Wandelen hoog in de Alpen

In de autonome regio Valle d’ Aosta klinkt het lokale dialect als Provençaals Frans. Tweetaligheid heerst op dit kruispunt in de Alpen, tevens het hoogstgelegen wandelgebied van Italië én het idyllische decor voor een afwisselende bergvakantie, op stijgijzers of in de pedalen.

Aosta, ingesloten tussen de hoogste toppen van Europa, krijgt minder regen te verwerken dan Tunesië”, steekt stadsgids Dolores verrassend van wal. “De wolken lossen hun lading op de Mont Blanc, de Gran Paradiso, de Monte Rosa of de Matterhorn. Zonder bevloeiingskanalen die het smeltwater aanvoeren, zou het hier een woestijn zijn”. De strategische ligging van de vallei trok al vroeg de aandacht van de Romeinen. Op een samenvloeiing van rivieren stichtten ze de stad Augusta Pretoria Salasorum, intussen verbasterd tot Aosta.

Het Romeinse stratenplan bleef in het historische hart uitstekend behouden. Een loodrechte as loopt van de Romeinse brug over de rivier Bu-thier onder de monumentale triomfboog naar de Romeinse stadspoort. Net als in de Oudheid blijft de Via Porte Pretoriane de levensader, waar delicatessenwinkels, slijterijen, wijnbars en restaurants pronken met streekproducten. Voor ik in de gezellige steegjes verdwaal, bewonder ik de mooie kloostertuin en de middeleeuwse fresco’s van de Collegiata di Sant’Orso. Dan daal ik langs de kathedraal af naar het Romeinse forum, indrukwekkende gewelven drie meter onder het huidige straatniveau.

Steenbok

Van de Romeinse catacomben naar besneeuwde bergtoppen, het is in Aosta amper 30 km in vogelvlucht. Nauwelijks een uurtje rijden ten zuiden van de stad loopt de weg op 1.500 m hoogte dood in Cogne, een bergdorp bekroond met witte pieken aan de noordkant van het Gran Paradiso Nationaal Park. De lucht is er ijl en fris, in de verte ruisen beekjes smeltwater. De vallei was het jachtterrein van de Italiaanse koningen tot ze in 1922 een natuurreservaat werd ter bescherming van de steenbok. Bergsporters van elk niveau kunnen er terecht voor eenvoudige dagtochten of meerdaagse expedities naar de top van de Gran Paradiso (4.061 m).

Koninklijke hut

Door de velden verlaten we het dorp voor een tweedaagse tocht naar de Vittorio Sella Hut, een klim van ruim 1.000 m. Hoe hoger het pad stijgt, hoe kleiner de bomen, hoe schaarser het gras. Zigzaggend brengt het pad ons naar de berghutten van Herbetet, twee stenen schuurtjes in een weergaloos landschap van zwerfkeien en rotsen, ruw hooggebergte onder een hoogtezon. De witte pieken en gletsjers lijken binnen handbereik. Op overhangende rotsen kijken gemzen schichtig onze richting uit, om dan plots weg te springen over kliffen en spleten. Onze hoogtemeters hebben we bijna volledig bedwongen, maar het smalle pad naar de hut volgt nog een duizelingwekkend ravijn. Het arendsperspectief diep in de vallei is adembenemend.

Behoedzaam volg ik de eeuwenoude jachtpaden, tot achter een bocht de hoogvlakte zich openbaart. Langs een klaterend bergbeekje stap ik naar de koninklijke jachthut waar koning Victor-Emmanuel II destijds verbleef om op steenbokken te jagen. Intussen is ze verbouwd tot een comfortabele berghut. Alsof ik op wolken loop, zo vederlicht voel ik mij. Pas nu geniet ik écht van het overweldigende panorama, een zonneterras gedomineerd door het massief van de Mont Blanc, de Monte Rosa en de Matterhorn. Een wijntje is welkom.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content