Wijn, feesten en stieren op Terceira

Met negen eilanden vormen de Azoren een unieke archipel in de Atlantische Oceaan: vulkanisch, vol bloemenweelde, Portugees en een beetje Vlaams, met cultuurstadjes, hogedrukgebieden en feesten tussen gevaar en vreugde. Op naar het barokke Terceira.

Eiland in zicht! In 1450 stichtte de Vlaming Jácomo de Bruges de eerste nederzetting op Terceira, het derde eiland in de ontdekkingsgeschiedenis van de Azoren. Terceira, Portugees voor derde, is mijn eerste en laatste bestemming op een rondreis langs de archipel van licht en lava, van overdadig groen en blauwe bloemen, van weidse uitzichten en potdichte hemels. Boven op de Serra do Cume (500 m) zie je het eiland schitteren: witte dorpen op een achtergrond van zoemende windmolens in nevel en wind, groene lappendekens, hortensia’s en wijnakkers achter zwarte lavasteen.

Rond het stadje Biscoitos heb ik oog voor wat de mens naliet. “Biscoitos zouden lavastromen naar zee zijn, maar in de volksmond ook twee keer gebakken beschuiten zo hard als lava”, lacht Luis Mendes Brum. “Onze witte wijn, de verdelho, droog of zoet, is uitstekend. Helaas gedijt rode wijn niet op lava”. Mijn gastheer in het Museu do Vinho gaat er prat op dat zijn voorvaderen Vlamingen waren: “Wilhelm van der Bruyn uit Maastricht is Jacob van Brugge gevolgd. Zijn naam werd Brum. Vier generaties, daar ben ik trots op. Proef deze Donatário, als eerbetoon aan Hendrik de Zeevaarder, die de Azoren op de kaart heeft gezet”.

Uit lava en as

Wijngaarden, Hollandse windmolens, boeren met ossenspan en meertjes geven Terceira een pastorale aanblik, maar het is ook ruig vulkanisch. Wegen trekken er een spoor door de oergeschiedenis van de Azoren, miljoenen jaren terug geboren uit vuur, lava en as. Picos rijzen omhoog in het groene land en kraters herinneren aan hevige erupties. Tussen nevels, dampen, helle kleuren en fumarolen ontwaren we de Furna do Enxofre (zwavelgrot), een openluchtmuseum van geologische activiteiten. En diep in de buik van moeder aarde is er de grot van Algar do Carvão, een danteske afdaling langs mossen, varens, druipsteen en lavastromen. Bij een zwart meer tikken waterdruppels trager weg dan de bovengrondse tijd.

Terceira is landelijker dan de andere eilanden. De huizen herinneren aan de Algarve en de Alentejo. Overal staan Impérios, kleurrijke, surrealistisch versierde kapellen voor de Heilige Geest, die met processies wordt geëerd. Vaak zijn ze versierd met brood, een wijnkaraf, ham, een kroon en een witte duif. Zo ook in Praia da Vitória, dat met zijn wandelstraten, gotische kerken, barokke gevels en het geboortehuis van dichter Nemésio een gezellige bestemming is.

Dambord in de oceaan

Angra do Heroísmo is de mooiste stad van de Azoren: rechte straten als een dambord verbinden vreemd versierde kerken met pleintjes, de beschutte haven en het fort op Monte Brasil. De stad met jubelende balkons en barokpaleizen behoort sinds 1983 tot het Unesco Werelderfgoed. Na de vulkanen en kraters doet het deugd tussen het drukke volkje in de Rua da Sé, de hellende hoofdstraat, te slenteren.

Mens en dier in duel

Concerten, vuurwerk en barbecues luiden de negen dagen van de Festas Sanjoaninas in. Met kostuumrijke parades, een eerbetoon aan de sardien en goedlachse eet- en drinkgelagen, eren de Azorianen hun patroonheilige Johannes. “Op Terceira houden we meer van stierengevechten dan van voetbal”, zegt mijn taxichauffeur aan de vooravond van Portugal-Brazilië. Tegen de middag stroomt Angra vol. Vrachtwagens barricaderen zijstraten, etalages van winkels en cafés worden dichtgespijkerd, mensen kruipen op tribunes en in bomen, anderen hangen door het raam om het spektakel veilig gade te slaan.

Dan begint het straatduel tussen mens en dier. Een zestal stieren loopt verbaasd tussen de joelende menigte. Met halsdoek, regenscherm of blote hand jennen waaghalzen de aanstormende dieren. Ze dagen ze uit, maken ze hitsig en boos. Wie onvoorzichtig, traag of roekeloos is, riskeert een flinke dreun. Iedereen stuift uiteen, is bang of opgewonden. De meest roekeloze kerels tarten de stoere runderen, die er van nabij dreigend uitzien: massieve kop, (afgedekte) dolken van hoorns, brede schouders, priemende ogen die niet begrijpen waarom ze getergd worden. Zo gaat het meer dan een uur: uitdagen, zo dicht mogelijk komen, de stier aanraken en wegwezen.

De toros vallen aan, willen hun belagers spietsen, optillen, maar de vinnige kerels zijn te snel. Ze krijgen applaus voor hun kunstjes. Even vlug als ze gekomen zijn, verdwijnen de kolossen weer. Moedige mannen feliciteren elkaar, geven schouderklopjes en vergeten het voetbal. Ze nodigen me uit voor een glas witte wijn, Frei Gigante, Broeder Reus. De stad viert tot in de late uurtjes.

Marc Gielen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content