Waar diamanten voor altijd zijn

Diamond Square Mile heet de kleine wat mistroostige Antwerpse wijk in de schaduw van het flamboyante Centraal Station. Toch is dit het wereldcentrum van de diamant. Een kosmopolitische microkosmos met eigen codes, tradities en een unieke sfeer.

Juwelen hebben me nooit veel gezegd. Maar wanneer ik die namiddag in het station van Antwerpen aankom, voel ik toch een bepaalde opwinding. Ik heb afspraak met stadsgids Bea Mees voor een bezoek aan de Diamantwijk. Hier wordt 80% van alle brute diamant in de wereld verhandeld. Dat doet zelfs iemand als ik, die niet gevoelig is voor goud of edelstenen, dromen.

Een diamant is en blijft nu eenmaal magisch, bijna mythisch. Met een symbolische lading die alle andere edelstenen ruim achter zich laat. Het is deze steen die je krijgt of zelf schenkt bij een huwelijksaanzoek. Hij is het die goed zichtbaar op kronen wordt geplaatst. Hij vormt ook het hardste materiaal op aarde. Een diamant verslijt nooit en is, zoals James Bond al zei, forever.

Een fortuin op zak

De geschiedenis van de diamant in Antwerpen begint al op het einde van de middeleeuwen, maar pas in de tweede helft van de 19de eeuw volgt een bloeiperiode zonder weerga. En alles begint hier, onder de majestueuze bogen van het station. “De Diamantwijk begint net naast de spoorweg”, legt Bea Mees uit. “In die tijd kwamen de diamanthandelaars die steentjes wilden kopen of verkopen, aan met de trein. Geen verzegelde koffers of kluizen: ze verlieten onopvallend de trein, met een waar fortuin nonchalant in een lederen tas of gewoon in hun broekzak. Het verhandelen begon soms al op het perron.”

Dat kunnen we ons nu, met al die extra bewaking, niet meer voorstellen. Diamanten worden vandaag over de weg vervoerd, in verzegelde containers en met gepantserde voertuigen die rechtstreeks de beveiligde Diamantwijk binnenrijden. Toch blijft de invloed van de diamant in het Centraal Station voelbaar. De galerijen tellen nog tal van juwelenboetiekjes. Sommige hebben een eerbiedwaardige leeftijd. “Al zijn er nu veel minder dan vroeger”, betreurt mijn gids.

Toren van Babel

Buiten valt het contrast tussen het luxueuze station en de Pelikaanstraat meteen op. De meeste gebouwen zijn banaal en typerend voor de allerminst opwindende architectuur van na de jongste wereldoorlog. De enige en opmerkelijke uitzondering is de Beurs voor Diamanthandel, een kloek neogotisch gebouw met een overweldigende gevel. “Toen de diamantsector eind 19de eeuw een heropstanding kende, kwamen de handelaars samen in een klein kamertje op de bovenverdieping van café Flora“, vertelt Bea Mees. “Dat bleek al snel te klein en in de plaats daarvan kwam er een club die fungeerde als beurs. Later werden nog meer beurzen opgericht. Van de 28 of 29 diamantbeurzen in de wereld, bevinden er zich thans vier in Antwerpen. Ze zijn gebaseerd op hetzelfde model als de Beurs voor Diamanthandel.”

Fort Knox

Op onze wandeling naar de superbeveiligde wijk passeren we de ene juwelierszaak na de andere. Links en rechts schitteren de uitstalramen. De Vestingstraat heeft iets surrealistisch: in de winkelramen van bescheiden, eigenlijk lelijke huisjes liggen fortuinen uitgestald. Een verkoopster spreekt ons wantrouwig aan wanneer we haar winkel fotograferen. De discussie gebeurt in het Engels, twee voorbijgangers die om ons heen lopen spreken een Indische taal. Wat verderop weerkaatsen luide Slavische klanken tegen de gevels. Geen twijfel mogelijk: dit is de Diamantwijk, een toren van Babel waar talen uit de hele wereld elkaar ontmoeten.

We naderen het heilige der heiligen: drie kleine straatjes, samen amper een goeie 100m lang. Op deze kleine oppervlakte werd in 2013 voor 55 miljard dollar aan diamanten verhandeld. De zone is dan ook superbeveiligd. Een dubbele rij paaltjes belet voertuigen zonder vergunning de doorgang. Camera’s en veiligheidscontroles volgen elkaar op, net als de gepantserde bestelwagens die langs de gevels geparkeerd staan. “Ze vervoeren verzegelde pakjes”, legt de gids uit. “Iedere ruwe diamant die wordt ingevoerd, passeert verplicht langs het Diamond Office. Hier wordt het Kimberley Process Certification Scheme dat diamanten meedragen gecontroleerd, om zeker te zijn dat het niet om bloeddiamanten gaat – diamanten gewonnen in conflictgebieden. Nadien gaan de steentjes naar een laboratorium waar hun kwaliteit objectief wordt bepaald. Vervolgens worden ze opnieuw verzegeld in kleine, doorzichtige pakjes.”

Ambachtelijke kunst

Mijn gids raakt niet uitgepraat over de edelsteen en zijn eigenschappen. Ze vertelt honderduit over het ontstaan ervan, de complexiteit van het slijpen en de waarde. Rondom ons spreken mensen elkaar aan, houden elkaar staande en voeren lange discussies. Iedereen lijkt hier iedereen te kennen. “Sommige transacties vinden nog altijd hier op straat plaats. Mensen lopen rond met diamanten op zak, verpakt in simpele papieren envelopjes, wederzijds vertrouwen is dan ook een absolute vereiste.”

Tussen de speciaalzaken voor diamantbewerkers, trekt een kleine synagoge tussen twee gebouwen de aandacht. De joodse wijk is vlakbij, maar in tegenstelling tot wat ik dacht, zijn mannen met een keppeltje of joods-orthodoxe kleding hier niet in de meerderheid. Dat komt omdat de Antwerpse diamanthandel vandaag door Indiërs wordt geleid, ook al werkt een deel van de joodse gemeenschap nog altijd in de diamant.

De paaltjes aan het einde van Diamond Square Mile komen al in zicht, maar eerst lopen we nog binnen in de winkelgalerij van de wijk. Een bezoek aan juwelierszaak Diamondland biedt ons de kans een slijper aan het werk te zien. “Diamanten zijn zo hard dat je ze enkel kan slijpen met een andere diamant.” Daarvoor gebruikt de slijper een soort van potten-draaiersschijf die tegen hoge snelheid rondtoert en waarop een mengsel van olie en diamantstof is uitgespreid. Het werk gebeurt nog volledig met de hand en met het blote oog. Het is meer een kunst dan een ambacht.

Ik verlaat de wijk met een vreemd gevoel: bijna twee uur heb ik in deze enclave van slechts enkele tientallen vierkante meters rondgelopen en toch heb ik de indruk dat ik maar een onooglijk stukje van dit aparte wereldje heb geproefd. Rondom ons worden de juwelierszaken weer schaarser. We kijken zelfs niet meer naar de diamanten in het winkelraam, verblind als we zijn na ons bezoek aan de Diamantwijk.

NICOLAS EVRARD – FOTO’S BART DEGRANDE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content