in 2000 crashte en 2001 en 2002 heel slechte beursjaren waren.
  • Op de lange termijn mag u ervan uitgaan dat een dynamisch pensioenspaarfonds ergens tussen 7 en 7,5% zal opbrengen. Veiligheidshalve gaan we bij onze verdere berekeningen uit van 7% gemiddeld per jaar.

Terug naar begin

De kenmerken van een goed pensioenspaarfonds

Wie in een pensioenspaarfonds stapt, doet dat meestal voor 10, 20 of 30 jaar. Het is dus heel belangrijk dat u een goed pensioenspaarfonds kiest. Het belangrijkste is in de eerste plaats dat het fonds goed presteert. Staar u hierbij niet blind op de prestaties van de laatste maanden, maar vergelijk de prestaties van uw fonds over het laatste jaar, de laatste 3 jaar en de laatste 5 jaar met deze van de andere fondsen. Ideaal is dat uw fonds voortdurend beter presteert dan het gemiddelde.

De cijfers uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst, maar wel een goede indicatie of het fonds goed of minder goed beheerd wordt. Als uw fonds er niet elk jaar in slaagt om beter te scoren dan het gemiddelde, is dat niet zo erg. Slaagt uw fonds er echter in om jaar na jaar slechter te presteren dan de concurrenten, dan kijkt u beter uit naar een ander.

Terug naar begin

De kosten

Naast het rendement zijn ook de instapkosten niet onbelangrijk. De meeste pensioenspaarfondsen rekenen 3% instapkosten aan maar er zijn enkele uitzonderingen die goedkoper zijn. KBC rekent slechts 2% aan en bij Argenta en Dierickx, Leys&Cie betaalt u helemaal geen instapkosten.

Dan zijn er ook nog de jaarlijkse beheerskosten die bij de meeste banken rond de 0,85 à 0,90% liggen. Enkel de beheerskosten van het Argenta Pensioenspaarfonds bedragen iets meer (namelijk 1,2%) maar hier worden dan weer geen instapkosten aangerekend en dit fonds zette de laatste jaren de beste prestaties neer.

Terug naar begin

PAGEBREAK

PAGEBREAK

Uw leeftijd bepaalt de beste strategie

Bij het opstellen van de beste strategie, gaan we ervan uit dat u het kapitaal van uw pensioensparen zult opvragen op uw 65ste maar we zijn er ons wel van bewust dat u bij een pensioenspaarfonds niet verplicht bent dat te doen. U mag het geld gerust laten staan tot wanneer u het kunt gebruiken. Wilt u uw kapitaal vroeger opvragen (bijvoorbeeld op 60 jaar), dan raden we u aan hetzelfde aantal jaren af te trekken van de leeftijdscategorieën die we verder in de tekst vermelden zodat het totale aantal jaren dat u spaart (en waarover u het risico spreidt) hetzelfde blijft.

Het bedrag opvragen voor uw zestigste is absoluut af te raden want dat wordt fiscaal zwaar afgestraft. Het kapitaal gevormd met stortingen voor 1993 wordt dan belast tegen uw hoogste belastingschijf. Voor stortingen na 1993 is dat nog steeds 33% (plus gemeentelijke opcentiemen)!

U bent jonger dan 50 jaar

Aangezien pensioenspaarfondsen op termijn het meest opbrengen en het risico op de lange termijn (meer dan 10 jaar) wordt uitgevlakt, is hier een dynamisch pensioenspaarfonds (met veel aandelen) aan te raden. Enkel wie weet dat hij nachtenlang zal wakker liggen bij elke koersdaling, kiest voor de eigen gemoedsrust beter voor een pensioenspaarverzekering.

Terug naar begin

U bent 50 tot 55 jaar

... en u doet al aan pensioensparen via een pensioenfonds. Wilt u het risico verkleinen, dan kunt u overschakelen naar een fonds met een neutrale strategie. Maar dat hoeft niet echt, zeker niet als u van plan bent uw kapitaal te laten staan tot uw pensioenleeftijd (dan hebt u nog 10 tot 15 jaar om het risico te spreiden). U kunt ook uw oude fonds laten voor wat het is (u stort geen premies meer) en een nieuw, meer defensief fonds openen. Uw deelbewijzen verkopen doet u beter niet, want dit wordt fiscaal zwaar afgestraft.

... en u wilt nu met pensioensparen beginnen. Ook op 50 of 55 jaar is het nog interessant om met pensioensparen te beginnen. U kunt nog altijd een kapitaal van meer dan ? 16.000 verzamelen (of ruim ? 10.000 als u begint op 55 jaar) én elk jaar de premie fiscaal in mindering brengen!

Terug naar begin

U bent 56 tot 60 jaar

... en u d oet al aan pensioensparen. U kunt stilaan beter op veilig beginnen te spelen en uw deelbewijzen overbrengen naar een defensief fonds. Wilt u geen enkel risico meer lopen, dan kunt u voor nieuwe stortingen overstappen van een pensioenspaarfonds naar een pensioenspaarverzekering.

... en u wilt nu met pensioensparen beginnen. Sparen via een pensioenspaarfonds (hoger risico) of een pensioenspaarverzekering (geen risico) kan nog na 55 jaar maar dan moet het contract nog 10 jaar lopen. Wie na 55 jaar begint, wordt niet belast op 60 jaar maar op de tiende verjaardag van de eerste storting. Hierdoor wordt het fiscaal gezien wel een stuk minder inte-ressant dan als u voor uw 55 begon. Kies eventueel voor een levensverzekering. Daarvan kunt u de premies fiscaal in mindering brengen tot ? 1990 per jaar (tenminste, als u geen intresten voor een hypothecaire lening meer aftrekt) en dit zolang het contract loopt. Zeker voor wie zo lang mogelijk wil blijven werken (desnoods deeltijds) is dit het overwegen waard. In principe wordt ook hier op uw zestigste een taks van 10% ingehouden op de op dat moment opgebouwde spaarreserve. Als u de polis echter pas na uw 55ste sluit, wordt de taks pas na tien jaar ingehouden.

Terug naar begin

U bent 60 jaar of ouder

In principe zal de bank op uw zestigste de eindbelasting van 10% inhouden (tenzij u na 55 bent begonnen) en daarmee is de kous af. Dit betekent echter niet dat u verplicht zou zijn om op uw 60ste te stoppen met pensioensparen. Integendeel. Tussen uw 60ste en 64ste kunt u nog vijf keer een premie betalen waarop u een fiscaal voordeel krijgt zonder dat u op het nieuwgevormde kapitaal belasting moet betalen.

Terug naar begin

PAGEBREAK

PAGEBREAK

De eindbelasting van 10%

Wie de premies van een pensioenspaarfonds of pensioenspaarverzekering fiscaal in mindering brengt, moet er belasting op betalen (zelfs als u slechts éénmaal de premie fiscaal hebt afgetrokken). Die eindbelasting bedraagt 10% en wordt op uw 60ste verjaardag aangerekend als u vóór uw 55ste verjaardag met pensioensparen bent begonnen. Bent u na uw 55ste begonnen, dan gebeurt dit in principe op de 10de verjaardag van de eerste storting.

Een bevrijdende belasting

De eindbelasting is bevrijdend. Dit betekent dat u met het betalen van de 10% al uw fiscale verplichtingen hebt voldaan. U hoeft het bijeengespaarde bedrag niet te vermelden in uw belasting-aangifte en u betaalt enkel 10%, dus geen gemeentebelasting. Al bij al is dit dus een heel milde belasting aangezien u de premies elk jaar fiscaal hebt mogen aftrekken (wat leidde tot een belastingbesparing van 30 tot 40%). Met de gemeentebelasting erbij spreken we over een besparing in uw personenbelasting van 32,5 tot 43% van de jaarlijks gestorte premies!

Bovendien kunt u het pensioensparen verderzetten tot en met 64 jaar. U kunt nog vijf keer een premie betalen waarop u een fiscaal voordeel geniet zonder dat u belasting moet betalen op het tussen uw 60ste en 64ste gevormde kapitaal.

Terug naar begin

Waarop wordt de eindbelasting berekend?

Zowel de eindbelasting van een pensioenspaarverzekering, als deze van een pensioenspaarfonds bedraagt 10% en toch zijn ze verschillend.

Bij een pensioenspaarverzekering wordt de 10% ingehouden op de betaalde premies, gekapitaliseerd tegen de gewaarborgde rentevoet. Hebt u een contract met een gewaarborgde rente van 3%, dan wordt 10% belasting ingehouden op de premies, gekapitaliseerd tegen een rentevoet van 3%. Op de winstdeelname van een pensioenspaarverzekering betaalt u geen belasting.

Bij een pensioenspaarfonds wordt de 10% berekend op de premies gekapitaliseerd tegen 4,75% of tegen 6,25% voor premies die betaald zijn vóór 1993. U wordt dus belast op een fictief ge-schatte opbrengst van respectievelijk 4,75% en 6,25%. Zelfs als u pech hebt en slechts een rendement van bijvoorbeeld 4% haalt, wordt u toch belast op basis van de hogere percentages. Als we kijken naar de prestaties van pensioenspaarfondsen in het verleden blijkt echter dat deze taxatie best meevalt. De laatste 5 jaar haalden de pensioenspaarfondsen een gemiddeld jaarlijks rendement van ongeveer 13%. Zelfs de laatste 10 jaar (met de fameuze beurscrash van 2000 meegerekend) werd nog een jaarlijks gemiddeld rendement gehaald van ongeveer 6,5%. Het ziet er dan ook naar uit dat de belasting van 4,75% in de toekomst op de lange termijn een stuk lager zal liggen dan het werkelijke rendement. Op het eventuele surplus wordt u niet belast.

Terug naar begin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content