Watertanden langs oude molens

Tussen Dinant en Bouillon leiden oude watermolens een nieuw leven als restaurant of hotel. U kunt er tafelen, logeren, tot rust komen. We maakten een motortocht langs dit buitengewone erfgoed.

Onze tocht start in Lisogne, in de piepkleine vallei van de Leffe, ten noordoosten van Dinant. Het asfalt kronkelt heen en weer tussen beboste hellingen in beginnende herfstkleuren, bezaaid met rotspartijen. Tot we plots, achter een scherpe bocht, voor de poort van hotel-restaurant Moulin de Lisogne (1, 2) staan. Een grote, ronde toren houdt de wacht bij de ingang van het domein. In het antieke molenhuis zijn tien rustieke kamers ingericht. Een leuk terras, naar het zuiden gericht, geeft uit op de tuin. Een oude molensteen leunt werkloos tegen de muur. Enkele meters verderop kabbelt het water van de Leffe door perfect getrimde prieeltjes. Dit is een plek om de onthaasten. En om te proeven van forel met groenten, de specialiteit van het huis. Wie nog meer rust wil, krijgt de mogelijkheid om zich helemaal in de natuur terug te trekken en te overnachten in een luxueus ingerichte boomhut.

Richting zuiden, richting Ardennen, brengen rustige weggetjes ons naar de vallei van de Lesse. In Eprave, een dorpje nauwelijks groter dan een zakdoek, maken we een volgende stop. Pal in de dorpskern, aan de waterrand, staat de 500 jaar oude molen van Auberge du Vieux Moulin (3). De molen en aanpalende brouwerij zijn gerestaureerd en ingericht met een verrassend contrast: eeuwenoude stenen kijken neer op hedendaags design.

Romantiek in het groen

Enkele kilometers verderop, langs wegen die als een schaduw het wispelturige traject van de Lesse volgen, komen we in Resteigne terecht. Aan de linkeroever van de rivier staat een 18de eeuwse watermolen met zijn voeten in het water. Hij is opgetrokken uit kalk- en baksteen en verstevigd met houtvakwerk. Binnenkijken kan niet. Deze parel is privébezit. Maar op een romantisch houten bruggetje dat de Lesse overspant, krijgen we een fraai zicht op dit stuk erfgoed.

We trekken verder en rijden de provincie Luxemburg binnen. Hier, in de vallei van de boven-Lesse, is het landschap al zeer Ardens. Het smalle weggetje geraakt net niet verstrikt in zijn eigen kronkels. Waar de Almache, een bijriviertje, zich in de Lesse laat glijden, ligt Le Moulin de Daverdisse (4). Hier heeft de romantiek zich diep in het groen genesteld. In deze graanmolen uit 1706 werd in de 19de eeuw een café ondergebracht. Later kwamen er enkele slaapplaatsen bij. Die geleidelijke uitbreiding had alles te maken met de tramlijn die pal naast de molen liep. De tramreizigers van toen zijn vervangen door toeristen die de stilte van de Ardennen komen opsnuiven. De uitbaters hebben het historische pand omgetoverd tot een viersterrenhotel met een heerlijke keuken.

Engels landhuis

Via het boekendorp Redu, over Paliseul, zetten we verder koers naar het zuiden. Geleidelijk maken de diep ingesneden valleien en ruige hellingen plaats voor een meer open landschap. Net voor Bouillon gaan we in de remmen en sturen we naar Noirefontaine. Daar, in een zijdal van de Semois, wacht de Auberge du Moulin Hideux (5, 6). De watermolen uit 1682, opgetrokken in roze natuursteen, doet met zijn klimplanten en watervallen van bloemen denken aan een Engelse cottage. In de molen is het waterrad vervangen door een zwembad met zicht op de tuin. In de vijver groeien forellen tot ze groot genoeg zijn om een bord te vullen. Binnen de muren van het molenhuis leidt een 400 jaar oude houten vloer naar een van de twaalf kamers. Buiten is het geklater van de fontein zowat het enige geluid. De auberge maakt dan ook deel uit van de keten Relais du Silence.

Na Noirefontaine keren we terug naar het noorden. We volgen een tijd de slingerende Semois en buigen vervolgens af richting Gedinne. Aan de rand van het veengebied Croix Scaille vinden we de Moulin de Boiron (7). De molenaarswoning ligt ingesloten tussen twee grote vijvers. De molen uit 1828 is volledig gerenoveerd en er werd een nieuwe vleugel in traditionele stijl aan toe gevoegd. De oude tandradconstructies in de kelder zijn opgepoetst en werken vlekkeloos. Hotelgasten kunnen vissen op snoek, karper en voorn. Voor we huiswaarts keren maken we nog een wandeling langs de waterplassen. De stilte is er oorverdovend en wordt alleen af en toe onderbroken door knappende takken. Zouden de daders bevers zijn? Het hotel is immers een uitvalsbasis geworden voor het bevertoerisme in de streek. De knagers zelf krijgen we niet te zien. Maar de afgeknakte en puntige boomstronkjes langs het water vertellen genoeg.

Tekst en foto’s: Erwin Kennis

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content