Vul zelf je pensioen maximaal aan

Pensioensparen, een groepsverzekering, langetermijnsparen zijn extraatjes voor je pensioen. Maar de fiscale aftrekbaarheid daalt en het rendement staat onder druk. Zelf sparen dan maar? Eens te meer heeft de eigenaar van een eigen huis een troef in handen.

Dat je in België je levensstandaard niet kan verderzetten met enkel je wettelijk pensioen (eerste pijler) weten we al langer. Werk je in een bedrijf dat een groepsverzekering aanbiedt, dan bouw je een aanvullend pensioen op (tweede pijler). De overheid moedigt ook aan om extra te sparen via fiscaal gestimuleerde formules van pensioensparen en langetermijnsparen (derde pijler).

Maar het beloofde rendement is niet langer houdbaar, de fiscale aftrekbaarheid van pensioensparen en langetermijnsparen is gedaald van 40% naar 30%, terwijl de eindbelasting van de groepsverzekering is gestegen: je betaalt meer naargelang je vroeger stopt met werken.

Voor je 60ste je lopende pensioenspaarformules opvragen is evenmin een goed idee, want dan word je zwaar belast: voor de premies gestort na 1992 is dat 33%, voor de premies tot 1992 geldt het hoogste belastingtarief. Daarom is het raadzaam je derde pijler van nabij te bekijken, rekening houdend met je rendement, risico én leeftijd. Verder doe je er goed aan een vierde pijler op te bouwen via een spaarplan bij de bank. En ook een eigen huis biedt mogelijkheden.

(Her)bekijk je derde pijler

Pensioensparen

Je kan aan pensioensparen doen via een pensioenspaarfonds bij een bank, ook pensioenspaarrekening genoemd, of via een pensioenspaarverzekering bij een verzekeraar. Je kan een maximumbedrag fiscaal inbrengen. Dit jaar is dat €940, waarvan je 30% – en geen 40 % meer zoals vroeger – fiscaal terugwint.

Rendement?

Een veilige pensioenspaarverzekering bezorgt je momenteel een gegarandeerd rendement van 1,50% tot 2%. Daarnaast krijg je ook een bonus als de onderliggende beleggingen goed presteren, maar dat is niet zeker. Er zijn ook pensioenspaarverzekeringen met een gegarandeerd rendement van 0%. Die nemen iets meer beleggingsrisico in de hoop via de bonus tot een hoger rendement te komen. Bij beide formules heb je een kapitaalsgarantie.

Bij een pensioenspaarfonds heb je geen kapitaalsgarantie. Je bent niet zeker van het rendement, want het fonds belegt minstens een deel van je premie in aandelen, de rest in obligaties. Dynamische pensioenspaarfondsen beleggen 70% in aandelen, neutrale 50% en defensieve 30%.

Risico?

Sinds het ontstaan van de pensioenspaarfondsen in 1986, bedraagt hun gemiddeld rendement 7% per jaar. Bij een pensioenspaarverzekering kan je op langere termijn slechts op 4% rekenen en door de lage rente zal je je de volgende jaren wellicht tevreden moeten stellen met een rendement van 3% of lager.

Maar aan het mooie langetermijnrendement van pensioenspaarfondsen hangt een hoog risico vast. In 2008 daalde de waarde van de meeste fondsen met liefst 25% tot 30%!

Overstappen?

Je keuze voor een verzekering of een fonds heb je al lang gemaakt. Dit wil niet zeggen dat je je vandaag niet kan bedenken. Volgende overstapmogelijkheden dienen zich aan:

Van een fonds met meer aandelen naar een fonds met minder aandelen.

Voor 55 jaar kies je best een dynamisch of neutraal pensioenspaarfonds. Voorwaarde is wel dat je ook goed slaapt als je fonds tijdelijk 20% naar beneden duikt, bijvoorbeeld.

Vanaf 55 jaar schakel je best over naar een fonds dat vooral in obligaties belegt, een defensief pensioenspaarfonds. Je kan zelfs je volledig opgespaarde spaarpot defensief maken en helemaal overschakelen naar een defensief pensioenspaarfonds.

Van een pensioenfonds bij de ene bank naar een (beter presterend of veiliger) pensioenfonds bij een andere bank.

Je kan natuurlijk stoppen bij bank A – en het opgepotte geld daar laten staan – en vanaf nu bij de betere bank B aan pensioensparen doen. Maar je kan ook je pensioenspaarpot overhevelen naar de betere bank B.

Van een pensioenfonds naar een pensioenspaarverzekering.

Je kan stoppen met je pensioenspaarfonds en starten met een veiligere pensioenspaarverzekering. Zet je het kapitaal dat je hebt opgespaard in je pensioenspaarfonds over naar een pensioenspaarverzekering, dan betaal je daar wel een zware fiscale prijs voor: in principe 33%. Niet doen, dus. Je laat je opgespaarde kapitaal beter in het fonds rusten zonder nieuwe stortingen te doen en je sluit een nieuw contract voor een pensioenspaarverzekering af. Let wel, elk contract moet minstens 10 jaar duren. Overschakelen naar een pensioenspaarverzekering doe je dan ook best ten laatste op 55 jaar.

Van de ene naar de andere pensioenspaarverzekering.

Ook dat kan en ook hier rekenen de meeste verzekeraars een administratieve kost aan. Van een pensioenspaarfonds naar fiscaal langetermijnsparen.

Stoppen met je pensioenspaarfonds en aan langetermijnsparen (zie verder) doen kan. Maar dat is niet verstandig want dan neem je vanaf nu beter een pensioenspaarverzekering, omdat je daar geen 2% instaptaks betaalt. Bovendien zijn vaak ook de instapkosten hoger bij langetermijnsparen (zie verder). Het switchen van je opgespaarde spaarpot kan niet.

Hoe presteert je pensioensparen?

De prestaties van je pensioenspaarfonds vind je bij Morningstar: www.morningstar.be/be/pensionquickrank/default.aspx

Fiscale levensverzekering of langetermijnsparen

Naast pensioensparen kan je nog voor maximaal €2.260 per jaar fiscaal voordelig sparen via langetermijnsparen. De formule is dezelfde als bij een pensioenspaarverzekering: je kan 30% fiscaal aftrekken, je krijgt een gegarandeerd rendement van 1,5% tot 2% en een bonus als het fonds goed presteert. Maar als je nog een hypothecaire lening afbetaalt, heb je meestal weinig of geen fiscale ruimte om nog premies voor een fiscale levensverzekering in te brengen. Daarom is het vaak interessanter om pas aan langetermijnsparen te doen als je hypothecaire lening afbetaald is.

Hoe presteert langetermijnsparen?

Check de prestaties van levensverzekeringen/langetermijnsparen op www.spaargids.be.

Hoe wordt de derde pijler belast?

NIEUW. Wat je bijeen spaart in je derde pijler wordt sinds 2015 belast aan 8% (vroeger 10%). En dat op je 60ste verjaardag. Maar sinds 31 december 2014 tot en met 2019 zal er telkens 1% van die 8% worden voorafgenomen. Die jaarlijkse voorafnames van 1% worden wel verrekend met de uiteindelijke 8%. Op je 60ste wordt er dus in principe nog slechts 3% belasting geheven, als je in totaal vijf voorafnames ondergaan hebt.

En het jaar waarin je 60 wordt? Dan is de 1% voorafname niet meer verschuldigd. Je betaalt dan immers meteen 8%, uiteraard verminderd met je jaarlijkse voorafnames.

Hoe haal je het meeste uit je derde pijler?

Beperk de kosten

Veel banken rekenen 2% tot 3% instapkosten aan op een pensioenspaarfonds. Wil je van fonds veranderen, let dan zeker op die instapkosten.

TIP. Vier banken bieden momenteel een pensioenspaarfonds aan zonder instapkosten: Argenta, Dierickx Leys (Hermes-pensioenspaarfonds), Rabobank (verkoopt de drie fondsen van BNP) en Belfius (Pension Fund Balanced Plus).

Stap je over naar een pensioenspaarverzekering, weet dan dat sommige banken tot 6% instapkosten aanrekenen! Hetzelfde geldt als je hypothecaire lening afbetaald is en je een fiscale levensverzekering start. Onderhandel over deze kosten want 6% is echt veel te veel.

TIP. Een instapkost van 1% tot 2% is realistisch en haalbaar.

Check de prestaties

Goedkopere pensioenspaarfondsen zijn vaak de best presterende fondsen. Bekijk de prestaties van je pensioenspaarfonds kritisch. Heeft je fonds de laatste drie tot vijf jaar altijd beneden het gemiddelde gepresteerd, dan stap je beter over naar een andere bank of verzekeraar.

Start een vierde pijler

Zelfs wanneer je de eerste drie pensioenpijlers combineert, is dit vaak onvoldoende om je levensstandaard te behouden eens je effectief met pensioen bent. Dat is zeker zo als je geen groepsverzekering hebt en/of laat begonnen bent met pensioensparen. Als de kinderen het huis uit zijn en de grootste kosten wegvallen, starten veel Belgen daarom met een beleggingsplan, vierde pijler genoemd.

Maar er is nog een goeie reden om een vierde pijler op te starten: het instabiele fiscale klimaat in ons land. Wie in een tweede of derde pijler belegt, heeft geen exitmogelijkheid als de fiscale regels toch veranderen. En dat weet onze regering maar al te goed. Ook daarom wint het opbouwen van een eigen spaarpot aan belang, ondanks het feit dat daar geen fiscaal voordeel aan verbonden is.

Via een fondsenspaarplan

Als je intekent op een fondsenspaarplan, stort je maandelijks een vast bedrag. Dat geld wordt dan belegd in het beleggingsfonds van je keuze. De meeste banken bieden fondsenspaarplannen aan vanaf €25 tot €50 per maand.

Je kan dus maandelijks al voor een klein bedrag instappen, waardoor je ook het risico spreidt in de tijd. Aangezien je in gewone beleggingsfondsen belegt, krijg je evenwel geen gegarandeerd rendement. Naargelang je leeftijd en je risicoprofiel kan je kiezen in welk soort beleggingsfonds je instapt. De beschikbare fondsen variëren van 100% obligaties tot 100% aandelen.

Wie jonger is dan 55 jaar en wat risico aankan, doet er goed aan om te beleggen in een fonds met bijvoorbeeld de helft aandelen en de helft obligaties.

Naarmate je ouder wordt en dichter in de buurt van je pensioenleeftijd komt, kan je overschakelen naar een fondsenspaarplan dat meer zekerheid biedt. Je kan dan bijvoorbeeld vanaf 60 jaar fondsen kopen met 75% obligaties of zelfs met 100% obligaties, naargelang je meer of minder risico wenst te nemen. Je kan ook geleidelijk aan je reeds opgebouwde spaarpot omzetten in beleggingsfondsen met een veel groter percentage obligaties.

Soepel beleggingsplan

Meestal koopt je maandelijks voor een vast bedrag een stukje van een beleggingsfonds. Je kan dit beleggingsplan op elk moment stopzetten zonder reden of het gedurende een bepaalde periode stopzetten als dat je goed uitkomt.

Gespreid over een langere termijn maandelijks een vast bedrag in zo’n fonds beleggen, verhoogt je rendement! Als de koersen laag staan, koop je met dat vaste bedrag immers een groter aantal deelbewijzen in het fonds. Daardoor verhoog je je gemiddelde rendement. Zo vermijd je ook een vaak voorkomende fout. De meeste beleggers kopen immers enkel aandelen wanneer de beurzen het al een aantal jaren goed doen en dus duur zijn.

Hoe haal je het meeste uit je vierde pijler?

Bij een fondsenplan zijn er geen extra kosten. Je betaalt enkel instapkosten, zoals bij de aankoop van een beleggingsfonds. Een aantal internetbanken bieden fondsen aan zonder instapkosten of met een instapkost van slechts 1%. Bij je klassieke huisbankier betaal je doorgaans 2% tot 3% instapkosten.

Let vooral op de beheerskosten, want die keren jaarlijks terug ook al merk je dat niet meteen. Als vuistregel mag je stellen dat 0,60% tot 0,75% beheerskosten normaal is bij obligatiefondsen. Die kosten stijgen naar 1% tot 1,20% bij gemengde fondsen en klimmen op tot 1,20% tot 1,50% bij aandelenfondsen.

Ga ook na hoe het fonds in het verleden presteerde (www.morningstar.be). Dat geeft je geen garantie, maar wel een goede indicatie voor de toekomst.

Je huis als vijfde pijler

Ben je eigenaar van een woning dan heb je eigenlijk een vijfde pensioenpijler opgebouwd. Zolang je erin woont, spaar je huur uit. Maar jouw huis vormt ook een spaarpot die je op elk moment te gelde kan maken. Op voorwaarde dat je op een bepaalde leeftijd afstand kan doen van het huis waar je zo lang hebt gewoond. Want hier speelt ook een stuk psychologie.

Hoe haal je het meeste uit je vijfde pijler?

Lijfrente.

Stel dat je nog gezond bent, in je huis wil blijven wonen, maar een extra bedrag wil bovenop je pensioen. Dan kan je overwegen om je huis op lijfrente te verkopen met voorbehoud van vruchtgebruik. Op het moment dat je dan naar een assistentiewoning verhuist die je moet huren (met bijkomende kosten), kan je je huis verder blijven verhuren en met de huuropbrengst een deel van je kosten betalen. Hou er wel rekening mee dat lijfrente pas echt interessant wordt voor de verkoper als je al een zekere leeftijd hebt (80 jaar of meer). Steeds vaker eist de koper dat er een einddatum in het contract staat (bijv. tot max. 90 jaar) omdat meer mensen de kaap van 100 jaar halen.

Huren.

Een mooi alternatief is dat je op een bepaald moment je huis verkoopt, en er dan blijft als huurder, of eventueel zelf een appartement huurt. Financieel is dat vaak een interessante oplossing, maar in de praktijk merken we dat dit psychologisch moeilijk ligt.

Meestal wil de eigenaar van een woning zolang mogelijk in zijn eigen woning blijven en neemt hij pas een beslissing op het moment dat hij overweegt om naar een woonzorgcentrum te verhuizen. Ofwel wordt het huis dan verkocht, zodat de spaarpot van de vijfde pijler te gelde wordt gemaakt. Ofwel wordt het huis verhuurd zodat er maandelijks een inkomen is.

JOHAN ADRIAENS, ESTATE PLANNER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content