Waterlandblues

Of u nu langs de Dijk van Enkhuizen, de Wipbrugsteeg van Hindeloopen, het Slijkwegje van Enkhuizen of het Zwanegat van Elburg wandelt, altijd en overal ziet u zeilschepen en haven- tjes. Typischer dan het gebied rond het Marker- en het IJsselmeer, kan Nederland niet zijn.

Water, boten, plassen, grachten, beken, kanalen... en dus bruggen. Bruggen voor auto’s, voor wandelaars en fietsers, voor schapen en eenden, ja zelfs voor kippen. Wanneer u de noordelijke autoroute rond de vroegere Zuiderzee neemt, kunt u niet om water heen. En toch zie ik geen water terwijl ik langs de vingertoppen van het Marker- en het IJsselmeer rijd. Geen water, geen golven, geen branding. Een oeverloos lange dijk neemt alle zicht weg en degradeert de auto tot een randverschijnsel. Een nijdige wind blaast strak over Monnickendam. Uiteindelijk leidt een smalle weg naar Marken, ooit een stuk vasteland dat door stormen en overstromingen werd losgeslagen en een eiland is geworden. De weg is langs beide zijden omgeven door het niet zo rustige Markermeer, wat me een claustrofobisch gevoel geeft. Deze vroegere zee kabbelt ongezellig dicht langs mijn autobanden. Ik heb water vaak een hindernis gevonden, een probleem, ja zelfs een bedreiging. Maar Nederlanders zien dat anders. Zij beschouwen water als een buitenkans, een mogelijkheid, een verbinding met een volgende bestemming. Een Nederlander laat het water door zijn vingers glijden, leidt het om, bouwt er wijken en tuintjes omheen, dijkt het netjes in, hijst de zeilen en vaart erover als gold het een banale landweg. Zelfs in een gewone woonwijk heeft elk huis zijn eigen sloep aan de voordeur. Hier worden de grachten niet gedempt: er zwemmen kleurrijke eenden in. Dank zij een strategisch geplaatst infobord leer ik zelfs dat het smienten zijn.

Zowel in Marken als in het kleine plekje Hindeloopen is de Scandinavische invloed onmiskenbaar. De huizen doen aan Noorse fjordenstadjes denken, de meubelen tonen rode en donkergroene motieven. Een typisch huis in Marken is dat van Sijtje Boes: een piepklein bed met gordijnen, porseleinen borden, poppen, Delft-achtige tegels, een houtkachel en de onvermijdelijke klompen. Kortom, lekkere ouderwetse nostalgie. Aan de muur is het niet anders. Daar hangen wijze woorden: Van het concert des levens krijgt niemand een program. Ook waar.

Oude botters in Hoorn

Hoorn is een historische winkelstad met mooie herenhuizen, oude kerken en scheefgezakte trapgevels. De restaurants etaleren een snuifje Franse gastronomie, maar met een naam als ‘Chez Dick’ komt dat nogal komisch over. Als Vlaming kun je er maar moeilijk aan wennen: het centrum van steden als Hoorn, Volendam en Enkhuizen is niet zozeer het marktplein of de kerk, wel de havenbuurt waar nog verrassend veel oude botters liggen. Zelfs als volslagen leek raak je onder de indruk van de charme van deze meestal goed onderhouden schepen. Langs alle belangrijke straten liggen boten en bootjes, boten en bootjes, en nog eens boten en bootjes.

Ik neem de 32 kilometer lange afsluitdijk naar Makkum. Ik zie steeds meer hoeves opduiken waarvan het immens grote, rode dak makkelijk driemaal hoger is dan de boerderij zelf. Het landschap licht steeds vaker op in felle kleuren, want dit deel van Nederland staat bekend om zijn uitgestrekte bloemenvelden. Ik ken geen zuiverder kleuren dan die van massa’s bloemen. Via affiches en krantenberichten leer ik ook waar Noord-Hollanders zich graag druk over maken: Koninginnedag, hondenpoep en de komst van een zoveelste warenhuis. Een fikse wind doet honderden masten zingen in Hindeloopen, een klein dorp met kleine bruggetjes. Zelfs de boten lijken hier wat kleiner.

Verse paling in Elburg

Ik maak de cirkel rond in Elburg, ooit een hanzestad, nu een sympathieke vestingsstad met kobbelstraten, oude huizen, typische hoekjes, stadswallen, en -logisch- een beek in de Beekstraat. Aan de Havenkade kunt u verse paling eten. Elburg met zijn historische gevels, zijn smalle straten, binnenhoven en poorten lijkt één groot begijnhof, maar deze plek lééft. U vindt er opmerkelijk veel kappers en arbeidsbureaus, een reisagent, een slagerij, een kruidenier, een fotograaf, ettelijke cafés, zelfs een hotel. Aan het Zwanegat zie ik kinderen van amper vier jaar in een kleine roeiboot stoeien. Misschien kopen ze binnen twintig jaar een heuse zeilboot en varen terug het IJsselmeer af en de einders daarachter, met de onbevangen nieuwsgierigheid van de oude dagen. Nog maar eens op zoek naar avontuurlijk, onbekend terrein. n

A Tekst en foto’s: Georges Gielen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content