Ze maken ons zo zot, meneer

Sirenen, sfinxen, femmes fatales. Sommige vrouwen richten een niet te overziene ravage aan bij hun geliefkoosde slachtoffers, de mannen. Nieuw is dat echter niet. De tentoonstelling ‘Fatale Vrouwen’ leert het u.

Fatale Vrouwen (1860-1910), tot 4 mei in Groninger Museum, Museumeiland 1, Groningen. Van 17 mei tot 17 augustus in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Leopold De Waelplaats, Antwerpen. Toegang: euro 5 (60-plus: euro 4).

Bij de term femmes fatales denken we onvermijdelijk aan oogverblindende, ongenaakbare vrouwen die de mannen in hun macht hebben, gevaarlijke wezens die vernieling zaaien onder hun bewonderaars. Marlène Dietrichs of Marilyn Monroes, Bondgirls, Sharon Stones. Toch zijn de fatale vrouwen geen uitvinding van Hollywood. Tijdens de 19de eeuw maakten zij al furore in Europa. De decadente bourgeoisie van het fin de siècle wilde zich buiten het dagelijkse leven graag laten meeslepen in een droomwereld van tragiek en symboliek. Daar paste het beeld van de fatale vrouw perfect in. Ze spookte door de hoofden van schilders, schrijvers, dichter en componisten. De kunstenaars van die tijd voedden hun verbeelding met mythologische en bijbelse verhalen waarin de meest diverse en wereldvreemde personages rondliepen die hen goed van pas kwamen.

Een typisch voorbeeld vormen de sirenen die figureren in het verhaal van Odysseus: half vrouwen, half vogelachtige wezens die met hun lokroep zeelieden in vervoering brachten zodat hun schip op de klippen liep. In een verwoede poging om aan de fatale lokroep van de sirenen te weerstaan, liet Odysseus zijn manschappen was in de oren gieten en bond hij zichzelf vast aan de mast van zijn schip. Wat een zeeman lijden kan.

Op de expo stellen twee opvallende schilderijen van Waterhouse en Draper de sirenen totaal verschillend voor. Bij de ene gaat het om angstaanjagende creaturen terwijl de andere ze als verleidelijke wezens uitbeeldt. Overigens zal Odysseus later op zijn tocht de tovenares en gifmengster Circe ontmoeten, een geliefde figuur van vele 19de eeuwse schilders die ook op deze tentoonstelling niet ontbreekt. We zien haar op een troon zitten met varkens aan haar voeten, volgens de legende de mannen van Odysseus die ze in beesten heeft omgetoverd.

Laten Franse kunstenaars zich graag verleiden door de figuur van Salomé – zij danst en eist in ruil het hoofd van Johannes de Doper-, Engelse schilders grijpen terug naar de sagen van koning Arthur. Zo beeldt schilder Arthur Hacker Parsifal uit die misleid wordt door de duivel, vermomd als een verleidelijke vrouw. Op een indrukwekkend schilderij van John Collier zien we Clytaemnestra, de echtgenote van de Myceense koning Agamemnon met een bebloede bijl nadat ze het hoofd van haar echtgenoot heeft afgehakt. Die had voor hij naar de Trojaanse oorlog trok zijn mooiste dochter (Iphigeneia) op vraag van de goden geofferd. Bij zijn terugkeer is de wraak van de ontroostbare moeder onverbiddelijk.

Nog fataler kan moeilijk, maar een personage als Cleopatra mag in een verhaal – dus ook een tentoonstelling – over femmes fatales niet ontbreken. Een schilderij van Cabanel toont een verveelde Egyptische keizerin die toekijkt terwijl twee van haar slachtoffers de ongelijke strijd tegen de gifdood verliezen. Zijn het misdadigers of ex-minnaars? Dood en erotiek liggen hier dicht bij elkaar en dat is een constante doorheen de tentoonstelling. Verrassend veel werken ook van Edward Munch, de schilder die zichzelf herhaaldelijk afbeeldde als slachtoffer van fatale vrouwen. Een man van zijn tijd. Of beter: een man van alle tijden.

A Filip Godelaine

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content