Wie jonger is dan 65 vindt zichzelf gezond

Over de vergrijzing van de bevolking wordt bijna altijd gesproken in termen van kosten. Dat is niet zo verwonderlijk. De pensioenen moeten worden betaald en onvermijdelijk stijgen met de leeftijd ook de gezondheidskosten. Toen ik onlangs voor de zoveelste keer een artikel las waarin dat verband werd gelegd, vind ik het mijn plicht om terug te komen op een studie van econoom Philippe Defeyt vorig jaar. Die brengt enkele interessante nuances aan, een vleugje roze in al dat grijs, zeg maar.

We moeten onszelf niets wijsmaken: ja, hoe ouder we worden, hoe meer we uitgeven aan gezondheidszorg. Die stijging is zelfs explosief. Als je de gemiddelde gezondheidskosten, over alle leeftijden heen, gelijkstelt aan 100, dan blijven we tot 34 jaar onder de 50 hangen, terwijl dat voor de hoogste leeftijdsgroep oploopt tot 700. Dat is enorm, maar het gaat dan ook niet over 65-plussers, maar over 95-plussers, zo’n 25.000 op een bevolking van 11,3 miljoen. Pas na 75 jaar stijgt het getal boven de 200 uit, zo blijkt verder.

Een ander aspect is de evolutie die werd vastgesteld tussen 2002 en 2018, het laatste jaar waarover gegevens voorhanden zijn. Op het eerste gezicht stijgen de gezondheidskosten voor de oudste leeftijdsgroep enorm. Maar daar horen twee belangrijke correcties bij. Die felle stijging is te wijten aan het verblijf in een woon-zorgcentrum, waar de kosten de pan uit swingen. En de stijging geldt enkel voor de 85-plussers. Bij zeventigers wordt zelfs de laagste stijging voor gezondheidskosten opgetekend, vergeleken met andere leeftijdsgroepen, zelfs met kinderen! Als je kijkt naar de gezondheidskosten buiten het woon-zorgcentrum, dan is voor de oudere leeftijdsgroepen de geruststellende vaststelling dat in die 16 jaar de stijging voor wie jonger is dan 65 jaar 54,6% bedraagt, en voor wie ouder is dan 65 jaar amper 38,6%.

De enorme kostenstijging voor gezondheidszorg geldt enkel voor 85-plussers.

Zijn ouderen dan gezonder geworden? Dat denken ze in elk geval zelf, zo blijkt uit peilingen voor de periode 2001-2018 van Sciensano, dat we sinds de covidpandemie allemaal kennen. 81,2% van wie jonger is dan 65 jaar vindt van zichzelf dat hij gezond is, tegenover 64,7% van de 65-plussers. Een groot verschil, maar wel logisch. Maar dat verschil wordt steeds kleiner, want in 2001 vond slechts 50,8% van de 65-plussers zichzelf gezond. Terwijl in 2018, in de groep jonger dan 65 jaar, 1,2% zich zelfs minder gezond vindt dan toen.

Nog een andere vaststelling: hoewel vrouwen nog altijd gemiddeld langer leven dan mannen, vinden ze minder vaak van zichzelf dat ze een goede gezondheid hebben, en dit al vanaf 45 jaar. Maar, nogmaals, het aandeel gezonde mensen is op een kleine 20 jaar fors gestegen. Terecht een vleugje roze dus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content