Volkstuintjes zijn hip!

Duizenden mensen staan op een wachtlijst om een volkstuintje te huren en zichzelf te voorzien van onbespoten groenten en fruit. Maar is de nieuwe volkstuintjeshype alleen te verklaren door de smaak van plukverse sla en tomaten?

U neemt toch ook een aperitiefje? De uitnodiging komt van Hubert Bogaerts (70) en zijn echtgenote Françoise (66), wanneer ik op een zaterdagochtend hun paradijsje van 200 m2 in het Koninklijk Werk der Volkstuinen van de Brusselse gemeente Jette bezoek. Dit park naast het natuurreservaat Poelbos telt honderd volkstuintjes en ligt geprangd tussen de Ring en de stad. Hubert en Françoise zitten onder een parasol voor hun tuinhuis. “Op zonnige dagen hebben we een vast ritueel: eerst een paar uur werken in de tuin en dan relaxen, een glas drinken met de buren en tegen zes uur naar huis met onze oogst.”

Op een paar uitzonderingen na liggen de percelen er netjes bij. Maar allemaal gelijk zijn ze zeker niet. Het ene heeft bogen waarop druiven of boontjes groeien, het andere combineert groenten met sierplanten en nog een derde is voorzien van een zithoekje. Eén tuinierster specialiseert zich zelfs in Afrikaanse groenten.

Zin om zelf aan de slag te gaan? Dan zult u vooral geduld moeten oefenen. Alle verenigingen en diensten die volkstuintjes beheren, zagen in 2008 ineens een stijging van het aantal aanvragen. “In 2007 hadden we een wachtlijst met 25 kandidaten, eind 2008 waren dat plots 150 aanvragers”, zegt Yves Van Parys, de voorzitter van het Koninklijk Werk in Jette. “Dit jaar hebben we van de gemeente nieuwe tuintjes in gebruik mogen nemen, maar onze wachtlijst telt nog altijd 130 kandidaten. Elk jaar komen er maar 5 tot 7 percelen vrij van tuiniers die ermee stoppen. Onze wachtlijst zal dus niet meteen opgeslorpt zijn.”

Mijn blog al gelezen?

De drie gewesten in ons land tellen vandaag samen zo’n 7500 volkstuintjes, maar het aantal aanvragers ligt rond de 9000. Met die 7500 percelen scoort België bedroevend laag. De stad Berlijn alleen al heeft 80 000 volkstuinen, Nederland 240 000.

Maar er is hoop en (lichte) beterschap. In Ronse bijvoorbeeld zagen 21 nieuwe volkstuinen het licht als onderdeel van een stadstuinenproject. In Brussel startte de vzw Le Début des haricots met een experiment van gemeenschapstuinen midden tussen de bebouwing in de Graystraat (Elsene-Etterbeek) en op het terrein van Tour & Taxis. Het Waalse gewest geeft subsidies aan organisaties die zich inzetten voor jardins communautaires. Het strafste voorbeeld komt van de Antwerpse deelgemeente Deurne. Door bestaande volkstuinenparken te verhuizen en er nieuwe aan toe te voegen, zal de teller hier in 2011 op ruim 500 percelen uitkomen – één tiende van het totale Belgische aanbod.

De nieuwe volkstuinen maken grif gebruik van de nieuwe media. Tal van parken hebben hun eigen website om te communiceren met de tuiniers. De ijverigste onder hen vertellen hun belevenissen op een echte blog: www.bloggen.be/volkstuinen, www.volkstuinen.be, http://jardinscollectifsdebruxelles.noblogs.org.

Winst maken hoeft niet

De economische crisis die in 2008 losbrak, de superlage huur, de behoefte van stadsbewoners aan een groene oase, de hoge groenteprijzen, het gezondheidsbewustzijn en de smaak van plukverse, onbespoten producten: dit alles heeft zeker meegespeeld om het succes van de volkstuintjes te verklaren.

De huurprijzen bijvoorbeeld staan totaal los van de vastgoedprijzen. Gemiddeld betaalt u voor een volkstuintje euro 15 per jaar voor 100 m2. In Jette betalen de tuiniers per jaar slechts euro 6 per 100 m2 plus een eenmalige waarborg van euro 50 en een eenmalig inschrijvingsgeld van euro 12,50. In Ronse bedraagt de jaarlijkse huurprijs euro 30 voor 100 m2 en euro 42 voor 200 m2. In Deurne geldt een algemene jaarlijkse huurprijs van euro 35 per tuinder plus een eenmalig bedrag van euro 50 voor het gebruik van een tuinhuis. Deze lage prijzen zijn gemakkelijk te verklaren: in de regel worden de gronden door de gemeente of het OCMW gratis ter beschikking gesteld van een vereniging die alleen beheers- en communicatiekosten heeft en geen winst hoeft te maken.

Een biologische oase

Toch is er in de huidige hype meer aan de hand. “Volkstuinen hebben een hele geschiedenis achter de rug”, horen we van Alexander Vercamer, voorzitter van het Vlaams Verbond van Volkstuinen. “Ooit zijn ze ontstaan vanuit een paternalistische bekommernis om arbeiders uit de cafés te houden. In de oorlogsjaren – en tot in de jaren 50 – werden volkstuintjes een bittere noodzaak voor stadsbewoners om zich te voeden. Vanaf de jaren 60 en 70 nemen grote gezinnen van allochtone afkomst het over, naast gepensioneerde stadsbewoners die hun tuintje zien als een hobby en als een kans voor meer sociaal contact. Deze beide groepen maken vandaag nog steeds de meerderheid van de volkstuiniers uit, maar sinds een jaar of vier doet een nieuwe generatie haar intrede. Het gaat dan om jonge gezinnen die bewust voor de stad kiezen en om jong gepensioneerden (zeg maar 55 tot 70 jaar). De jonge gezinnen gebruiken hun volkstuin vooral utilitair met veel aandacht voor gezondheid en milieu. Ze zoeken een oase waar ze hun eigen groenten en fruit biologisch kunnen telen. Meer en meer volkstuinenparken verplichten de huurders trouwens tot gifvrije teeltmethodes. Jonggepensioneerden willen eveneens een groene oase, maar meer om te genieten en om aan hun gezondheid te werken. Bloemen en sierplanten zijn voor hen minstens zo belangrijk als eetbare planten. Ook het sociale contact verklaart voor mij waarom volkstuintjes ineens zo hip zijn geworden: op hoeveel plaatsen in een stad kun je tegenwoordig nog mensen in een stressloze omgeving ontmoeten?”

Bezint eer ge begint...

Leuk, maar als u een onverbeterlijke individualist bent en zeer gesteld op uw privacy, dan gaat u beter niet op een wachtlijst staan. Volkstuintjes zijn immers ook een oefening in gemeenschapszin. De reglementen klinken nogal betuttelend.

“Dat is ook nodig”, legt Yves Van Parys uit. “Het mag hier geen sloppenwijk vol koterijen worden. Tuinfeestjes, muziek of barbecues zijn niet toegestaan, bouwsels van plastic evenmin. Verder moet iedereen zijn tuintje goed onderhouden en werken met een gevarieerde teelt. Drie vierde moet dienen voor groenten, het andere vierde mag worden gevuld door sierplanten en laagstamfruit. We verbieden het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en chemische meststoffen. Als alternatief organiseren we compostinitiaties. Onze huurders kunnen gratis gebruik maken van een hakselaar en hun tuinafval deponeren. Het kant-en-klare compost staat ook gratis ter beschikking. Om het gemeenschapsgevoel te stimuleren geven we een krantje uit en houden we eens per jaar een tuinfeest.”

Nog altijd zin? Informeer dan in de eerste plaats bij uw gemeente om te weten of ze over een volkstuinenpark beschikt. Niet zelden is dat gereserveerd voor de eigen inwoners. U kunt ook bij het provinciebestuur vragen welke gemeenten in uw buurt volkstuintjes hebben. En dan hopen dat er snel een perceel vrijkomt...

Ludo Hugaerts – Foto’s: Bastin & Evrard

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content