Verrijk uw voeding voor een betere weerstand

Aan voedingsmiddelen hebben we tegenwoordig keuze genoeg. Een gebrek aan vitaminen en mineralen zou dus niet meer mogen voorkomen... op voorwaarde dat we gevarieerd, gezond en evenwichtig eten. Maar wie slaagt erin om dat alle dagen waar te maken? Wie kan een extraatje gebruiken, bijvoorbeeld wanneer de voorjaarsvermoeidheid toeslaat? En wat zijn de gevaren?

Het klassieke voedingsadvies beperkt zich vaak tot aanbevelingen inzake vetten, koolhydraten, vezels en dergelijke, maar de kleinere elementen in de voeding krijgen meestal niet de aandacht die ze verdienen”, zegt Erwin Missiaen, voedingsdeskundige bij Pharma Nord, een farmaceutisch bedrijf dat gespecialiseerd is in voedingssupplementen. “Van spoorelementen en mineralen heb je inderdaad niet veel nodig. Dus ging men er vroeger van uit dat je er automatisch genoeg van binnen kreeg via de voeding. Maar dat is dus niet zo. En toch zijn deze micronu-triënten heel belangrijk omdat ze een rol spelen in tal van processen in het lichaam. De laatste 15 jaar is hierover veel research gedaan maar de informatie sijpelt te traag door tot bij de artsen, laat staan tot bij de mensen zelf. “

Probleem 1: onze balans is niet in evenwicht

Het basisprincipe is en blijft dat wie evenwichtig en gevarieerd eet, weinig of geen supplementen nodig heeft. Helaas zijn de aanbevelingen in dit verband soms moeilijk haalbaar. Een van de belangrijkste aanbevelingen luidt bijvoorbeeld: 5 porties groenten of fruit per dag eten. Dit is nodig omdat groenten en fruit bronnen zijn van een heleboel onmisbare voedingsstoffen: niet alleen vezels en vitamine C maar bijvoorbeeld ook vitamine B9 dat veel delicater is. “Dus”, zegt onze voedingsspecialist, “heb je eigenlijk al tekorten als je de 5 porties fruit en groenten per dag niet haalt. Maar wie eet dat, 5 porties per dag? Wees eens eerlijk. Vooral omdat we met een portie niet dat ene blaadje sla op een belegd broodje bedoelen! Hetzelfde geldt voor de aanbeveling voor vette vis: twee of drie keer per week zouden we vette vis moeten eten. Maar wie doet dat? En wie gebruikt systematisch volkorenbrood of volkoren deegwaren? Telkens je niet voldoet aan deze aanbevelingen, heb je bepaalde elementen te weinig.”

Probleem 2: Geraffineerde koolhydraten hebben de ongeraffineerde verdrongen

Een ander probleem is dat we te veel suikers verbruiken (in limonades, snacks, enz) waardoor onze balans nog meer uit evenwicht raakt. En de invloed daarvan is niet onmiddellijk merkbaar, daar gaan soms vele jaren overheen. Ouderdomsdiabetes is er een mooi voorbeeld van.

Suikers verbranden is een complex proces. Elke reactie in ons lichaam kan pas plaatsvinden als daar de geschikte enzymen voor aanwezig zijn én als deze enzymen geactiveerd worden. Deze activering gebeurt door micronutriënten. Toen men na de Tweede Wereldoorlog de consumptie van geraffineerde voedingsstoffen heeft opgedreven (bijv. door meer wit brood te eten) ontstond er enerzijds een overconsumptie van wit zetmeel, maar anderzijds werden niet meer de nodige hulpstoffen (o.a. vitamines van de B-groep en chroom) aangevoerd om dit zetmeel nuttig te gebruiken, want die verdwenen bij het raffineren.

Chroom zorgt ervoor dat de cel de suiker die wordt aangebracht via insuline, kan accepteren. Na het eten krijg je een stijging van het suikergehalte in het bloed. Er vertrekt een signaal naar de alvleesklier die insuline gaat produceren. De insuline voert suiker naar de cellen en moet dat daar kunnen afgeven en daarvoor is chroom noodzakelijk.

Je kunt dit proces vergelijken met een schip dat suiker vervoert. Het schip moet aanleggen aan de juiste steiger (de receptor) en er moet een specifieke kraan (in dit geval chroom) aanwezig zijn om de suikervracht te kunnen lossen. Bij ouderdomsdiabetes hebben de mensen voldoende insuline, maar die kan zijn suiker niet afgeven aan de cel, want daar heb je een receptor voor nodig die geactiveerd wordt door chroom. Intussen werd daarvoor een geneesmiddel ontwikkeld dat eigenlijk net hetzelfde doet als chroom.

Probleem 3: We eten te veel vlees

Vlees eten we tegenwoordig te veel. Voor WO II kwam er voor de hardwerkende man misschien wel alle dagen een stukje vlees op tafel, maar het gros van de familie at hooguit 3 tot 4 keer per week vlees. Met de industriële revolutie konden de mensen zich ook de duurdere dingen (zoals vlees) aanschaffen. Tegenwoordig eten sommige mensen het tot 3 keer per dag. Daardoor ontstaat er een overaanbod aan eiwitten, die ook weer een hele verwerking moeten ondergaan. En bovendien eet je door meer vlees te eten minder groenten en aardappelen.

Oplossing 1: een basissupplement voor iedereen

Een gezonde en evenwichtige voeding is een heel mooi uitgangspunt dat moet nagestreefd worden. Maar de meeste mensen wijken daar systematisch van af. “Mijn redenering is de volgende”, zegt Erwin Missiaen. “Als ik ’s ochtends een goed preparaat neem – met multivitamines, mineralen en spoorelementen – waarvan de biologische beschikbaarheid (het feit dat de stoffen gemakkelijk door het lichaam kunnen worden opgenomen) goed aangetoond is, dan heb ik al aan ruim 50 tot 70 % van mijn theoretische dagelijkse behoefte voldaan.

Voor een gezonde volwassene wordt dit het best nog aangevuld met een preparaat met essentiële vetzuren. De Hoge Gezondheidsraad is immers van oordeel dat de aanvoer van omega-3 vetzuren in ons land momenteel veel te laag ligt. Omega-6 en omega-3 vetzuren zijn zogenaamde essentiële vetzuren, wat betekent dat ons lichaam ze niet zelf kan aanmaken en ze deze bijgevolg uit de voeding moeten halen. Onze voorouders die heel wat bessen, noten, vissen en in het wild levende dieren aten, hadden een voeding waarin de hoeveelheden omega-6-vetzuren en omega-3 vetzuren in evenwicht waren. De laatste decennia eten wij echter ruim voldoende omega-6 vetzuren en te weinig omega-3 waardoor deze verhouding tegenwoordig ongeveer 10 op 1 bedraagt. En dat is geen goede zaak. Vooral aan de omega-3 in EPA (eicosapentaeenzuur) en DHA (docosahexaeenzuur) ontstaat daardoor een tekort. Dus moet er extra EPA en DHA aangevoerd worden en die zijn afkomstig van visolie. Omega-3-vetzuren hebben een gunstige invloed op ontstekingsreacties en zorgen ervoor dat het bloed beter vloeibaar blijft. Nog belangrijker is wellicht hun positieve invloed op het triglyceriden- en cholesterolgehalte in het bloed en bijgevolg op de goede werking van hart en bloedvaten.

Preventie betekent immers: zoveel mogelijk kansen aan jouw kant zetten. Je kunt het nemen van deze basissupplementen vergelijken met het dragen van een autogordel. Als er iets gebeurt, ben je extra beschermd. Maar een 100 % sluitende garantie dat je niets zal overkomen, geeft het je natuurlijk nooit!

Wanneer de aanbevolen dosis van voedingssupplementen wordt gerespecteerd, bestaat er geen gevaar op overdosering. Wat al dan niet in een supplement mag gestoken worden, is bij wet geregeld.”

Oplossing 2: voor volwassenen

Rond de leeftijd van 35-40 jaar moeten mannen meer aandacht beginnen te schenken aan het spoorelement selenium waarvan aangetoond werd dat het gehalte gedaald is bij prostaatkanker.

Bij vrouwen in de leeftijdscategorie 35-40 jaar moet je erop toezien dat de aanvoer van calcium en vitamine D voldoende groot is om botafbraak, osteoporose (en uiteindelijk botbreuken) te voorkomen.

Oplossing 3: bij een belangrijke heelkundige ingreep

Specifieke gezondheidsproblemen vergen een meer doelgerichte aanpak. Zo werden aan de universiteit van Luik studies uitgevoerd in verband met de voedingstoestand van patiënten en hun recuperatievermogen na een ingreep. Daaruit bleek bijvoorbeeld dat bij hartchirurgie het gehalte aan vitamine C en E na de ingreep ongeveer gehalveerd was en dat het bovendien ongeveer zes maanden duurde vooraleer het oorspronkelijke vitamineniveau opnieuw bereikt werd. Daaruit blijkt eens te meer hoe belangrijk het in sommige omstandigheden kan zijn om met behulp van wat extra’s, voor de ingreep te zorgen voor een zo goed mogelijke voedingsstatus.

Oplossing 4: om langer in conditie te blijven

Bij het verouderingsproces waaraan niemand van ons ontsnapt, spelen vrije zuurstofradicalen een belangrijke rol. Deze ontstaan bij de verbranding van vetten en suikers. Vrije zuurstofradicalen zijn zeer reactief en willen zich stabiliseren door zich te binden op de meervoudig onverzadigde vetzuren in de celwand. Drie verdedigingssystemen gaan deze oxidatie tegen: vitamine E en twee enzymsystemen, waarvan er één afhankelijk is van selenium en het andere van zink, koper en mangaan. Selenium wordt door weinig voedingsmiddelen aangebracht: producten zoals lever, niertjes en hersenen, eigeel en volkorengraan afkomstig van een seleniumrijke bodem. Vandaar dat een supplement selenium nuttig is om bescherming te bieden tegen vrije zuurstof- radicalen. Andere belangrijke antioxidanten zijn de vitamines A, C en E en zink.

Oplossing 5: voor het geheugen

Ginkgo Biloba heeft een gunstig effect op de bloedcirculatie waardoor het aanbevolen wordt aan mensen die vaak last hebben van koude handen en voeten. Maar de best gekende indicatie voor ginkgo biloba is de bevordering van het geheugen en de concentratie. Voorts heeft deze plant eveneens een antioxidante werking.

Oplossing 6: voor meer energie

Co-enzym Q10 (Co-Q10) is de sleutel tot de energieproductie in het lichaam. Concreet zouden we zonder deze stof zelfs over onvoldoende energie beschikken om te overleven. Bovendien heeft ook deze stof antioxidatieve eigenschappen. Co-Q10 kan gedeeltelijk door het lichaam worden aangemaakt, maar die aanmaak is afhankelijk van de aanwezigheid van vitamine C en een hele reeks vitamines uit de B-groep en daalt ook met de leeftijd. Een belangrijk deel is afkomstig van de voeding (vette vis, noten, sojaolie, rundvlees,...). Helaas komen deze voedingsbronnen in onze westerse voeding vaak onvoldoende voor. En last but not least neemt de resorptie van Co-Q10 uit de voeding af met de leeftijd. Sommige medicijnen zoals statines (ter verlaging van de cholesterolwaarde in het bloed), cortisone, bepaalde antidepressiva en betablokkers (geneesmiddelen tegen verhoogde bloeddruk) verlagen eveneens de Co-Q10-waarden. In deze gevallen kunnen voedingssupplementen een waardevolle aanvulling vormen.

Oplossing 7: voor soepele gewrichten

Net als de beweeglijke delen van een machine, staan onze gewrichten bloot aan slijtage. De uiteinden van de botten zijn bekleed met een beschermend kraakbeenlaagje dat dienst doet als natuurlijke schokdemper. Dat kraakbeen heeft geen eigen bloedtoevoer maar werkt als een spons: het slorpt vocht op en geeft dit weer af. Via die in- en uitstroom worden ook voedingsstoffen aangevoerd en afvalproducten afgevoerd. Matige lichaamsbeweging is hierbij noodzakelijk. Kraakbeen wordt opgebouwd uit verschillende stoffen, waaronder glucosamine. Naast een lichaamseigen aanmaak van glucosamine zijn schaaldieren zoals krabben, kreeften en garnalen een goede bron van deze stof. De actieve vorm van glucosamine, met name glucosaminesulfaat, kan als voedingssupplement ingenomen worden om de opbouw van het kraakbeen te ondersteunen en zo de goede werking van de gewrichten te onderhouden. n

Leen Baekelandt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content