“Zolang ik in eerste klasse speel, ga ik door”

Op Geert Hoste (53) zit geen sleet. Integendeel. De cabaretier wordt populairder met de jaren. En dus gaat hij vrolijk door met datgene waar hij goed in is: mensen aan het lachen brengen.

In het najaar trekt Geert Hoste zich traditioneel terug om zijn eindejaarsconference voor te bereiden. Dit jaar al voor de 24ste keer. Maar eerst stond hij ons nog even te woord. Want nu Filip koning is, is het voor de man die van het koningshuis zijn handelsmerk maakte, een topjaar.

Plus Magazine: Uw geduld is beloond. Filip is koning geworden!

Geert Hoste: (Lacht) Ja! Ik ben eindelijk beloond na al die jaren reclame maken. Het is altijd leuk als je grappen kan maken over iets nieuws. Dat doe ik liever dan over dingen die fout lopen. Ik ben dus ontzettend blij. Ik hoopte op een spontane troonswisseling. Als je koning wordt omdat je vader overleden is, ben je in de rouw. En dan weet je: nu gaat alles hier op mijn nek vallen. Ik hoopte voor Filip dat dat niet zou gebeuren. Nu kan hij tenminste nog raad vragen aan zijn vader.

Het merkwaardige is: Di Rupo kwam op 2 juli in het nieuws met zo’n grote pleister op zijn voorhoofd en ’s anderdaags, op 3 juli, zegt de koning: ik treed af! Ik denk dat daar toch een kleine spanking is geweest. (Lacht)

Wat is u het meest opgevallen bij de troonswisseling?

De balkonscène natuurlijk. Ik noem dat het verschil tussen de republiek en de monarchie. Het is toch nieuw dat mensen willen zien dat de koning en de koningin zoenen. Bij Albert en Paola was dat niet het geval toen Albert koning werd. Ik vraag mij af: wat is de volgende stap? (Lacht)

Ze zijn voor u een dankbaar onderwerp, maar wat denkt u echt over de koninklijke familie?

Ik ben een republikein! Ik ben jurist van opleiding en zet mij in voor Amnesty International. Ik vind dat iedereen gelijk geboren wordt. En iedereen gelijke rechten moet hebben in de wereld. Ik vind niet dat mensen bevoorrecht moeten zijn omdat ze uit een bepaalde familie komen. Dat is een fundamenteel probleem en dus is de monarchie niet de ideale bestuursvorm. Los daarvan is het een gewone familie en dat boeit mij natuurlijk. Als mens heb ik wel sympathie voor ze. Ik probeer ze voor te stellen als een gezin, met een zoon die nu zijn vader opvolgt in het familiebedrijf. (Lacht) Dat ze vaak aan bod komen in mijn conferences heeft te maken met het feit dat ik grappen moet maken over mensen die iedereen kent. En dat is voor mij de koninklijke familie. Ze boden zich spontaan aan via koekendozen en foto’s op school! (Lacht)

Uw humor is mild. Toch zit er maat-schappijkritiek in uw conferences. Wat raakt u het meest?

Oorlog. Mensen die mekaar leed aandoen. Ik probeer altijd te kijken naar de oorzaken. Of ze nu religieus of economisch zijn, ik vraag mij altijd af: waarom moet dit allemaal? De kwestie Syrië raakt bijzonder. Ik ben in Syrië geweest. Of wat er in Egypte gebeurt. Het doelloze daar op dit mo- ment. Volgend jaar is het de 100ste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog. Bijna iedereen van mijn leeftijd heeft zijn grootouders over die periode horen spreken. En over de vluchtelingen. Bij mijn grootmoeder hebben nog vluchtelingen uit de Kempen gewoond. Dan vind ik het zo erg dat we, twee, drie generaties later, geen empathie meer hebben met vluchtelingen van het andere eind van de wereld.

Hebt u dan geen zin om scherper uit de hoek te komen in uw shows?

Scherp uit de hoek komen, doe ik wel eens in een column of opiniestuk. Of door een actie zoals Syrië 1212. Maar als humorist heb ik een bepaald doel. Ik speel mijn conferences om mensen aan het lachen te brengen. Op 1 januari zit het hele gezin voor de tv om naar mijn grappen te luisteren. Als je dan meteen de mensen om de oren slaat met kommer en kwel... Dankzij mijn bekendheid heb ik trouwens de mogelijkheid af en toe in de pers op tafel te kloppen als er iets is wat mij tegen de borst stuit.

Na meer dan 20 jaar bent u nog altijd een kijkcijferkanon. Waarom krijgen mensen geen genoeg van u?

Omdat mensen graag lachen. Wat ik breng, is heel duidelijk. Ik geef wat ze verlangen. Ik weet de Vlamingen te raken omdat ik typisch Vlaamse humor breng. Ik zeg mijn waarheid, maar niet op een platte manier. De meeste critici denken dat ze het beter kunnen. Zo ben ik ook begonnen 25 jaar geleden. Ik ging naar alle voorstellingen die er in het Nederlandstalige gebied waren. En ik dacht telkens: maar dat kan ik ook! En dan zei ik bij mezelf: Geert, dan moet je consequent zijn.

Bent u soms bang dat uw publiek niet gaat lachen?

Nee. Mensen willen lachen. Daarvoor hebben ze tickets gekocht en in de rij gestaan. Maar je probeert elk jaar beter te doen. Dat is mijn angst: zal mij dat lukken? In plaats van dat de stress mij doodknijpt, leg ik mezelf een discipline op. Als je je uiterste best doet, bedot je niemand. Daarom werk ik zes maanden aan een programma van twee uur. En dat wordt geapprecieerd.

Hebt u nog nooit een grap verteld waar een enorme stilte op volgde?

O ja! Ieder jaar zijn er grappen die ik geweldig vind en die niemand snapt. Mijn vrouw of entourage zeggen dan: ‘Waarom vertel je dit? Dit is niet grappig!’ Dat is dan voor mezelf! (Lacht) Toen het eerste kind van Filip en Mathilde zou geboren worden, had ik als naam Kevin gesuggereerd. Stel je voor: prins Kevin of koning Kevin! Ik vond dat grappig. Maar niemand heeft er ooit mee gelachen. Of koningin Shania, stel je voor! (Schaterlacht).

Comedy lijkt mij het genre waar je het meeste zelfvertrouwen voor nodig hebt.

Je mag het podium niet opstappen in totale onzekerheid. Want dan maak je je publiek onzeker. Je moet het podium opstappen met de instelling: dit wordt het beste worden wat ik ooit deed. Je bent artiest, dus twijfel je uiteraard aan jezelf, maar op een gegeven ogenblik moet je ‘product’ er zijn, je kunstwerk. Kan dat beter? Het kan altijd beter.

U wordt wel eens de stamvader van de Vlaamse comedy genoemd. Hoe kijkt u naar diegenen die in uw voetsporen zijn getreden?

Ik ben hen heel dankbaar omdat ik door hen scherper ben geworden. En omdat men mij is gaan appreciëren. Toen ik de enige was, zei iedereen: ‘Dit kan ik ook!’ Maar nu is duidelijk dat het toch niet zo evident is. Het verschil tussen mij en de anderen is duidelijk. Ik probeer een grap te maken, anderen proberen grof te zijn of iemand pijn te doen. Ze zijn soms te slordig... (zucht) ik verstá ze soms gewoon niet. Of ze praten over hun eigen seksleven. Dat interesseert mij niet!

U denkt: ik kan het nog altijd beter.

Er zijn zeer goeie jonge stand-upcomedians. Maar wat ik doe... (aarzelt), ik speel toch in eerste klasse!

Hebt u alles bereikt wat u wou?

Ik voel elk jaar meer respect. Het is leuk dat te ervaren. Heb ik alles bereikt? Ik probeer altijd weer beter te doen. Ik heb wel een paar keer gedacht om te stoppen, maar zolang de gezondheid meezit, het publiek aanwezig blijft en ik in eerste klasse speel, ga ik door, want het geeft mij zoveel energie.

Wat doet u als u niet werkt?

Voor mij uit staren. Ik ben een rustig iemand. Ik hou ontzettend van schoonheid, kunst. Dus je ziet mij wel eens in een museum hier of aan de andere kant van de wereld. Ik volg zeer graag de moderne kunst. Ik probeer ook in stilte goed te doen, een oud vrouwtje helpen met haar boodschappen bijvoorbeeld. Ik doe graag iets voor anderen. Kindness to a complete stranger, dat vind ik ontzettend leuk.

Geert Hoste King. Van 10 tot 28/12 in Antwerpen, Gent, Oostende en Brussel, en op 1 januari 2014 op Eén. Info: www.geerthoste.be

Ann Heylens – Foto’s Frank Bahnmüller

Ik ben republikein.

Ik vind niet dat mensen bevoorrecht moeten zijn

omdat ze uit een bepaalde familie komen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content