Wat u zich misschien altijd al afvroeg

Waarom moeten ’s avonds de lichten uit bij het opstijgen en dalen?

Geert Sciot (Brussels Airlines): De hoofdreden daarvoor is veiligheid. In geval er iets gebeurt, is het belangrijk dat uw ogen aangepast zijn aan het buitenlicht. Die acclimatisatie kan cruciaal zijn. Vandaar dat ook altijd de luikjes naar boven moeten bij het opstijgen en dalen.

Als ik per ongeluk mijn gsm laat aanstaan, veroorzaak ik dan een veiligheidsprobleem?

Geert Sciot: Er is nog nooit een vliegtuig gecrasht door een gsm. Maar in de luchtvaart neemt men altijd het zekere voor het onzekere. Zo’n gsm kan interfereren met de boordapparatuur en bijvoorbeeld geluidsstoringen veroorzaken. Denk bijvoorbeeld aan een gsm die u te dicht bij een pc laat liggen. Dan kan ook een storend gesuis ontstaan.

Is turbulentie gevaarlijk?

Geert Sciot:Turbulentie is niet gevaarlijk, enkel oncomfortabel. Het gaat om koude en warme luchtlagen die botsen. Vliegtuigen zijn gemaakt om zelfs de hevigste turbulentie te doorstaan. Er is nog nooit een toestel neergestort door turbulentie. Vergelijk het met over een kasseiweg rijden. Tot 95 procent van de turbulentie is voorspelbaar. Dus meestal weten piloten wat hen te wachten staat. Zij kunnen 100 km ver zien welk weer ze mogen verwachten, maar door sommige turbulente zones moeten ze nu eenmaal door.

Als turbulentie voorspelbaar is, waarom moet dan soms de hele vlucht de gordel aan?

Geert Sciot: Verraderlijk is het fenomeen clear air turbulence, waarbij zich plots, totaal onverwacht, hevige turbulentie voordoet. Het vliegtuig kan dan tientallen meters naar beneden zakken. Wie dan geen gordel draagt, kan met het hoofd tegen het plafond smakken en lichtgewond raken. Vandaar dat wij passagiers altijd vragen de gordel gedurende de hele vlucht aan te houden. Dan stelt er zich geen probleem bij onverwachte luchtzakken. Maar nogmaals: ook dit is niet gevaarlijk, enkel vervelend.

Kunnen piloten verdwalen?

Geert Sciot: Nee. Onmogelijk. Het luchtruim is opgedeeld in luchtwegen, vergelijkbaar met onze snelwegen. Voor de vlucht krijgt een piloot een routeplan, de weersvoorspelling en een brandstofplan. De route wordt tijdens de vlucht voortdurend gemonitord. Daarvoor is er meer dan één navigatiesysteem aan boord. Mocht de piloot afwijken van zijn route, dan vertelt het antibotsingsysteem wanneer andere toestellen te dichtbij komen en wat het vliegtuig moet doen om ze te vermijden. Soms gebeurt het wel dat een vliegtuig via een omweg naar zijn bestemming moet, omdat het te druk is op bepaalde plekken. Omgekeerd kan een piloot tijdens de vlucht ook een shortcut krijgen van de luchtverkeersleiding, en vijf of zes minuten winnen. Gedurende de hele vlucht moet het toestel in contact blijven met de luchtverkeersleiding. Gebeurt dat niet, dan slaat de luchtverkeersleiding alarm en worden er F16’s op afgestuurd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content