Wie heeft baat bij hormoontherapie

Hoewel de menopauze een natuurlijk verschijnsel is waar elke vrouw in haar leven mee te maken krijgt, bestaan hierover nog heel wat mythes en misverstanden. Professor Serge Rozenberg doorprikt ze voor ons.

Drie op vijf Belgische vrouwen menen dat de menopauze een tijdelijke fase is waar elke vrouw doorheen moet. “In werkelijkheid is de menopauze een blijvende situatie waarin een vrouw ongeveer een derde van haar leven doorbrengt”, legt prof. Serge Rozenberg (CHU Saint-Pierre, Belgische Vereniging voor de Menopauze) uit. “Het gaat immers om het onomkeerbaar stilvallen van de werking van de eierstokken en bijgevolg het definitieve einde van de vruchtbare periode.”

Vaak klachten

“Zowat 70% van alle vrouwen heeft symptomen die verband houden met het wegvallen van de hormoonproductie. Zowat de helft van deze klachten zijn echt hinderlijk en hebben een invloed op de levenskwaliteit. Denken we maar aan de opvliegers die op elk moment kunnen opduiken en soms gepaard gaan met hartkloppingen, het nachtelijke zweten dat aanleiding geeft tot slaapproblemen, de spier- en gewrichtspijn, de humeurschommelingen en een niet te onderschatten invloed op het seksuele leven als gevolg van vaginale atrofie (het dunner, droger en kwetsbaarder worden van de vaginawand), de pijn bij betrekkingen die daar het gevolg van is, de problemen van incontinentie waar vaak nog een groot taboe op rust enz.”, legt prof. Rozenberg uit. “Opvliegers worden haast altijd meteen in verband gebracht met de menopauze, maar de meeste andere klachten zijn weinig specifiek en worden daarom vaak niet ter sprake gebracht bij een bezoek aan de gynaecoloog.”

Ommekeer in de behandeling

In de jaren 1980-1990 maakte de hormoon-substitutietherapie (HST) furore. Het leek immers logisch om klachten die een gevolg waren van een hormoontekort te verhelpen door dit hormoontekort weg te werken. “Heel veel vrouwen gebruikten deze behandeling, tot hun zeer grote tevredenheid. HST hielp hen inderdaad van hun menopauzeklachten af en betekende een aanzienlijke verbetering van hun levenskwaliteit”, vertelt prof. Rozenberg. “In 2002 kwam er echter een grote ommekeer toen de resultaten van een Amerikaanse studie voor heel wat ophef zorgden. Die studie ging niet over het behandelen van menopauzeklachten, maar over de preventie van chronische ziekten. Ze toonde een verhoogd risico op hart- en vaatlijden en een verhoogd risico op borstkanker. Deze resultaten kregen ontzettend veel media-aandacht, vaak zonder dat alles in een juiste context werd geplaatst of op een correcte manier werd geïnterpreteerd. Plots wou geen enkele vrouw nog HST nemen en waren artsen bang om de behandeling nog voor te schrijven.”

Intussen werden alle resultaten opnieuw grondig geanalyseerd en in een juiste context geplaatst, werden er tal van nieuwe studies gedaan en kwamen er ook veel lager gedoseerde producten op de markt. Men weet nu eveneens dat men niet alle gemenopauzeerde vrouwen over dezelfde kam moet scheren. “Bij vrouwen tussen 50 en 60 jaar die oestrogenen krijgen, werd een daling van het coronair lijden vastgesteld in plaats van een toename. Die toename is er pas wanneer HST wordt opgestart op late leeftijd (na 70). Wanneer oestrogenen inwerken op gezonde slagaders dragen zij hoogstwaarschijnlijk bij tot de preventie van atherosclerose. Als ze echter worden gegeven aan iemand met reeds ernstig aangetaste arteriën vergroten zij waarschijnlijk de kans op trombose.”

“Dit heeft ons nu tot het inzicht gebracht dat voor gezonde vrouwen in het begin van de menopauze het cardiovasculaire risico zeker geen contra-indicatie is, maar we zullen het niet preventief voorschrijven om hart- en vaatziekten te voorkomen – wat men vroeger wel mogelijk achtte.”

Voor wie dan wel HST?

Ongeveer 30% van de vrouwen heeft helemaal geen of slechts matige menopauzeklachten. Zij hoeven geen algemene behandeling te krijgen.

“Voor mensen die wel echt lijden onder menopauzeklachten die een belangrijke impact hebben op hun levenskwaliteit, kan het gebruik van HST zeker worden overwogen. Maar de aanpak van menopauzeklachten is veel meer dan vroeger een individuele behandeling geworden, een behandeling op maat zeg maar”, legt prof. Rozenberg uit. “Vooraleer er sprake kan zijn van om het even welke behandeling, moeten de specifieke klachten van de vrouw in kwestie in kaart worden gebracht. Elke behandeling moet het resultaat zijn van een degelijke afweging van risico’s en baten.”

“Wordt er geopteerd voor HST, dan starten we altijd met de laagste dosering. Indien er na een aantal weken nog steeds hevige klachten zijn, wordt er overgeschakeld op een ander product of wordt de dosis lichtjes verhoogd. Indien vooral vaginale klachten doorwegen, wordt een vaginale oestrogeenbehandeling gegeven, al dan niet in combinatie met HST.”

“Maar daar waar mensen vroeger soms de rest van hun leven HST bleven nemen, zullen we nu de behandeling steeds zo kort mogelijk houden, bijvoorbeeld 5 jaar. Want dat langdurig gebruik van HST het risico op borstkanker licht verhoogt, dat weten we. Daarom is het heel belangrijk om de tijd te nemen om die risico’s aan de patiënt op een objectieve en begrijpelijke manier uit te leggen. Niet goochelen met procenten, maar absolute cijfers geven. Zo kunnen we vrouwen duidelijk uitleggen dat een voor het overige gezonde vrouw, die haar menopauzeklachten echt als hinderlijk ervaart, met een gerust hart gedurende een beperkte tijd HST kan nemen, zonder zich schuldig of ongerust te voelen.” Voor vrouwen die geen klachten hebben, is er daarentegen geen reden om HST te gebruiken.

En bij osteoporose?

Osteoporose gold vroeger ook als één van de belangrijke argumenten om HST te nemen. Hoe denkt men daar nu over? Prof. Rozenberg: “Wat osteoporose betreft, wordt een duidelijke afweging van de risico’s gemaakt. Een vrouw van 50 met een duidelijke osteopenie (voorstadium van osteoporose met verhoogd verlies van botmineralen n.v.d.r.), die nog niet in aanmerking komt voor een meer specifieke osteoporosebehandeling (pas terugbetaald bij gevestigde osteoporose n.v.d.r.), of een vrouw die bovendien ook nog menopauzeklachten heeft, zal zeker baat hebben bij HST voor een beperkte periode. Daarna kan worden overgeschakeld op specifieke osteoporosebehandelingen zoals serm’s, bifosfonaten,...”

Globale aanpak

Naast het feit dat een menopauzebehandeling tegenwoordig een behandeling op maat is, wordt er ook veel meer belang gehecht aan een globale aanpak.

Prof. Rozenberg: “Voldoende aandacht voor lifestyleadvies is immers ook noodzakelijk. Lichaamsbeweging is essentieel en kan bijdragen tot het verminderen van heel wat klachten. We leggen patiënten uit dat opvliegers bijvoorbeeld ook kunnen worden beperkt door de verwarming iets lager te zetten, niet te roken, minder alcohol te drinken, minder specerijen te eten, voldoende water te drinken, een glas water te drinken vooraleer wijn te drinken enz.”

Voorts moeten artsen vaker informeren naar het bestaan van vaginale problemen. Die kunnen immers een belangrijke weerslag hebben op het welzijn en het zelfvertrouwen van de vrouw en op de relatie met de partner. Het gebruik van lokale middelen kan voor hen een belangrijke verbetering betekenen.

Ook de eventuele noodzaak van een calcium- en vitamine D-supplement moet bij elke vrouw ter sprake komen.

De cijfers bij dit artikel komen uit een enquête van de Belgische Vereniging voor de Menopauze i.s.m. Abbott bij 696 vrouwen tussen 45 en 60 jaar.

LEEN BAEKELANDT

98% van de vrouwen kent de term menopauze, 61% denkt verkeerdelijk dat het een korte, voorbijgaande fase is.

77% van de vrouwen ervaart menopauzeklachten die hun levenskwaliteit verminderen.

40% van de vrouwen met meer dan 3 menopauzeklachten volgt geen behandeling.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content