Voor en na de crises

Als we het optimistisch bekijken, zouden we met recht en reden kunnen stellen dat de opeenvolgende voedselcrises niet nutteloos zijn geweest. Ze hebben namelijk aanzienlijk verbeterde veiligheidsnormen opgeleverd. De gebeurtenissen voor, tijdens en na de gekkekoeien- en de dioxinecrisis zijn daar twee duidelijke voorbeelden van.

De gekkekoeiencrisis

De feiten

De epidemie van boviene spongiforme encefalopathie (BSE) die in 1986 in het Verenigd Koninkrijk uitbrak, is toegeschreven aan het gebruik van dierlijk meel (een mengsel van organen, botten en slachtafval) in veevoeder. Men heeft een verband gevonden tussen het eten van besmet vlees en de ziekte van Creutzfeldt-Jakob, een menselijke en dodelijke variant van BSE.

De maatregelen

In 1994 besloot de Europese Unie het gebruik van dierlijk meel als veevoeder te verbieden. Vandaag wordt dierlijk meel uit de voedselketen geweerd en systematisch verbrand. Sinds 2000 worden alle gevaarlijke organen (hersenen, ruggenmerg, ogen...) uit de voedselketen gehaald en vernietigd. Om nieuwe besmettingen te voorkomen, worden alle runderen boven de dertig maanden systematisch gekeurd op BSE.

De situatie nu

Hoewel er in België nog elk jaar gevallen van BSE opduiken (in 2002 waren het er 38), komen deze dieren niet in de voedsel- keten terecht. De karkassen van ‘positieve’ dieren worden in beslag genomen en vernietigd. De rest van de stal wordt eveneens opgeruimd. Het vlees dat in de handel komt, kan dus in principe niet met BSE besmet zijn.

De dioxinekippen

De feiten

In 1999 ontdekte een veterinair inspecteur een abnormaal hoog dioxinegehalte in kippenvoer. Een gewetenloze leverancier had motorolie bij frituurvet gekieperd. Dioxine is een organische vervuilende stof die niet makkelijk wordt afgebroken en overal in het milieu opduikt. Dioxines zouden kankerverwekkend zijn en verzamelen zich in het lichaamsvet, waar ze een kritieke drempel kunnen bereiken. Negentig tot vijfennegentig procent van de dioxine die in het menselijke lichaam dringt, is afkomstig uit de voeding (eieren, vlees, vis, melk,...). En wanneer de stof eenmaal is opgenomen, raken we ze heel moeilijk weer kwijt.

De maatregelen

Na de dioxinecrisis heeft België een heel strenge reglementering ingevoerd om het dioxinegehalte in onze voeding te beperken. Er zijn maximale waarden bepaald voor rundvlees, varkensvlees, kip, zuivelproducten, eieren en dierlijke vetten. Elk jaar voert men duizenden tests uit om het dioxinegehalte van allerlei producten te controleren (vroeger onderzocht men alleen melk). Voor het overige is het onmogelijk om dioxines te verbieden, want het zijn ‘natuurlijke’ resten van bepaalde industriële activiteiten (verbrandingsovens, staalnijverheid,...).

De situatie nu

Ondanks de inspanningen om het dioxinegehalte in heel de voedingsketen te verlagen, blijft een dioxinevrije voeding een ijdele droom. De mensen die hebben besloten hun eigen kippen te kweken omdat ze de intensieve kippenteelt niet meer vertrouwen, hadden zich de moeite kunnen besparen. Uit een recent onderzoek (eind 2002) van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen blijkt immers dat het dioxinegehalte van de kippen en eieren van particulieren hoog boven de normen ligt! Ook studies van Test-Aankoop over gekweekte vis leveren erg wisselende resultaten op (van ’te veel’ tot... helemaal niets).

A Karima Amrous

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content