Een groep dolfijnen met jongen escorteert onze boot. Issa, de visser die ons in Menai Bay oppikte, spoort ons aan het water in te duiken. Zwemmen met dolfijnen in een woelige oceaan, wat een adrenalinekick. De tuimelaars scheren rakelings langs ons heen, ze aanraken is adembenemend. De vissers uit de baai maakten vroeger jacht op dolfijnen, maar sinds het gebied beschermd is, varen ze rond met toeristen.
...

Een groep dolfijnen met jongen escorteert onze boot. Issa, de visser die ons in Menai Bay oppikte, spoort ons aan het water in te duiken. Zwemmen met dolfijnen in een woelige oceaan, wat een adrenalinekick. De tuimelaars scheren rakelings langs ons heen, ze aanraken is adembenemend. De vissers uit de baai maakten vroeger jacht op dolfijnen, maar sinds het gebied beschermd is, varen ze rond met toeristen.Menai Bay, in het zuidwesten van het eiland, staat bekend om zijn uitgestrekte mangroves en prachtige koraalriffen. Issa brengt ons naar een van de mooiste atollen om te snorkelen. Zanzibar heeft een spectaculaire onderwaterwereld met prachtige koraalformaties en kleurrijke tropische vissen, ook barracuda's en reuzenroggen.Op weg naar Stone Town stoppen we in Muyuni. Een jager ontdekte lang geleden een mysterieuze grot in het dorp, waar sindsdien traditional healings plaatsvinden. Ook exorcisme is er heel populair. In het schemerige licht van een houtvuur zien we hoe de duivel uit een jonge snaak wordt gedreven. Sjamaan van dienst, Abdullah, prevelt bezwerende woorden terwijl adepten hem begeleiden op tamtams. Als het jongetje in zwijm valt, wordt hij, na het offeren van twee hanen, snel weer bijgebracht.Van de duivel verder geen kwaad. In Muyuni hoort dit bij het leven van elke dag. We worden hartelijk onthaald. De dorpschef stelt ons trots z'n eega en pasgeboren telg voor. Vrouwen wassen, koken of zitten te weven. Kinderen lopen lachend met ons mee, alles gaat er volgens het Afrikaanse polé polé principe. Stress? Nooit van gehoord.Stone Town voert ons terug naar ver vervlogen tijden, toen Indiërs en Arabieren nog de plak zwaaiden op dit exotische eiland. Die smeltkroes van culturen bepaalt nog steeds het straatbeeld in de geboortestad van popster Freddie Mercury. Alleen al de deuren zijn er een attractie op zich. Hun elegante houtsnijwerk verwijst vaak naar de eerste bewoners, Indische goudsmeden of Arabische slavenhandelaars. Vreemd genoeg hebben de Indische deuren nog steeds zware koperen pinnen om opdringerige olifanten te weren. Terwijl het hier vooral opletten is voor slalommende fietsers en volgeladen stootkarren, die zich in het doolhof van smalle straatjes een weg banen.Djambo, djambo, overal worden we met de glimlach begroet als wazungu, blanke reizigers. Naast de vele souvenirshops, ateliers en lokale winkeltjes, ook behoorlijk wat kunstgalerijen. In de Real Art Gallery laat Anita ons kennismaken met Oost-Afrikaanse meesters als Malikita en TingaTinga. Zowat elke straatkunstenaar kopieert ze, Stone Town lijkt ermee geplaveid. In geen tijd verdwalen we in straatjes met bazaars en witgewassen koloniale huizen, tussen minaretten en statige paleizen. Zo stoten we op een Anglicaanse kathedraal die hoog boven de oude stad uittorent. In 1873, toen de slavernij werd afgeschaft, werd ze als statement op de slavenmarkt gebouwd.Het grootste gebouw van de stad, nu een museum, dat als eerste in Oost-Afrika elektriciteit en een lift had, is het paleis van sultan Barghash. In 1883 was dat ongezien en kreeg het de bijnaam House of Wonders. Het wordt geflankeerd door het Palace Museum en een indrukwekkend fort. Vanuit een van de rooftopbars zien we de dhows flirten met de ondergaande zon. Als ze achter de kim verdwijnt, reppen we ons naar Forodhani Gardens, waar vissers hun kraampjes opslaan en we ons voor geen geld te goed doen aan gegrilde zeevruchten en vis.Sihaba, een dame met een smakelijke lach, begroet ons met een high five. Ze kweekt zeewier op Paje beach aan de oostkust, verdient amper haar brood, maar is razend enthousiast. De mooie kust heeft er vast iets mee te maken. Als de lucht dramatisch donker kleurt, lijkt het ondiepe water op te lichten. Sihaba plukt intussen vlijtig zeewier en sleurt zware zakken aan een touw mee. "Niet voor doetjes", lacht ze. Nochtans doen alleen vrouwen het. Gelukkig steunt het Seaweed Center de hardwerkende dames. Ze leren zeepjes en crèmes maken die ze kunnen verkopen. Want het grote geld dat wordt gemaakt door de wieruitvoer naar Japan, levert Sihaba haast niks op.Enkele kilometers verder, op het Michamvi Pingwe strand, staat het meest romantische restaurant van het eiland: The Rock. De rots waarop het is gebouwd, ligt middenin de zee. Het is eb en we wandelen er gewoon naartoe. Nigel, de eigenaar, wacht ons op met een riante glimlach. "Normaal moet je zwemmen", lacht hij, "of onze Masai roeit je naar ons toe". Nigel en zijn partner Claudio werken zoveel mogelijk met mensen uit het dorp. Ook de vis die we hier eten, komt van lokale vissers. Het uitzicht vanop het terras is magisch, alsof we op een boot zitten. Maar als de zee verder wegtrekt, lijken we naar een impressionistisch kunstwerk te kijken. We doen ons te goed aan een heerlijke ceviche (rauwe visschotel) en een zeevruchtenschotel met een enorme kreeft in de hoofdrol. Het liefst zouden we hier de hele middag blijven hangen, maar we willen de prachtige oostkust verder verkennen.Eten en slapen lijken de enige bezigheden van de rode colobusaapjes, die enkel nog op Zanzibar voorkomen. Op een open plek in het immense Jozani Forest zoeken ze voedsel in de lage begroeiing. Vijanden hebben ze niet. We kunnen ze tot op enkele centimeters benaderen. Hun soortgenoten, de blauwe aapjes, zijn een stuk schuwer en houden zich vooral in de bomen op. Een groot deel van dit vlinderparadijs bestaat uit uitgestrekte mangroves. Zonder zou Zanzibar niet bestaan, vertelt Juma, onze gids. De mangroves verkennen we vanop een hoge houten brug, die ons een unieke kijk geeft op het verborgen leven in dit groene niemandsland.Na zeewier en toerisme zijn specerijen de belangrijkste motor van dit eiland. We bezoeken een kruidenplantage en leren de vuurrode annatto kennen, de vrucht van de orleaanboom. Verder zijn vanille, saffraan, kruidnagel en nootmuskaat slechts een kleine greep uit de vele smaakmakers die we plukken en proeven. Tijd om wat te chillen in de zon. Het populaire Nungwi beach aan de noordkust, waar we logeren, behoort tot de mooiste stranden ter wereld. Een van onze wandelingen op deze immense, hagelwitte kuststrook brengt ons bij een dorpje van dhowbouwers. De traditionele houten zeilboten worden in recordtempo afgewerkt. Maar ook hier geen stress. Van op een van de dhows klinkt zwoele Afrikaanse muziek. Daar worden zelfs wij polé polé van.TEKST EN FOTO'S: MYRIAM THYS EN WERNER GLADINES