Uw eigen bioscoop

Wilt u uw favoriete films in bioscoopkwaliteit kunnen bekijken zonder uw knusse zetel te verlaten? Dat kan perfect met een hogedefinitie-tv, een Blu-rayspeler en een homecinemasysteem. Een overzicht van wat de hebbedingenmarkt u momenteel en in de nabije toekomst te bieden heeft!

De crisis lijkt in België geen weerslag te hebben op de verkoop van televisietoestellen. In 2002 gingen minder dan 500 000 stuks over de toonbank, in 2009 zullen we wellicht de kaap van de 900 000 overschrijden. Maar hoe kiest u het toestel (uiteraard met vlak scherm) dat u het best past, welke randapparaten hebt u écht nodig en wat is voor u overbodig? Onze koopgids legt het uit...

Een vlak scherm kiezen

Het contrast: het eerste argument waarmee de fabrikanten de kwaliteiten van hun lcd-televisies aanprijzen, is het contrast. De contrastwaarde waarmee ze uitpakken, verwijst naar de verschillen in licht-sterkte (van de zwakste tot de felste) die een scherm gelijktijdig kan weergeven. In theorie garandeert een hoger contrast een meer gedetailleerd beeld. Jammer genoeg gebruiken de fabrikanten verschillende meetmethoden, zodat een eerlijke vergelijking in de meeste gevallen onmogelijk wordt. Wees ook op uw hoede voor zogenaamd dynamische contrastwaarden, want die zijn tien keer groter dan de reële (statische) waarden. Besluit: geloof liever uw ogen dan de cijfers en onthoud dat de tv-toestellen in de winkel op een maximaal contrast afgesteld zijn.

De reactietijd: het tweede argument van de fabrikanten is de reactietijd (of respons). Dit is de tijd die een gesloten (zwarte) pixel nodig heeft om zich te openen en weer te sluiten. Dat heet de black-to-blackver-traging (BtoB). Vaak gebruiken de fabrikanten liever de tijd die een pixel nodig heeft om van een half-open status naar een volgende half-open status te gaan: grey to grey (GtoG). Resultaat: een reactietijd van 2ms voor GtoG komt overeen met een reële reactietijd (BtoB) van 4 ms. Ga altijd voor een waarde van minder dan 10 ms. Hoe korter de reactietijd, hoe scherper snelle sequenties zullen zijn. Dit criterium is vooral belangrijk voor actiefilms of voor gamers die hun console op de televisie aansluiten.

Full HD en HD Ready: om echt te kunnen genieten van de nieuwe Blu-rayschijven (zie verder), hebt u een Full HD of 1080p nodig. Dat betekent dat de televisie een resolutie van 1920×1080 lijnen rechtstreeks kan weergeven (dus zonder digitale verwerking van het beeld). Als Blu-ray u koud laat of uw nieuwe televisie kleiner mag zijn dan 40 inch diagonaal, zit u al goed met een HD-Readymodel van 1080i of 720p (1280x 720 lijnen).

De schermgrootte: in een toestel van 100 inch investeren heeft uiter-aard geen enkele zin als uw woonkamer er niet groot genoeg voor is. Om de ideale grootte van uw digitale venster te bepalen, vermenigvuldigt u de diagonaal van het toestel met twee. Het resultaat is de optimale kijkafstand. Als u bijvoorbeeld een scherm van 40 inch kiest (dat is een diagonaal van bijna een meter), dan moet u uw luie zetel op 2 tot 2,5 meter van de televisie kunnen plaatsen.

De beeldfrequentie: de virtuele beeldfrequentie geeft de snelheid waarmee het beeld vernieuwd wordt. Ze wordt uitgedrukt in Hertz (Hz) en is op de pc-schermen lang beperkt gebleven tot 60-70 Hz. De intrede van de eerste lcd-schermen voor de pc heeft ze naar 100 Hz doen stijgen. Vandaag is 120 Hz courant, zodat het visuele comfort tijdens actiescènes en sportuitzendingen aanzienlijk verbeterd is. De grote ster is de norm van 200 Hz, die u op de duurdere toestellen vindt.

De schermdikte: de nieuwste vlakke schermen zijn opvallend dun. Samsung slaagt erin de totale dikte van sommige modellen tot 2,3 cm te beperken, aansluitingen en tv-tuner inbegrepen. Sony heeft zelfs een scherm van 9,9 mm, de Edge LED. Anorexie is ook in de mode bij de plasmatechnologie, met een 9 mm dik prototype van Pioneer (weliswaar zonder tv-tuner). Voor wie het liever betaalbaar wil houden, is er de 44,4 mm dikke Serie 8 Crystal van Samsung.

LCD of plasma? Het is een eeuwige vraag die de jongste jaren echter minder belangrijk is geworden, aangezien de voor- en nadelen van de twee technologieën elkaar beginnen op te heffen. De belangrijkste troef van het plasmascherm is zijn groter formaat. Als u een megagrote televisie zoekt, wordt het dus plasma. Anderzijds wordt de technologie vrijwel niet meer gebruikt voor toestellen onder de 50 inch. Plasmaschermen staan ook bekend om hun contrastrijke beeld.

Een andere troef van plasma: zijn vermogen om absoluut zwart weer te geven, terwijl de klassieke lcd-technologie niet verder gaat dan donkergrijs. Elke plasmapixel produceert namelijk zijn eigen lichtenergie (met fosfor). Een pixel die dooft is dus volledig zwart. De lcd-technologie werkt met een permanente achtergrondverlichting, zodat de pixel gesloten moet worden om zwart te krijgen. Maar zoals bij de luiken van een nachtelijk huis, dringt er altijd wel een beetje licht door de kiertjes.

De slag om het zwart is weer opgelaaid met de invoering van de nieuwe led-achtergrondverlichting die, afhankelijk van het beeld, delen van het scherm kan uitschakelen. Dat geeft wél een absoluut zwart. Maar deze technologie vindt u voorlopig alleen op de dure lcd-televisies.

Het verbruik: plasmaschermen verbruiken meestal meer stroom dan lcd-schermen, maar onder de groene druk wegen zowel lcd als plasma een stuk minder door op de elektriciteitsrekening en op het milieu dan vroeger. Hoe groter het scherm, hoe meer energie het verbruikt en dat is logisch. Toch is Samsung er in één jaar tijd in geslaagd het verbruik van een groot scherm, de Serie 9, te doen dalen van 225 naar 99 watt. Bij JVC heeft een toestel van 42 inch dat in 2007 nog 175 watt verbruikte, in 2009 genoeg aan 100 watt. Als algemene regel zijn de huidige televisies 33% zuiniger dan een jaar geleden. Uw geduld wordt dus beloond! Ook het verbruik van de toestellen in wachttstand (stand-by) wordt steeds kleiner. De fabrikanten willen het op korte termijn verminderen tot 0,3 W.

Welk homecinema-systeem?

Homecinema is niets anders dan een combinatie van een speler voor optische schijven (dvd of Blu-ray) met een reeks min of meer gesofisticeerde luidsprekers. Alles draait om de keuze van het systeem, zijn grootte... en zijn prijs. Als u vindt dat uw oren meer verdienen dan de twee ingebouwde luidsprekers van uw televisie, wordt het tijd om een trapje hoger te gaan.

2.1 of 5.1? Het basismodel bestaat uit een dvd/Dvix-speler en een 2.1-geluidssysteem (twee luidsprekers en een subwoofer). De prijs ligt tussen de euro120 en de euro500 of meer, afhankelijk van het merk, de esthetica en het vermogen. Als u 3D-geluid of surround sound wenst, hebt u extra luidsprekers nodig. Het klassieke aanbod is 5.1 (5 luidsprekers en een subwoofer), maar fanatici kunnen tot 9.1 gaan, met kleine luidsprekers die op satellietjes lijken.

Met of zonder draad? Al die luid-sprekers hebben één groot nadeel: hun draden. Omdat niet iedereen sleuven in de muren van de woonkamer freest, beginnen de fabrikanten draadloze oplossingen aan te bieden. Die hebben echter hun beperkingen, want het geluid kan dan wel draadloos verzonden worden maar de elektriciteit niet. Elke luidspreker heeft nog altijd een stroomsnoer nodig. Een draadloos geluidsysteem heeft dus geen kabels tussen de centrale eenheid en de luidsprekers, maar die laatste moet u wel op het stopcontact aansluiten!

De soundbar: de nieuwste mode in homecinema is de zogenaamde soundbar. Alle componenten, van de speler tot de versterker en de luid-sprekers, zijn ingebouwd in een balkje dat u op een meubel kunt zetten of aan de muur hangen. Zo hebt u een volledige hifiketen die esthetisch is, draadloos, krachtig (150 W en meer) en gemakkelijk te installeren. De prijzen beginnen vanaf euro700 (Samsung HTX810R of Philips HTS8140) maar kunnen tot het dubbele gaan voor een Yamaha YSP-4000 met 40 luidsprekertjes!

Dvd- of Blu-ray?

Blu-ray, met veel poeha aangekondigd als de opvolger van dvd, heeft moeite gehad om tot in onze woonkamers door te dringen. Zal deze technologie de multimedia-omgeving die rond het televisietoe-stel gegroeid is toch kunnen veranderen? Sinds de heel recente overwinning van Blu-ray op hd-dvd, is dit de enige norm voor de optische opslag van hd-films. Met 25 Gb per laag heeft de schijf ruim voldoende capaciteit voor een in Full hd-indeling opgeslagen film met een resolutie van 1920x1080p. Een dvd van 4,7 Gb is daar veel te klein voor. De meestverkochte toestellen zijn momenteel de gewone spelers (euro200 tot euro500), maar de eerste branders doen nu hun intrede.

De prijs: drie maanden geleden verkocht Samsung met moeite 1000 Blu-rayspelers per maand, maar nu verdubbelt dat cijfer elke maand. De belangrijkste hindernis voor de doorbraak van de nieuwe technologie was haar prijs, die lange tijd op euro350 is blijven hangen. Dat was te duur, vergeleken met een dvd-speler die nog geen euro100 kostte. Die rem op de aankoop is echter verdwenen sinds de prijs onder de euro250 gedaald is. Volgens de analisten zullen we tegen 2012 allemaal overgestapt zijn op Blu-ray. De blauwe straal is dus op de goede weg. Als u nu al koopt, kiest u het best een model met zogenaamde upscaling naar 1080p (wat betekent dat het signaal naar een hogere resolutie wordt omgezet). Die techniek zorgt ervoor dat de kwaliteit van een film op dvd wel zeer dicht aanleunt bij hoge definitie.

Welke films? De catalogus van films die in het nieuwe formaat beschikbaar zijn, wordt groter en groter. In Europa zijn het er al bijna 500, in de VS 1000. Blu-ray doet ook in sommige videotheken zijn intrede. Maar om echt van de hoge resolutie te genieten, hebt u een scherm van meer dan 40 inch nodig dat ook nog Full hd-compatibel is. Hebt u dat niet, dan heeft kopen voorlopig geen zin.

Homeserver of multimediaschijven?

Onze muziek bewaren we meestal op cd’s, maar films staan bijna altijd op de vaste schijf. Er bestaan oplossingen om in de woonkamer slordige kabels tussen de computer en de televisie te voorkomen: een homeserver of multimediaschijven.

De homeserver: deze zelfstandige vaste schijf kan haar inhoud naar alle op hetzelfde netwerk aangesloten apparaten sturen. Via kabel én met Wi-Fi. Maar om voldoende debiet te hebben om zware hd-videobestanden te versturen, moet uw netwerk aan de n-norm voldoen, de nieuwe standaard die de huidige b- en g-norm vervangt. Het succes van de homeservers is zo groot dat Microsoft er een speciaal minibesturingssysteem voor heeft ontwikkeld. De formule gaat een mooie toekomst tegemoet in een Europa dat in de loop van 2009 niet minder dan 25 miljoen gezinnen met een multimedia-pc zal tellen. Afhankelijk van het merk en van de opslagcapaciteit variëren de prijzen van euro200 tot euro1000.

De multimediaschijf: de multimediaschijf is eenvoudiger en democratischer dan de homeserver. Ze heeft aansluitingen en een besturingssysteem voor homecinema. U sluit ze rechtstreeks op de televisie aan via de HDMI-connector, de nieuwe standaard voor de overdracht van multimediagegevens (zowel audio als video). Alle huidige vlakke schermen zijn uitgerust met HDMI. Dankzij de grote capaciteit van de schijf (momenteel van 320 Gb tot 2 Tb) kan de televisie de inhoud rechtstreeks lezen: film, video, digitale foto’s, audiobestanden.

Nadat u via de usb-interface uw multimediabestanden van de pc of Mac hebt gedownload, kunt u de meest gevorderde modellen als een echte huisbioscoop gebruiken, compleet met surroundsound (dankzij een Dolby Digital 5.1-compatibele digitale uitgang). Reken euro250 voor een capaciteit van 500 Gb. Sommige schijven worden zelfs met een complete voorraad hd-films verkocht.

De televisie van de toekomst...

De televisie wordt almaar intelligenter. Er zijn al toestellen op komst met chips met inhoud. Die inhoud kan variëren van taalcursussen tot yogalessen, keukenrecepten of spelletjes. Maar aanvankelijk zal de optie alleen beschikbaar zijn op toestellen van euro2000 tot euro4000.

In de toekomst zullen televisie en internet bovendien samengaan. Het zal niet lang meer duren voor de televisie verbinding kan maken met het web om informatie weer te geven die u nu alleen op de pc kunt zien. Dat zullen dan vooral zogenaamde widgets zijn, eenvoudige programmaatjes die het weerbericht nieuws of beursberichten op het scherm brengen. Wanneer de bandbreedte toeneemt, zal ook draadloze hd-televisie mogelijk worden en zal de televisie echt helemaal met uw thuisnetwerk geïntegreerd zijn. Onthoud de naam al: DLNA (Digital Living Network Alliance), een certificering die het vermogen zal garanderen van alle multimediatoestellen om samen te werken met elkaar en met pc’s, vaste schijven en andere randapparaten op het net. En dat zou best wel eens erg snel kunnen gaan!

Na lcd en plasma: OLED

De opvolger van de twee huidige schermtechnologieën is al gekend: OLED (Organic Light-Emitting Diode). Net als bij een plasmascherm vormen de pixels van een OLED-scherm hun eigen lichtbron en hebben ze geen achtergrondverlichting nodig. OLED wordt ook gekenmerkt door interessante kwaliteiten zoals heldere kleuren, een rijker contrast en een dikte van amper 3 mm. De eerste schermen die in 2009 in de winkels komen zullen nog klein (31 cm) en duur zijn. Pas over twee jaar zullen ze concurrerend worden. Maar op termijn zal men deze nieuwe generatie van schermen goedkoper en milieuvriendelijker kunnen produceren dan plasma- en lcd-televisies. De vraag is: hebt u zoveel geduld? n

Jean-Claude Verset

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content