Zo blijft u in topvorm

U goed in uw vel voelen, wat houdt dat in? Gaat dat over uw lichaam of speelt het zich tussen uw oren af? Of allebei een beetje? Iedereen heeft zo zijn eigen recepten om dat doel te bereiken. Naar aanleiding van Zenith, de beurs voor de actieve vijftigplusser, vroeg Plus Magazine u hoe u dat ziet. En enkele specialisten lichten de resultaten toe.

Als u goed in uw vel zit, hoe komt dat dan? Of het nu fysiek of psychologisch is, we weten allemaal wel dat het afhangt van een subtiel evenwicht tussen verschillende elementen. In de enquête van Plus Magazine, sommen de Plus-lezers, naast de grote klassiekers als voeding en beweging, nog meer – eigen – methodes op én geven ze aan welke plaats die feelgoodactiviteiten in hun leven innemen. Het belangrijkste goede nieuws? Een grote meerderheid van de ondervraagden is ervan overtuigd dat ze een gezond leven leiden...

Voeding: theorie en praktijk

Gezond eten is heel belangrijk voor bijna 65% van de 55-plussers en belangrijk voor 34% van hen. Slechts 1,2% beschouwt gezonde eetgewoonten als weinig of niet belangrijk. Zijn we dan allemaal voorbeeldig gevoed? Is onze conditie af te lezen van wat er op ons bord ligt? Daar zijn de specialisten niet zo zeker van. Volgens Dominique Antoine, die als diëtiste verbonden is aan het Brusselse Erasmusziekenhuis, zijn de cijfers een teken van de tijd. “Ze maken deel uit van de groene golf, de eco-biotrend”, legt ze uit. Voorlopig reflecteren die ideeën echter niet wat in de praktijk op ons bord terechtkomt. “Er is een verschil tussen dénken dat je gezond eet en echt gezond eten. De mensen weten wat ze zouden moeten eten, maar daarom doen ze dat nog niet.”

Een negatieve noot, dus? Nee, zo erg is het niet: er is zelfs vooruitgang. “Weten wat gezond eten is, is al het halve werk. De boodschap is aangekomen, de mensen zijn zich steeds vaker bewust van wat gezond is, dankzij de massale informatiecampagnes die rond gezonde voeding zijn gevoerd. Iedereen heeft intussen al horen spreken over de 5 porties fruit en groenten per dag, bijvoorbeeld. Er zijn warenhuizen waar grote posters hangen met de voedingsdriehoek erop, er hangen affiches om te wijzen op de noodzaak om veel water te drinken, op het belang van voldoende zuivel... Het is goed dat die campagnes er zijn, ze zijn een grote stap in de goede richting.”

Huisarts Tania Vermeulen beseft nochtans dat er nog een lange weg te gaan is. “Uit onderzoek blijkt dat overgewicht toeneemt. Ik durf niet te beweren dat ik weet hoe het eetpatroon van mijn patiënten eruitziet, maar ik vermoed dat mensen soms ten onrechte denken dat ze gezond eten en leven of dat ze het – door de massa informatie die over hen wordt uitgestort – allemaal niet zo goed meer weten.”

Een ander – maar onbetwistbaar positief – gevolg van de campagnes over gezonde voeding is dat ze een nieuw elan op gang brengen, onderstreept Dominique Antoine. “Op onze consultaties krijgen we mensen over de vloer die spontaan, zonder dat ze aan een bepaalde ziekte lijden, willen nagaan of hun eetpatroon wel evenwichtig is. Tien jaar geleden kwam zoiets niet voor. De mensen leggen dus duidelijk de link tussen voeding en gezondheid. Sommigen brengen resultaten van bloedanalyses mee, die we dan samen bekijken. We laten hun voedingswijze de revue passeren, en bespreken ze. Wat we nu ook soms zien, zijn vrouwen die na hun menopauze preventief willen weten of hun calciumbehoefte gedekt wordt door hun voeding. Zij leggen dus uit zichzelf het verband tussen menopauze, calcium en osteoporose.”

Bewegen... of er héél vaak aan denken

Voor 95% van de 55-plussers is bewegen belangrijk of heel belangrijk. Maar ligt er ook daar een kloof tussen denken en doen? Dat is sterk afhankelijk van de leeftijd, zo blijkt. “Voor hun vijfenveertigste laat zowat een derde van de respondenten verstaan dat de conditie er vanzelf is, en dat het niet echt nodig is om die speciaal te onderhouden”, constateert Bernard Fusulier, socioloog aan de UCL. “Dat verandert rond 45 jaar. Dan wordt de conditie onderhouden een activiteit op zich. Men moet daar iets voor doen, wat meer bewust sportieve actie ondernemen. Zo zie je dat 39% van de respondenten van minder dan 45 jaar verklaart dat ze maximaal één keer per maand sporten, tegenover slechts 23% van de 45-plussers.”

De dames blijven niet achter: hoewel ze wat minder talrijk zijn dan de heren om vier keer per week te gaan sporten (15 % tegenover 20 %), doet 34 % – net als van de heren – dat twee à drie keer per week.

Twee sporttakken springen eruit: wandelen (Nordic Walking inbegrepen) wordt geregeld of af en toe beoefend door 71 % van de respondenten en fietsen door 66 %. Nog maar eens staan de vrouwen hun mannetje: 41 % van hen springt geregeld op de fiets (44 % van de mannen) terwijl 24,5 % dat af en toe doet, ongeveer status quo met de andere sekse (24,7 %). Opvallend is het grote verschil tussen het noorden en het zuiden van België. Slechts 18 % van de Franstaligen halen hun fiets geregeld van stal, ten opzichte van 53 % van de Vlamingen. Zou dat iets met het reliëf kunnen te maken hebben? Verder worden ploegsporten nauwelijks aangehaald, slechts 7 % neemt daar af en toe aan deel, wat bijvoorbeeld heel wat minder is dan de 29 % die de hometrainer scoort!

De drempelvrees overwinnen

“Beginnen te bewegen is honderdduizend keer moeilijker dan te blijven bewegen”, beklemtoont Sonja Kimpen, die er haar levenswerk van gemaakt heeft om mensen tot een gezondere levensstijl aan te zetten, op tv en in haar eigen wellnesscentrum. “Maar ik denk ook dat die kloof tussen wéten wat gezond is en het doen, heel veel te maken heeft met onwetendheid. Mensen denken bij bewegen te vaak dat ze heel grote inspanningen moeten gaan doen, en zien daar tegenop. Ze beginnen dan excuses te zoeken: ik heb geen tijd, zo gezond zal sporten toch niet zijn want er zijn marathonlopers die doodvallen,... Terwijl het daar helemaal niet over gaat. Kijk, ik ben van opleiding sportleerkracht en het woordje sport daarin is een vergiftigd woord. Sport heeft te maken met wedstrijden, met de eerste en de beste zijn, met spelletjes en competitie. We zouden moeten spreken van beweging en beweging hebben we gewoon nodig om gezond te blijven. Vijftig jaar geleden kreeg je als gewone mens vanzelf beweging, omdat je nu eenmaal lichaamsarbeid moest verrichten en vaak stappen om ergens te komen. Nu die noodzaak is weggevallen, moet je dat compenseren door te bewegen. Als je helemaal niets meer doet, is je spiermassa op je zeventigste tot de helft gereduceerd. En dat brengt weer met zich mee dat je maar de helft mag eten van vroeger, anders ga je zoveel verdikken dat dit een extra probleem wordt voor de gezondheid. Een negatieve spiraal.”

Nogal wat mensen hebben drempelvrees, voelen zich te oud om nog te beginnen bewegen. “Er bestaat geen leeftijd waarop iemand te oud is om te bewegen. Elk lichaam is trainbaar. Men heeft zelfs al gewerkt met 90-jarige, bedlegerige mensen, die men trainde met lichte halters. Wel, na enkele weken waren de gezondheidsvoordelen al zichtbaar. Dat gaat in het algemeen heel snel. Wie begint te bewegen, ziet na acht weken al een meetbaar en voelbaar verschil. Een eenvoudige fietstest maakt dat duidelijk. Uiteraard is begeleiding en controle daarbij belangrijk. Mensen vinden het heel logisch dat hun auto geregeld nagekeken wordt, zodat hij veilig blijft rijden. Maar met hun lichaam zijn ze soms nonchalanter. Begeleiding is ook belangrijk om mensen over die eerste moeilijke momenten te trekken, de momenten waarop ze dreigen af te haken. Maar zodra die voorbij zijn en alles in een regelmaat gekomen is, kunnen ze het doen met een opvolging van één keer per maand. Dat is echt niet veel, bijna zoals naar de kapper gaan.”

Welke sporten zijn ideaal om in conditie te blijven? “Voor het hart- en longenstelsel is wandelen, joggen of fietsen heel goed, ook al omdat je tegelijkertijd daglicht opdoet, wat ook broodnodig is. Specifiek voor het spierenstelsel kan dat aangevuld worden met krachttraining, trainen met gewichtjes of zo.”

Een dosis zonlicht

De winter is soms lang en somber in ons land en er zijn nogal wat mensen die gevoelig zijn voor een gebrek aan zonlicht. Van de 63 % respondenten die de zon opzoekt, doet 20 % dat om in vorm te blijven. “Licht is erg belangrijk voor ons activatieniveau”, beaamt prof. dr. Raymond Cluydts (VUB), die de gezondheidsvoordelen van de lichttherapie onderzoekt. “Licht zet de productie van melatonine stop, zodat we actief worden en zorgt voor de productie van serotonine, waardoor we ons goed voelen. Het is geen toeval dat we op een sombere winterdag zin hebben in warme chocolademelk want ook die stimuleert een -weliswaar beperkte – aanmaak van serotonine. Veel te weinig om het verlies aan daglicht te compenseren, maar toch. Het is dus belangrijk om ook in de winter buitenshuis licht op te vangen en er ook voor te zorgen dat er binnenshuis veel licht is. Uit onderzoek blijkt dat licht een belangrijke rol kan spelen bij het afremmen van dementieziekten als alzheimer en parkinson. De lichttherapie bekomt daar resultaten die ten minste even goed zijn als de gebruikelijke medicatie.”

Altijd weer de familie

Blijft de familie in de kou staan? Niet echt. Uit de rondvraag blijkt dat de relatie en het familieleven belangrijk tot heel belangrijk zijn voor 93 % van de ondervraagden. In vorm zijn is dus niet onverenigbaar met tijd maken voor de familie. “Een egocentrisch individu is niet noodzakelijk een egoïst”, onderstreept Bernard Fusulier. “Wat telt voor mij, geldt ook voor diegenen die me dierbaar zijn. Noem het gerust de cocooning waarvan tien à vijftien jaar geleden zoveel sprake was. De gezondheid is daarbij van fundamenteel belang. Wat eerst een vrijwillige keuze was, is bijna een verplichting geworden: je goed in je vel voelen wordt haast een morele plicht. De boodschap is duidelijk: ontplooi u, neem uw verantwoordelijkheid ten opzichte van uzelf op.”

En als dat niet lukt? Dan ontdekken we de keerzijde van de medaille. “Het is moeilijk om toe te geven dat je je niet goed in je vel voelt, omdat die morele verplichting soms moeilijk waar te nemen is. Dat is een pervers effect ervan. Als je je niet goed voelt, ontstaat een frustratie die nogal wat mensen naar de psychotherapie leidt.”

Look en schoonheid

Nog een belangrijke vaststelling in de enquête: bruinen is voorbijgestreefd. Voor 87 % van de respondenten is een bruine teint niet of nauwelijks belangrijk. Blijkbaar komt het verstand met de jaren, want vooral bij de 55-plussers beschouwt maar liefst 33 % dat als niet belangrijk, ten opzichte van 25 % bij de jongere leeftijdsgroep. Voor dermatologe Kristel Meyvisch ligt dat niet zo eenvoudig. “Ondanks alle campagnes en waarschuwingen stijgt het aantal huidkankergevallen nog altijd. Ik heb de indruk dat er nog altijd veel mensen zijn die zich niet afdoend beschermen tegen uv-stralen. Wat minder voorkomt, is dat mensen wekelijks naar de zonnebank trekken, zoals twintig jaar geleden vaak het geval was. Maar – en dat maakt mij toch ongerust – bij erg jonge meisjes leeft die felbegeerde bruine teint nog steeds. Ik weet dat er zijn die achter de rug van hun ouders onder de zonnebank gaan. Onder de achttien is dat verboden maar wie controleert dat in die centra met onbemande cabines, waar je enkel een jeton nodig hebt?”

Slank is niet langer top

Een slank figuurtje is blijkbaar niet langer een topprioriteit. Tenminste, zo blijkt uit de cijfers. Voor 48 % van de respondenten is slank zijn nog wel belangrijk, voor 40 % niet zo belangrijk. Vrouwen blijven er wel wat gevoeliger voor: 61 % van hen vindt slank zijn belangrijk of heel belangrijk ten opzichte van 48 % van de mannen. “Dat ligt heel gevoelig”, nuanceert diëtiste Dominique Antoine. “Mannen en vrouwen staan wat dat betreft zeker niet op voet van gelijkheid. Een man van 60 die tien kilo te veel weegt, zal ons niet komen opzoeken. Meer nog, over hem zegt men dat hij mooi ouder wordt. Maar over een vrouw van 50 met een klein buikje oordeelt men al een stuk minder tolerant. Haar buikje zal haar – en ook haar man – vlugger storen. Dat horen we hier heel vaak.”

Wij beweren nochtans in de enquête dat uiterlijke schoonheid maar voor 39 % van ons belangrijk is. 56 % vindt dat weinig of niet belangrijk. Ook hier zijn vrouwen wat veeleisender dan mannen: 49 % van hen vinden schoonheid belangrijk of heel belangrijk, ten opzichte van 30 % van de mannen. Maar uiteindelijk krijgt een verzorgd uiterlijk wel een grote meerderheid achter zich, met 93 % die dat belangrijk of heel belangrijk vindt.

Zijn en schijn...

Ten slotte is onze houding ten opzichte van plastische chirurgie heel redelijk. Zowat 28 % van de ondervraagden vindt dat dit met mate kan, maar 56 % is van oordeel dat er dan wel een medische reden voor moet zijn. De meest ondergane operatie bij de respondenten is een ooglifting, gevolgd door liposuctie en borstverkleining. Dermatologe Kristel Meyvisch is niet verbaasd over de eerste plaats van de ooglifting. “Om te beginnen gebeurt een lifting van de bovenste oogleden niet zelden omdat er een medische indicatie is. De huid die te zwaar doorweegt op het oog, bijvoorbeeld. Daardoor kan het gezichtsveld behoorlijk beperkt worden. Daarom wordt een dergelijke ingreep vaak terugbetaald. Dat is anders voor de behandeling van het onderste ooglid: die is puur esthetisch. Wat ik ook vrij courant doe, is pigmentvlekken wegwerken. Zo’n vlek veroudert meteen erg.”

Is ons uiterlijk dan minder belangrijk aan het worden? Daarvan is socioloog Bernard Fusulier alvast overtuigd. “Het is interessant om vast te stellen dat men in een beeldcultuur als de onze, het zogenaamde zijn (het zich goed voelen in zijn vel en in zijn relatie met zijn naasten) belangrijker vindt dan de schijn. Maar uit deze resultaten blijkt ook dat de respondenten een verzorgd uiterlijk wél belangrijk vinden, wat een beetje het midden houdt tussen de twee. Verzorgd zijn heeft te maken met respect en waardigheid, dat is verschillend van schoonheid, van de bruine teint. De mensen lijken dus in het algemeen niet zo gevoelig voor de druk van oppervlakkige schoonheidsidealen als een slank figuur, een bruine teint en dergelijke. Zelfs bij vrouwen, die er toch nog wat gevoeliger voor zijn dan mannen, komt het zijn op de eerste plaats en daarna pas de schijn. Het belang van authenticiteit gaat voor op bedrieglijke schijn. Met de kracht van reclame en de modellen die men ons voortdurend opdringt, had ik toch gedacht dat mensen een heel stuk gevoeliger zouden zijn voor uiterlijke schoonheid.”

Ieder zijn ding

Voor 19 % van de respondenten is werken een manier om in vorm te blijven, al deelt niet iedereen die mening: 53 % van de ondervraagden werkt zonder die link naar hun welzijn. En hoewel zo’n 31 % van de ondervraagden vrijwilligerswerk doet, ziet maar 8 % dat als een middel om zich goed te voelen. Eigenaardig, want van vrijwilligers die zonder wederdienst iets doen voor iemand of voor een vereniging zou je verwachten dat ze daarin toch zingeving zouden vinden. Sport is dan weer een weg naar welzijn voor 57 %.

Een aanzienlijk vijfde van de respondenten neemt voedingssupplementen (23 %) of vitamines (22 %) om in vorm te blijven, vrouwen dubbel zo vaak als mannen.

Met vrienden samenkomen draagt bij 30 % van de Franstaligen bij tot hun welzijn, ten opzichte van 18 % van de Vlamingen, maar voor mannen en vrouwen is de waardering hiervoor even sterk (21 % en 22 %). Nationale eenheid is er ook als het gaat over huisdieren. Zowel 11 % van de Franstaligen als van de Nederlandstaligen denkt die nodig te hebben om zich goed te voelen. Dat geldt overigens ook met betrekking tot het behoren bij een club of vereniging: 15 % vindt dat dit heilzaam is en ook op dit vlak heeft de taalgrens blijkbaar geen invloed.

Thuis klusjes doen is vooral een praktische noodzaak voor 63 % van de respondenten, voor maar 21 % is het méér dan dat. Hetzelfde gaat op voor het huishouden: 69 % (vooral vrouwen) doen het omdat het moet, slechts 20 % mannen en vrouwen gaan er zich beter van voelen.

Cultuurgewijs waarderen 61 % van de respondenten van tijd tot tijd een tentoonstelling. Boeken lezen heeft meer succes, met 58 % van de respondenten die dat geregeld doet en 34 % af en toe. Ook geheugenspelletjes zijn populair, met bijna 80 % die dat af en toe of geregeld doet. Hetzelfde enthousiasme (83 %) wordt opgebracht voor kruiswoordraadsels, sudoku’s en dergelijke. Na de kaap van 55 gaat men minder naar de bioscoop dan ervoor, slechts 9 % van de 55-plussers bezoekt die nog geregeld, tegen 41 % van de 35-55 jarigen.

Informatiezoekers

Een duidelijk teken van de tijd is dat we ons veel meer dan vroeger actief betrokken voelen bij onze gezondheid. We zoeken actief en massaal naar informatie, we willen begrijpen en komen niet zelden bij onze arts aanzetten met een waslijst specifieke vragen. Die arts is ook onze belangrijkste informatiebron (63 %), zij aan zij met tijdschriften (ook 63 %) en gevolgd door het het internet (44 %) en vrienden en kennissen (40 %). “Ik merk dat gezondheid een geliefd gespreksonderwerp is en dat vooral vrouwen uitgebreid informatie uitwisselen over aandoeningen en mogelijke behandelingen ervan”, bevestigt huisarts Tania Vermeulen. Krijgt ze dan niet te maken met té geïnformeerde patiënten? “Er zijn mensen die zich voor en na een diagnose informeren via het internet en de media, maar als ik dat dan in perspectief plaats, aanvaarden ze dat wel en willen ze niet per se dat ik bepaalde dingen voorschrijf.”

Infocampagnes blijken een grote rol te spelen bij het bewust maken van het grote publiek. Dat gaat niet alleen op voor gezonde voeding. “Hoewel ik op de raadpleging veel meer gevallen van huidkanker binnenkrijg, is het wel zo dat die vaak nog in een vroeg stadium zijn, zodat de vooruitzichten vrij gunstig blijven”, legt dermatologe Kristel Meyvisch uit. “Door acties als Euromelanoma krijg ik ook meer mensen over de vloer die preventief willen weten of ze verdachte plekjes vertonen of die voor een ander probleem komen en meteen vragen of ik ook even hun vlekjes wil checken.”

Deze enquête werd uitgevoerd in augustus 2009 bij 1054 mensen, waarvan 95% ouder was dan 45 jaar. 69% van de deelnemers was een vrouw, 31% een man. 69% was Nederlands-, 31% Franstalig.

Gwenaëlle Ansieau en Ariane De Borger

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content