Wie is aansprakelijk?

De zomermaanden dienen zich aan en dan wordt er al eens een beroep gedaan op grootouders, buren, familieleden en vrienden om jonge kinderen op te vangen. U doet dat met veel plezier, maar hoe zit het met uw aansprakelijkheid? Welke beslissingen mag u nemen in plaats van de ouders? En welke documenten hebt u nodig als u de landsgrenzen oversteekt?

Belgen behoren tot de vakantiekampioenen: drie op vier landgenoten trekken naar het buitenland, aldus Eurostat. Maar ook als u niet in deze statistieken thuishoort, neemt u wel eens een adempauze. Om te genieten van uw huis en tuin of om een paar mooie uitstapjes te maken in eigen land. Vaak zijn de kinderen van de partij. Plezier verzekerd! Toch hebt u daar ook bedenkingen bij. In dit artikel bundelen we een aantal vragen die u ons stelde in de loop van de voorbije maanden.

Thuis met vakantie

“In de maand juli hebben mijn beide dochters geen opvang voor hun kinderen (2, 4 en 6 jaar). Ik vang de drie kleinkinderen op, maar doe dat in het huis van mijn oudste dochter (meer ruimte, een grote tuin). Stel dat een van de kleinkinderen iets beschadigt, wiens familiale verzekering komt dan tussen: de mijne (als oppasser) of die van mijn dochter in wiens huis ik de drie kinderen opvang (waarvan eentje van mijn andere dochter)?”

De familiale verzekering dekt de schade die de verzekerde of een gezinslid aanbrengt aan derden. U hebt zelf een familiale verzekering afgesloten. Stel dat u iets beschadigt in het huis van uw dochter (u laat een dure vaas vallen), dan zal uw eigen verzekering deze schade vergoeden. Als de kinderen van uw dochter in wiens huis u oppast iets beschadigen aan hun eigen woning, dan komt noch hun verzekering, noch de uwe tussen. De familiale dekt immers de schade toegebracht aan derden en hier werden de eigen goederen van de kinderen en hun ouders beschadigd. Is het daarentegen uw ander kleinkind dat iets beschadigt in het huis van zijn/haar tante, dan zal de familiale verzekeraar van uw andere dochter tussenkomen (als zij er een heeft afgesloten).

Andere probleemsituatie: u of een van uw drie kleinkinderen brengt schade toe aan de veranda van de buren. De kinderen des huizes zijn gedekt door de familiale verzekering die uw oudste dochter heeft afgesloten. Het andere kleinkind is gedekt door de gezinsverzekering van zijn ouders. Uzelf bent ook gedekt door uw eigen familiale. In de rol van oppasoma bent u zelfs twee keer gedekt voor schade die u veroorzaakt bij de buren van uw dochter: via uw eigen verzekering en via deze van uw dochter (u hebt de keuze bij welke verzekeraar u de schade aangeeft). De familiale verzekering beschermt immers ook tegen schade veroorzaakt aan derden door babysitters. In uw polis zal het ongeveer als volgt omschreven staan: verzekerd zijn ook personen die, buiten elke beroepsactiviteit, belast zijn met de al dan niet kosteloze ‘bewaking’ van de kinderen.

Onthoud ook dat familieleden of genodigden die tijdelijk bij uw gezin inwonen, bijvoorbeeld tijdens vakanties of ter gelegenheid van familiefeesten, eveneens verzekerd zijn door de familiale verzekering van het betrokken gezin.

“Net als vorige zomers, vangen mijn man en ik ook dit jaar een paar dagen de kinderen van onze buren op. We genieten echt van dat jonge leven in huis. De voorbije zomer is er wel een klein ongelukje gebeurd. Onze buurjongen heeft een beetje al te enthousiast gevoetbald en toen is de ruit van onze andere buren gesneuveld. Zijn ouders hebben hun familiale verzekeraar aangesproken en die heeft de schade vergoed. Achteraf vertelde iemand ons dat er ook een gedeelde tussenkomst mogelijk was: zowel van onze verzekeraar als van die van de ouders van de buurjongen. Klopt dat?”

Een samenloop van verzekeringen komt in een geval als dit zelden voor. Als minderjarige kinderen schade veroorzaken, is het normaal altijd de familiale verzekering van de ouders die de schade dekt. Er wordt immers vermoed dat de ouders aansprakelijk zijn. Juridisch gezien hebben zij dan een ‘fout’ gemaakt in hun opvoeding. Dat klinkt erger dan het is. De aansprakelijkheidsverzekering is nu eenmaal gebaseerd op drie principes uit het burgerlijk wetboek: fout, schade en oorzakelijk verband. De schade moet dus het gevolg zijn van een fout, in dit geval een – juridisch – gebrek aan opvoeding. De ouders worden dus geacht aansprakelijk te zijn, tenzij ze kunnen aantonen dat u en uw man onvoldoende toezicht hebben uitgeoefend. Enkel dan zal de aansprakelijkheid gedeeld worden door de ouders (aspect opvoeding) en de oppassers (aspect toezicht) en komen beide verzekeringen tussenbeide.

Speelstraat

“In de vakantiemaanden komen onze kleinkinderen regelmatig logeren. Ook bij verschillende van onze buren zijn er dan kleinkinderen op bezoek. Ik zag dat in een naburige gemeente in juli en augustus sommige straten en wijken gedurende de dag afgesloten zijn met een hek om er speelstraten van te maken. Vermits wij maar een heel kleine tuin hebben en onze kleinkinderen al de leeftijd hebben dat ze gerust op straat mogen spelen (als die afgesloten zou zijn voor het verkeer uiteraard), lijkt ons dat heel leuk. Kunnen wij daarvoor een aanvraag indienen bij de gemeente? Kan ze geweigerd worden?”

Een speelstraat is een openbare weg waar tijdelijk en tijdens bepaalde uren aan de toegangen een hek geplaatst wordt met het verkeersbord C3, voorzien van een onderbord met daarop de vermelding ‘speelstraat’. Het is inderdaad best mogelijk dat u uw straat kunt laten afzetten als speelstraat, maar daar zijn wel een aantal voorwaarden aan verbonden. Om te beginnen die opgenomen in het Ministerieel Besluit van 9 oktober 1998. Daarin staat onder meer dat “de openbare weg die men als speelstraat wil inrichten op een plaats moet liggen waar de snelheid beperkt is tot 50 km per uur. Hij moet liggen in een straat of wijk met overheersend woonkarakter, zonder doorgaand verkeer en niet bediend mag worden door een geregelde dienst voor gemeenschappelijk vervoer.”

Verder zijn er ook nog de voorwaarden opgelegd door uw eigen stad of gemeente: de periode waarin de straat eventueel mag afgesloten worden (meestal paas- en zomervakantie), de uren waarop dat toegelaten is, de signalisatie, het aantal bewoners dat verantwoordelijk wordt gesteld voor het plaatsen en weghalen van de signalisatie... Neem daarvoor contact op met uw gemeente, waar u trouwens de aanvraag moet doen.

“Mijn zoon en zijn vrouw maken deze zomer een reis van drie weken naar Afrika. Ze hebben ons gevraagd of hun twee kinderen die periode bij ons mogen verblijven. Uiteraard zijn ze van harte welkom (we kijken ernaar uit), maar we hadden toch een vraagje: wat als een van onze kleinkinderen door een ziekte of een val dringend gehospitaliseerd en geopereerd moet worden? Stel dat wij op dat moment de ouders niet telefonisch kunnen bereiken (wat niet ondenkbaar is gezien hun bestemming), mogen wij dan als grootouders in de plaats van de ouders toestemming geven voor een operatie?”

Als een minderjarige een heelkundige ingreep moet ondergaan, is er inderdaad een toestemming van de ouders nodig. Het is niet zo dat u als grootouder in de plaats van de ouders het ouderlijk gezag uitoefent. Als grootouder kunt u dus geen schriftelijke toestemming geven voor een operatie. Er zijn natuurlijk altijd noodsituaties mogelijk waarbij de ouders onbereikbaar zijn. In dat geval zal de arts zijn verantwoordelijkheid nemen. Als u uw kleinkinderen langere tijd oppast, is het sowieso aangeraden om een aantal voorzorgsmaatregelen te nemen. Zorg er zeker voor dat u in het bezit bent van de SIS-kaart van uw kleinkinderen. Vraag uw zoon of schoondochter een lijstje te maken met het adres en telefoonnummer van de behandelende arts, eventuele medicatie, een kopie van het gezondheidsboekje van de kleinkinderen.

Naar het buitenland

“Mijn vrouw en ik zijn grote natuurliefhebbers en wandelaars. We kijken al uit naar de zomer. Dan hebben we een huisje gehuurd in het Zwarte Woud. Behalve onze eigen kinderen (8 en 11 jaar), nemen we ook de zoon van mijn broer mee (9 jaar) en de dochter van zijn vriendin (13 jaar). Het is voor ons de eerste keer dat we met een wedersamengestelde familie op stap gaan. We vragen ons dan ook af welke reisdocumenten de kinderen nodig hebben.”

Bij het oversteken van de grens worden minderjarigen net zo goed gecontroleerd als meerderjarigen. De reisdocumenten die kinderen nodig hebben variëren naargelang het land van bestemming. Soms moet een kind dat jonger is dan 12 jaar ook andere documenten voorleggen dan een kind dat ouder is. Op de website www.diplomatie.belgium.be kunt u gemakkelijk terugvinden wat u allemaal nodig hebt. Klik op ‘Op reis in het buitenland’ en ‘Reisdocumenten’. Duid uw bestemming aan, de duur en reden van uw verblijf en de leeftijd van de kinderen en u krijgt de lijst met documenten die nodig zijn.

Identiteitskaart

Kinderen vanaf 12 jaar bezitten sowieso een identiteitskaart en kunnen dus zonder problemen mee. Voor kinderen jonger dan 12 moet er een elektronische identiteitskaart (Kids-ID) worden aangevraagd bij de gemeente, twee tot drie weken voor de reis. Met een kids-ID mag een kind naar alle lidstaten van de Europese Unie reizen. De kaart is 3 jaar geldig.

Maar de Kids-ID is meer dan een identiteitsbewijs. De kaart biedt een bijkomende bescherming in noodgevallen. De dienst Hallo ouders verbonden aan de Kids-ID kan gratis geactiveerd worden op de site www.halloouders.be. Eenmaal geactiveerd, kan elke volwassene die een kind in nood vindt, het Hallo ouders-nummer bellen dat zich op de achterzijde van de Kids-ID bevindt (tel. 078 150 350). Op deze manier worden de nummers gebeld in volgorde van belangrijkheid. Als de persoon die deze cascade belt geen gehoor vindt, wordt de oproep automatisch verbonden met Child Focus, dat 24 u op 24 bereikbaar is.

Paspoort

Als het land waar u naartoe reist een paspoort vraagt, moet zelfs een pasgeboren baby er een hebben. Paspoorten zijn vijf jaar geldig. De ouders vragen het paspoort bij hun gemeente en moeten er minstens vijf werkdagen op wachten. Het kan ook iets langer duren omdat de vijf werkdagen gerekend worden vanaf de dag dat de dienst die de paspoorten produceert de aanvragen verzamelt. Bij de meeste gemeenten gebeurt dit minstens twee keer per week, maar u kunt toch best even informeren wat de exacte leveringstermijn is.

WEETJE Vanaf zes jaar moet een minderjarig kind zelf het aanvraagformulier tekenen, evenals een van de ouders. De gemeente, de provincie, de ambassade of het consulaat kunnen altijd vragen dat de andere ouder ook zijn akkoord geeft.

Visum

Sommige landen vereisen een visum. Dit document geeft u het recht om een bepaalde periode in een land te verblijven of zijn territorium over te steken. U doet de aanvraag op de ambassade of het consulaat van het land waar u naartoe reist. Soms kan er ook een visum afgeleverd worden aan de grens.

“Tijdens de grote vakantie nemen we onze elfjarige kleindochter mee naar Frankrijk. Ze heeft ons gevraagd of haar vriendinnetje mee mag. Dat is voor ons geen probleem. We begrijpen wel dat ze graag een leeftijdgenootje mee heeft. Hebben we de schriftelijke toestemming van de ouders van dat vriendinnetje nodig? We hebben immers geen familieband met haar.”

In bijna alle landen gaat men ervan uit dat wanneer een kind dat met u mee reist zijn identiteitskaart, paspoort of visum bij heeft, de ouders op de hoogte zijn van deze reis en ermee instemmen. De aanvraag van een kids-ID, paspoort of visum is immers niet mogelijk zonder het akkoord van de ouders. Daarom bestaat er noch in België, noch in het buitenland een officiële procedure of een formulier om de toestemming van de ouders te bewijzen. De FOD Buitenlandse Zaken raadt echter aan toch een schriftelijke toestemming van de ouders mee te nemen waarop de handtekening van één van hen gelegaliseerd werd. Op de website van sommige gemeenten vindt u een formulier dat u enkel moet invullen, afdrukken en ondertekenen. Vergeet wel niet om de handtekening(en) te laten legaliseren op de gemeente. Als u zelf iets op papier zet, kunt u zich inspireren op de tekst hieronder:

“Onze kleindochter wordt 12 jaar en eind juni neemt ze ook afscheid van de lagere school. We willen haar verrassen met een verblijf in Eurodisney Parijs. Ook al zijn we maar een paar dagen van huis, een ongevalletje is snel gebeurd. Welke documenten moeten we meenemen om in orde te zijn met de ziekteverzekering? Volstaat de SIS-kaart?”

De SIS-kaart hebt u nodig als u op Belgische bodem blijft, maar eenmaal de grens over kunt u er niet veel meer mee doen. Als u op reis gaat naar een land van de Europese Unie (hier Frankrijk), IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland, dan hebt u een Europese ziekteverzekeringskaart nodig (EZVK) om gezondheidskosten terugbetaald te krijgen (raadpleging bij een dokter, opname in een openbaar ziekenhuis). De kaart staat op naam, dus uw kleindochter heeft haar eigen kaart nodig. Uw zoon of dochter kan de EZVK voor uw kleindochter aanvragen bij zijn/haar ziekenfonds. Bij sommige ziekenfondsen kan de kaart online besteld worden. In België wordt de kaart voor maximum twee jaar afgeleverd.

Op stap in eigen land

Wij maken graag uitstapjes in eigen land met de kleinkinderen (en soms ook hun vriendjes). Er valt trouwens zoveel te ontdekken en te beleven: pretparken, speeltuinen, historische monumenten en folkloristische evenementen (mijn kleinzoon is gek op middeleeuwse ridderspelen). Ik moet wel zeggen: we zijn altijd blij als we veilig terug zijn. Als je op pad bent met iemand anders’ kinderen voel je je toch extra verantwoordelijk. Wat als een van de kinderen zich kwetst, of als ze elkaar een kwetsuur toebrengen?

Als een kind zich verwondt (het loopt bijvoorbeeld achter zijn vriendjes en komt ten val), dan gaat het om een privéongeluk dat overal kan gebeuren. Eventuele medische kosten worden ten laste genomen door het ziekenfonds en door de hospitalisatieverzekering van de ouders van het kind, als die er een hebben.

Brengt een van de kinderen schade toe aan derden terwijl het onder uw toezicht staat, dan zijn er twee mogelijkheden:

vermits de kinderen onder uw toezicht staan bent u in principe aansprakelijk. Als blijkt dat het kind schade heeft toegebracht aan derden omdat u onvoldoende toezicht hebt uitgeoefend, dan kunt u tussenkomst vragen van uw familiale verzekering.

Kan er u geen gebrek aan toezicht worden verweten, dan zal de familiale verzekeraar van de ouders (als ze die hebben) de schade dekken.

Als een kind zich verwondt doordat bijvoorbeeld een speeltuig niet orde is, dan is de uitbater van de speeltuin of het park aansprakelijk. Hij staat immers in voor de veiligheid van de toestellen. Hij moet ervoor zorgen dat er regelmatige controles worden uitgeoefend. Het heeft daarbij geen belang of het speelterrein privé of publiek is, met gratis of betalende toe- gang. Een bordje met ‘de uitbater is niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen’ houdt geen steek. Het zal de mogelijke aansprakelijkheid van de uitbater niet wegnemen. Bij een dergelijk ongeval zal telkens worden onderzocht wie verantwoordelijk is voor de staat van de speeltuigen. Het kan eventueel ook om een abnormaal gebrek of een fabricagefout gaan.

WEETJE Wilt u een klacht indienen over een speeltuig in een park of speeltuin, dan kunt u ook terecht bij de FOD Economie (zie Praktisch).

“Mijn vrouw en ik zijn nog niet zo lang met pensioen. Tijdens de vakantie spelen we met plezier taxi voor ons neefje en zijn vriendjes om hen naar diverse activiteiten te voeren (speelpleinen, sportkampen,..). We rijden altijd voorzichtig, maar zijn er niet altijd gerust op. We rijden ten slotte toch met andermans kinderen in de auto. Moeten wij onze autoverzekeraar daarvan verwittigen?”

Als u een neefje of andere kinderen in uw wagen vervoert, hoeft u uw autoverzekeraar niet te verwittigen. De BA auto dekt automatisch de passagiers. Hebt u een auto-ongeval en bent u in fout, dan dekt uw verzekeraar de lichamelijke en materiële schade van alle inzittenden (met uitzondering van de bestuurder). Bent u niet in fout, dan zal de verzekeraar van de tegenpartij de schade dekken.

Als u kinderen in uw wagen vervoert, moet u natuurlijk wel de veiligheidsregels respecteren. U mag maar het aantal personen vervoeren waar uw wagen voor uitgerust is. Kinderen moeten dus een volwaardige zitplaats hebben en moeten vastgeklikt worden. Kinderen die kleiner zijn dan 1m35 moeten met een geschikt kinderbeveiligingssysteem worden vervoerd. Als ze worden vastgeklikt zoals de wet het voorschrijft, dan mogen kinderen vooraan zitten. Hebt u nog meer vragen: zie Praktisch.

Annemie Goddefroy en Jocelyne Minet, m.m.v. Peter Wiels, Assuralia

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content