Wat is een verzegeling?

Als mensen samen een goed bezitten, ontstaat er mede-eigendom. Omdat niet iedereen zijn medemens blindelings vertrouwt, kan elke eigenaar het goed laten verzegelen.

Door een overlijden worden de erfgenamen ‘onverdeelde mede-eigenaars’. Daarnaast kunnen er onverdeeldheden ontstaan bij alle mogelijke burgerlijke en commerciële overeenkomsten die mensen kunnen afsluiten en waardoor de eigendom van een goed niet meer exclusief toebehoort aan één persoon. Maar... waar mensen zijn wordt er ‘gemenst’ en vaak treedt de ene mens op als wolf voor de andere. Het is dan ook heel menselijk als één van de deelgenoten vreest dat zijn meubilair, geld, kunstwerken of belangrijke documenten wel eens zouden kunnen verdwijnen. Zeker als slechts één van de deelgenoten toegang heeft tot de woning waar de onverdeelde goederen zich bevinden, of tot de bankkluis.

De vrederechter ‘pakt het goed in’

Om conflicten in verband met onverdeeldheid en mede-eigendom te voorkomen, heeft de wetgever voorzien in wat ‘een gerechtelijke bewarende voorlopige maatregel’ wordt genoemd, in casu de verzegeling. Elke deelgenoot die een belang kan laten gelden, kan de vrederechter verzoeken over te gaan tot verzegeling. Eens dit verzoek geformuleerd is, zal de vrederechter zich binnen de 24 uur samen met de griffier ter plaatse begeven. De vrederechter ziet er wel op toe dat de verzegeling niet gebeurt met louter tergende of kwellende bedoelingen. Zodra de vrederechter de woning betreedt, zijn alle goederen onbeschikbaar.

Alle betrokken partijen mogen de verrichtingen bijwonen. Ze mogen ook foto’s maken.

De zegels bestaan uit linnen- of papierbanden die de vrederechter met zegellak legt en waarop hij zijn officiële stempel aanbrengt. Ze worden gehecht op vensters en deuren, op laden en kasten zodat niemand iets kan openen zonder de zegels te verbreken. Al wie opzettelijk de zegels zou schenden, kan gestraft worden met een gevangenisstraf tot 2 jaar.

Elke aanwezige belanghebbende kan de vrederechter vragen een huiszoeking in te stellen om een eventueel testament op te sporen. Niet zelden is dit de eigenlijke doelstelling van de verzegeling: één van de erfgenamen veronderstelt dat er zich een testament in de woning of bankkluis bevindt en is bang dat een andere erfgenaam dit testament zou laten verdwijnen.

“Ik zweer dat ik niets heb verduisterd”

Zodra er drie dagen verstreken zijn na de verzegeling, kan elke belanghebbende de ontzegeling vorderen. Dit door een verzoekschrift te richten aan de vrederechter die de zegels heeft gelegd. Onmiddellijk nadat de vrederechter een beschikking verleend heeft tot ontzegeling, zullen alle belanghebbenden door een gerechtsdeurwaarder worden aangemaand om aanwezig te zijn bij de ontzegeling.

In de regel zal de ontzegeling gevolgd worden door een onmiddellijke boedelbeschrijving. Dit is een proces-verbaal dat wordt opgesteld door een notaris die de vrederechter aanwijst. De notaris gaat dan over tot beschrijving en schatting van alle roerende goederen, dus niet alleen van het meubilair, maar ook van het aangetroffen geld, de effecten en beurswaarden, titels, papieren en stukken. Meestal zullen de gelden, roerende waarden, titels, papieren en stukken aan de notaris toevertrouwd worden om ze te bewaren met het oog op latere verdeling. Verder worden er bij de boedelbeschrijvingen verklaringen genoteerd om de activa beter te omschrijven en een eerste beeld te krijgen van de schulden van de onverdeeldheid. Op het einde van de boedelbeschrijving zullen personen worden aangewezen om bepaalde voorwerpen voorlopig te bewaren.

Ten slotte leggen diegenen die in het bezit geweest zijn van voorwerpen of die de plaatsen hebben bewoond, in handen van de notaris de volgende eed af: “Ik zweer dat ik niets heb verduisterd en dat ik van zodanige verduistering geen kennis draag”. n

A Elfri De Neve, advocaat

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content