Vrijwilliger? Graag, maar goed beschermd!

Onbetaalbaar zijn ze, de 100 miljoen Europeanen – waarvan 1,5 miljoen Belgen – die zich belangeloos inzetten voor een sociaal doel. Gelukkig voor hen is vrijwillig geen synoniem van juridisch onbeschermd!

Vrijwilligerswerk wordt door mensen van allerlei leeftijden gedaan, maar uiteraard laten de 50-, 60- en ook 70-plussers zich niet onbetuigd. In de leeftijdscategorie 50-64 jaar zijn er zowel bruggepensioneerden als mensen die nog werken, maar die stilaan wat meer vrije tijd hebben en zich sociaal willen engageren.

U bent in dat geval? En u hebt uw oog laten vallen op een vereniging of organisatie waar u uw diensten wilt aanbieden? Hoe gaat dat dan concreet in zijn werk? Moet u een overeenkomst met de organisatie sluiten, ook al wordt u niet betaald? Hoe zit dat met de verzekering? En met de juridische bescherming in het algemeen?

In dit dossier: de belangrijkste aandachtspunten van de Wet betreffende de rechten van vrijwilligers zoals ze in 2011 wordt toegepast. Van a tot z.

Arbeids-overeenkomst

Het is niet ongebruikelijk dat een vrijwilliger en de organisatie waar hij aan de slag gaat een overeenkomst sluiten waarin een aantal afspraken worden vastgelegd, maar verplicht is het niet. En zelfs als er een schriftelijke overeenkomst wordt gesloten, dan is dit geen arbeidsovereenkomst. Ze valt niet onder de Wet op de arbeidsovereenkomsten (die o.m. opzeggingsregels bepaalt), maar een aantal beschermende maatregelen uit het arbeidsrecht zijn wél van toepassing . Zo gelden de regels over veiligheid, gezondheid en hygiëne op het werk ook voor vrijwilligers. Verder is de organisatie verplicht de vrijwilliger een aantal inlichtingen te verschaffen (informatieplicht) vooraleer hij met zijn taak begint. Zo moet hij o.m. op de hoogte gebracht worden van het sociaal doel en het juridisch statuut van de organisatie, van het feit dat hij het eventuele beroepsgeheim niet mag schenden, en zo meer. Gaat hij werken voor een feitelijke vereniging, dan heeft dit gevolgen op het vlak van de verzekering (zie verder, bij Verzekering).

DUS: Ook al is het geen verplichting, toch kunt u het best een en ander op papier zetten. U kunt een nota opmaken met daarin de gegevens van beide partijen, de dagen en uren waarop u zult werken, de precieze taken, hoe het ter beschikking stellen van werkmateriaal wordt geregeld,...

Bewustmaking

Door 2011 uit te roepen tot het Jaar van het vrijwilligerswerk (EYV – European Year of Volunteering) erkent de Europese Unie het belang van het vrijwilligerswerk bij de uitbouw van een meer democratische, zorgzame en verantwoordelijke maatschappij. De Unie wil het publiek bewust maken van de bijdrage die de vrijwilligers in Europa leveren, maar ook van de specifieke problemen waarmee ze geconfronteerd worden.

MEER INFO over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk vindt u op de website www.eyv2011.be.

Cumul

Volgens de Wet voert de vrijwilliger onbezoldigd en onverplicht activiteiten uit voor anderen of voor de samenleving. Maar het is niet omdat hij niet betaald wordt voor de (gemiddeld) 5 à 8 uur per week die hij besteedt aan zijn vrijwilligerswerk, dat hij zich niet aan regels moet houden. Elke vrijwilliger hoort immers in een bepaald statuut: als loontrekkende, zelfstandige, gepensioneerde, werkloze, leefloontrekker,... Per statuut gelden andere cumulregels.

Loontrekkenden en onderwijzend personeel: vrijwilligers verrichten onbezoldigde arbeid tijdens hun vrije tijd. Ze zijn niet verplicht hun werkgever daarvan in te lichten.

MAAR: Als u voor een organisatie werkt, dan mag u geen vrijwilligerswerk doen voor de uitvoering van dezelfde activiteit. Het kan wél als het duidelijk om een andere taak gaat of binnen een andere structuur of vzw.

Zelfstandigen: Voor zelfstandigen is het uitvoeren van vrijwilligerswerk zeker ook mogelijk, maar zij doen dit voorzichtigheidshalve het best buiten het kader van hun beroepsactiviteit.

DUS: Als u als schilder werkt en in uw vrije tijd de lokalen van de jeugdbeweging van uw kinderen gaat schilderen, kan dit bij een controle beschouwd worden als betaalde arbeid.

Ambtenaren: vallen onder de regeling voor de openbare sector en het administratief recht.

Daarom moeten zij voor elke activiteit die zij uitvoeren buiten hun functie in theorie toestemming vragen, ook als ze vrijwilligerswerk willen verrichten in de privésfeer.

MAAR: In de praktijk zal de ene hiërarchische overste eisen dat toestemming gevraagd wordt, de andere niet. Het gaat er in feite om dat de overheid controleert dat haar ambtenaren “de waarden van het openbaar ambt” uitdragen.

Gepensioneerden: doen in hun vrije tijd wat zij willen, dus is ook vrijwilligerswerk mogelijk zonder toestemming.

MAAR: mensen die een overlevingspensioen ontvangen, mogen een kostenvergoeding krijgen, maar het maximum is lager dan dat voor andere vrijwilligers! Dit wordt als discriminatie beschouwd en het Vlaams Steunpunt zal hier dan ook binnenkort een parlementaire vraag over laten stellen.

Werklozen of mensen met een RVA-uitkering: In deze categorie horen thuis: volledig en gedeeltelijk werklozen (ook mensen die hun wachttijd uitzitten, maar wie tijdens zijn wachttijd vrijwilligerswerk in het buitenland wil doen verwittigt beter de RVA) en personen die een RVA-uitkering ontvangen (bijvoorbeeld wie een uitkering krijgt in het kader van een tijdskrediet, of bruggepensioneerden). Ontvangen zij een RVA-uitkering, dan mogen ze een vrijwillige activiteit uitvoeren zonder dat ze hun uitkering verliezen. Zij moeten wel vooraf schriftelijk hun activiteit aangeven bij het werkloosheidsbureau. Volgt er geen reactie binnen de twee weken, dan mogen zij ervan uitgaan dat de RVA geen bezwaar heeft tegen het vrijwilligerswerk.

DUS: U hoeft zelf niet te bewijzen dat u uw activiteit als vrijwilliger uitoefent. Het is aan de RVA om eventueel aan te tonen dat dit niét het geval is.

Personen met een ZIV-uitkering: Krijgt de vrijwilliger een uitkering als mindervalide van de FOD Sociale Zekerheid, dan kan hij vrijwilligerswerk verrichten zonder iemand op de hoogte te brengen. Komt zijn uitkering van het ziekenfonds, dan moet hij toestemming vragen.

DUS: ontvangt u een uitkering van het ziekenfonds, dan moet u eerst de toestemming krijgen van de adviserend geneesheer, aan de hand van een specifiek formulier.

Kosten-vergoeding

Vrijwilligers worden per definitie niet betaald voor hun arbeid. Zij mogen echter wel een vergoeding krijgen voor gemaakte kosten, want dat wordt niet als een loon beschouwd. Zo’n vergoeding kan forfaitair zijn of de terugbetaling van reëel gemaakte kosten. In één specifiek geval is een combinatie van beide mogelijk.

Vaste of forfaitaire vergoeding

In dit geval betaalt de organisatie aan de vrijwilliger een vast bedrag uit, zonder dat hij daarvoor bewijsstukken hoeft in te dienen. De organisatie moet wel de maximumgrenzen in het oog houden. Hier geldt immers een dubbele maximumgrens (per dag en per jaar), die jaarlijks geïndexeerd wordt. Sinds 1 januari 2011mogen vrijwilligers een maximale forfaitaire vergoeding krijgen van euro 30,82 per dag en van euro 1232,92 per jaar. Overschrijden zij één van deze grenzen, dan wordt de volledige vergoeding als loon beschouwd. Dan worden RSZ en belastingen geheven op het totaal.

DUS: Werkt u als vrijwilliger in meer dan één organisatie en u krijgt telkens een forfaitaire kostenvergoeding dan mag u die combineren zolang u maar onder de maximumgrenzen blijft. In dit geval zult u dat echter zelf in de gaten moeten houden.

Reële kostenvergoeding

Bij een reële kostenvergoeding is er geen maximum. De vrijwilliger krijgt al zijn kosten terugbetaald, tenzij ze buitensporig zijn.

MAAR: De keerzijde van de medaille is dat u reële kosten moet bewijzen. Overdrijf dus niet want de kans bestaat dat u door de mand valt!

Een combinatie van de twee

Tot 2009 was een combinatie van beide systemen (een forafaitaire en een reële kostenvergoeding) niet mogelijk. Sinds de Programmawet van 19 mei 2009 wordt hierop echter één uitzondering gemaakt. De reële vervoerskosten kunnen sindsdien worden gecumuleerd met forfaitaire kostenvergoedingen en dit voor maximaal 2000 kilometer op jaarbasis per vrijwilliger. De maximale kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen met de eigen wagen, motorfiets of bromfiets bedraagt euro 0,3178/km (voor de periode 1 juli 2010 tot 30 juni 2011).

MAAR: Ook deze kosten moet u bewijzen.

Organisatie

De organisatie waarvoor u vrijwilligerswerk verricht mag geen winstgevend doel hebben. Het kan dus een vzw of een feitelijke vereniging zijn (of een publieke rechtspersoon zoals een gemeentelijke bibliotheek), hoewel hier wel verschillen zijn op het vlak van de verzekering (zie verder, bij: Verzekering). Geen winstgevend doel betekent: de winst mag niet uitgekeerd worden aan aandeelhouders. Werkt een vrijwilliger bijvoorbeeld mee aan de pannenkoekenslag van de plaatselijke jeugdbeweging, dan valt hij onder de bescherming van de Wet. Het geld zal immers ten goede komen aan de leden van de vereniging.

MAAR: Werkt u gratis enkele uren per week voor een commercieel bedrijf, dan valt u niet onder de bescherming van de Wet.

Sociale bescherming

Via het vrijwilligerswerk kan de vrijwilliger geen sociale zekerheidsrechten opbouwen. Hij kan er bijvoorbeeld geen hoger pensioen door opbouwen, hij ontvangt geen ziekte-uitkering als hij ziek wordt, geen werkloosheidsuitkering als het werk plots zou wegvallen, enz.

MAAR: Omgekeerd is het niet zo dat u de sociale zekerheidsrechten die u reeds bezat, zou kwijtspelen omdat u vrijwilligerswerk doet. Toch niet als u, afhankelijk van uw statuut, binnen de voorwaarden blijft zoals hoger beschreven (zie bij Cumul).

Verzekering

De Wet betreffende de rechten van vrijwilligers verplicht organisaties om een verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid (BA) af te sluiten (voor schade aan de organisatie, collega’s of derden, zowel tijdens de uitvoering van de activiteit als onderweg van en naar de plaats van de activiteit). De vrijwilliger die voor een vzw of feitelijke vereniging werkt die onder de wet valt, is sowieso beschermd, tenzij hij herhaaldelijk (lichte) fouten maakt, een grove fout maakt of bedrog pleegt. Voor een BA moeten 3 voorwaarden voldaan zijn: iemand moet schade lijden door de fout van de vrijwilliger (dus: fout + schade + oorzakelijk verband).

WEETJES: Ook schade aan collega-vrijwilligers wordt gedekt, zelfs als de collega een familielid is.

Het gaat hier enkel om burgerlijke aansprakelijkheid, niet over straf-rechtelijke. Loopt u bijvoorbeeld een boete op wegens te snel rijden tijdens de uitvoering van uw vrijwilligerswerk, dan moet u die zelf betalen!

De organisatie kan ook een verzekering rechtsbijstand of lichamelijke ongevallen afsluiten. Hebt u een ongeval met lichamelijke schade, vraag er dan naar bij de organisatie.

LET OP! Voor bepaalde feitelijke verenigingen is de wet niet van toepassing (lees in dit verband het interview met Eva Hambach, p. 78). Werkt u als vrijwilliger voor zo’n feitelijke vereniging die geen verzekering heeft afgesloten en u brengt schade toe aan een derde, dan zal deze derde zich tot u persoonlijk kunnen wenden om deze schade te vergoeden. U kunt dan uw familiale verzekering aanspreken (als u die hebt, uiteraard). Een familiale verzekering mag in geen geval vrijwilligerswerk uitsluiten (wat vroeger wel eens gebeurde).

Zelfbediening

Het Europees Jaar concentreert zich op het belang van het vrijwilligerswerk in het algemeen maar zoomt ook in op een aantal interessante projecten. Zeker het vermelden waard voor volwassenen op zoek naar een nieuwe uitdaging, is het Een Leven Lang Leren-project waarin onder meer de organisatie Grundvig functioneert, die uitwisselingsprojecten aanbiedt zoals Senior Vrijwilligers Projecten (SVP).

MEER INFO via tel. 02 553 97 31 en www.epos-vlaanderen.be

Annemie Goddefroy en Jocelyne Minet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content